Apoc 7, 2-4.9-14
Mt 5, 1-12a
Vandaag is het feest van Allerheiligen. De kerk geeft ons deze dag, speciaal om te
kijken naar alle mensen die heilig zijn, die een voorbeeld zijn voor ons
leven. Die ons door hun voorbeeld dus
helpen om een betere leerling van Jezus te worden.
De heiligen zijn in zekere zin die grote menigte, die als
de tollenaar hun zonde erkend hebben, en niet langer uitvluchten en voorrechten
voor zichzelf zochten, maar zich volledig hebben toevertrouwd aan Gods medelijden.
Het zijn geen helden van het spirituele leven, die
precies in een andere werkelijkheid leven dan wij, die wel bewonderd, maar
onmogelijk nagevolgd kunnen worden.
Het zijn gewone mannen en vrouwen, een menigte leerlingen
van alle tijden die geprobeerd hebben naar het evangelie te luisteren. Tot hen
behoren ook de mensen van goede wil, de ongelovigen die naar wegen gezocht
hebben om niet voor zichzelf te leven.
In de lezing uit de Openbaring wordt aan Johannes een
ongelooflijk visioen getoond: “Daarna zag ik een grote menigte, die niemand
tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de
troon en voor het lam, in witte kleren en met palmtakken in de hand”.
Niemand wordt uitgesloten, uit welk volk of welke cultuur
hij ook komt, om deel te hebben aan het leven van de heiligen.
Deze menigte bestaat uit alle “kinderen van God” en samen
vormen zijn de familie van de heiligen. Het zijn geen beroemde of
vooraanstaande mensen, maar diegenen die door God geroepen zijn om deel uit te
maken van zijn volk.
Het is een volk van zwakken, zieken, noodlijdenden, van
mensen die niet rechtop voor de Heer staan, maar knielen, niet met de neus in
de lucht, maar met het hoofd gebogen, niet met uitgestrekte handen om te
ontvangen, maar met geheven handen om hulp te smeken.
Heilig ben je immers niet pas na je dood, maar nu al, ’t
is te zeggen vanaf het moment dat je je openstelt om deel te hebben aan Gods
familie, vanaf het moment dat je afgezonderd wordt – want dat betekent “heilig”
letterlijk – van het trieste lot van deze wereld.
Het streven naar heiligheid is beslissend in het leven
van de geloven, en zo hoort het ook: het moet een keuze zijn.
Wat heiligheid volgens het evangelie betekent, ontdekken
we in de zaligsprekingen die we uit het evangelie volgens Mattheus hoorden en
die ook wel een de “grondwet” voor het derde millennium genoemd worden.
De zaligsprekingen kunnen de mensen uit hun trieste
levensomstandigheden weghalen. Wat het evangelie onder geluk verstaat, zet de
heersende cultuur van onze tijd volledig op zijn kop en is een kostbaar kompas.
Zeker, wij kunnen ons afvragen hoe je gelukkig kan zijn
als je arm, verdrietig, zachtmoedig en barmhartig bent. Maar als we
aandachtiger naar de oorzaken van de bitterheid van het leven op zoek gaan, vinden
we die in hebzucht, arrogantie, machtsmisbruik en onverschilligheid.
De weg van de heiligheid is geen onbewandelbaar pad, het
is eerder de dagelijkse weg van mannen en vrouwen die proberen in het licht van
het evangelie te leven.