Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

29 oktober 2017

Ex 22, 20-26
Mt 22, 34-40

Vandaag proberen de Farizeeën opnieuw om Jezus op de proef te stellen.  Ze hebben dat vaak geprobeerd, om Jezus in de val te lokken.  Ze vragen Hem wat het voornaamste gebod is.  Om deze vraag beter te begrijpen, moeten we beseffen dat de verschillende religieuze groeperingen binnen het jodendom 613 wetten of voorschriften hadden opgesteld waar elke vrome jood zich aan moet houden.  Het zijn 365 negatieve voorschriften: dingen dus die je niet mag doen en 248 positieve voorschriften: dingen die je moet doen.

613 is een groot aantal, maar niet alle voorschriften zijn even belangrijk.  In het boek Deuteronomium stond duidelijk welk het eerste gebod was: Luister Israel! De Heer is onze God, de Heer is de Enige;  Gij zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten.  En ook het gebod om de naaste lief te hebben was bekend. 

Voor onze wereld lijkt dit alvast een vreemd gebod om het belangrijkste te zijn… Onze wereld leeft meestal alsof er geen God is, alsof God niet bestaat of een uitvindsel is van een groep mensen.

En in een wereld waar er geen God is, merken we dat de mensen het vaak moeilijk hebben om mekaar te begrijpen.  Zoals het verhaal van de toren van Babel, waarin de mensen een hoge toren willen bouwen tot aan de hemel, ze spraken ervoor één taal maar hoe hoger ze de toren bouwen, hoe meer verschillende talen ze beginnen spreken en hoe minder ze mekaar nog kunnen verstaan.  Dat gebeurt er wanneer de mens het contact met God verliest. Hij wordt hard en egoïstisch en verstaat de andere mensen niet meer.  De mens volgt dan zijn eigen belangen en is niet langer in staat om de andere te ontmoeten.

Het joodse volk heeft dus al die regels en het was ook voor de joden het belangrijkste gebod om de Heer graag te zien.  Maar Jezus koppelt het graag zien van God rechtstreeks aan het graag zien van de naaste, zodat het eigenlijk één gebod wordt.
Wij kunnen dus niet zeggen dat we christenen zijn als we onze naasten niet graag zien en we kunnen tegelijkertijd de andere mensen niet graag zien als we God niet graag zien.  Beiden horen bij elkaar.  Wie dus de naaste en in het bijzonder de arme verdedigt, verdedigt God zelf in deze wereld.

En eigenlijk vindt Jezus de liefde voor de naaste misschien nog wel belangrijker;  want hij zegt tegen zijn leerlingen: zoals ik jullie bemind heb, zo moeten jullie elkaar beminnen.  Hij zegt niet: zo moeten jullie ook mij beminnen. 
Het woord van God vraagt ons dus om onze naaste graag te zien, en zeker degenen die arm zijn of zwak, diegenen die van ver komen zoals de vreemdelingen en vluchtelingen.

Iedereen kan de taal van de naastenliefde spreken, ook degenen die niet geloven en God begrijpt deze taal, omdat het Zijn taal is. 

De beroemde passage in het Mattheus evangelie herinnert ons hieraan:
Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.

Alles wat we doen voor de armen en zwakken, doen we voor God zelf.  Als we de taal van de liefde spreken, een taal die in veel verschillende culturen en in veel verschillende religies kan gesproken worden, dan zal onze stad geen Babel worden waar de mensen mekaar niet meer verstaan.  Dan wordt onze stad een nieuwe stad, zoals het nieuwe Jeruzalem dat de Apocalyps, het laatste boek van de bijbel, aankondigt. 


Bidden wij dan voor meer naastenliefde, bidden wij voor een einde van alle geweld en oorlog, bidden wij om al wie ziek is.