Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

19 november 2017

Spreuken 31, 10-13.19-20.30-31
Mt 25, 14-30

De parabel van de talenten begint met het verhaal van een man die voor zijn vertrek zijn 3 dienaren bij zich roept om hun zijn bezit toe te vertrouwen.  Het vertrouwen van die Heer in zijn dienaren is absoluut, hij geeft hen dan ook een stevige som in talenten die hij hen toevertrouwt.
Een talent kwam ongeveer overeen met 50 kg goud dus het ging echt om een stevig grote waarde
Dit doet ons beter begrijpen hoe belangrijk de taak was die deze Heer aan zijn dienaren geeft, het gaat niet om een klein muntje dat je in je broekzak steekt en dan vergeet.  Aan de eerste vertrouwt hij het beheer toe van 5 talenten, wat in die tijd ongelooflijk veel was. Aan de tweede geeft hij 2 talenten en aan de derde één.
De verdeling gebeurt op een persoonlijke manier, naargelang de talenten van elke dienaar.  De Heer kent de sterktes en zwaktes van zijn dienaren en bepaalt wie hoeveel krijgt.
De Heer vertrekt en het is de bedoeling dat de dienaren tijdens zijn afwezigheid zijn rijkdom zo goed mogelijk beheren.  Het is duidelijk dat ze geen eigenaar worden van de talenten, de Heer schenkt ze hen niet, hij geeft ze in bewaring.  Inderdaad, bij zijn terugkomst zal de Heer aan elk van de dienaren vragen hoe ze datgene wat hen was toevertrouwd beheerd hebben.
Als de Heer vertrokken is, begint de eerste dienaar meteen te werken en hij verdubbelt het bedrag.  Ook de tweede dienaar doet dit.  Het is niet toevallig dat de evangelist schrijft dat hij ‘meteen’ begon te werken. Het toont zijn sterke inzet en de verantwoordelijkheid die hij voelt voor de belangen van zijn Heer. 
De derde dienaar doet iets anders.  Hij gaat een put graven in de grond en verstopt er het talent in.  Nu moet je wel weten dat het niet zo gek was in de tijd van Jezus om een talent onder de grond te begraven.  Het stond zo in de wetboeken van de joden dat wie een talent begraaft, van de verantwoordelijkheid ontslagen is.
En dan komt de Heer terug en de dienaren verschijnen om de beurt bij hun Heer.  De eerste en de tweede krijgen een beloning, maar de derde dienaar biedt zich aan en geeft enkel het talent terug dat hij onder de grond had verstopt. 
Hij legt ook uit waarom: hij had schrik van die strenge Heer en hij had zich willen indekken door de wet te volgen en er verder niet meer over na te denken. 
Maar waarover heeft Jezus het nu eigenlijk met deze parabel?  Dat talent, die talenten, dat is ons leven dat wij van de Heer gekregen hebben.  Dat leven dat wij hebben gekregen met onze eigen talenten, onze eigen zaken waarin we goed zijn of minder goed.  Dat is niet bij iedereen helemaal hetzelfde, ieder heeft zijn eigen originele deel gekregen.
Maar de Heer zal ons op een dag vragen hoeveel vruchten we hebben voortgebracht, hoeveel van zijn goede boodschap we in de wereld hebben gebracht. 
We hebben niet allemaal hetzelfde gekregen, maar de Heer verwacht ook niet dat we allemaal hetzelfde teruggeven. Wat telt is dat we eraan werken, dat we er moeite voor doen, dat we geen excuses verzinnen om niets te doen.

We kunnen ervoor kiezen om ons talent enkel te laten opbrengen voor onszelf, om onze eigen rust te garanderen.  Dat is wat de derde dienaar heeft gedaan: om in vrede en veiligheid te kunnen verderleven.  Deze dienaar had de wet aan zijn kant, hij heeft eigenlijk niets fout gedaan.  Maar de parabel waarschuwt ons voor een leven dat we verstoppen in een put, dat we gierig en egoïstisch beleven.