Ex 34, 4-6,8-9
Joh 3, 16-18
Vandaag viert de kerk het feest van de heilige drievuldigheid. Dit feest valt altijd de zondag na Pinksteren
en het opent de laatste en langste tijd van het liturgische jaar, de ‘gewone’
tijd.
Dit
betekent niet dat het een minder belangrijke periode is dan de andere
tijden. We kunnen zelfs zeggen dat het
feest van de drievuldigheid het licht laat schijnen op alle dagen die zullen
volgen tot aan het begin van de advent.
De drievuldigheid
betekent de Vader, de Zoon en de Heilige Geest die één zijn. Het wordt soms ook triniteit genoemd. Voor ons christenen betekent dat dat wij
geloven dat er één God is die zowel Vader is, maar ook mensgeworden is in zijn
Zoon Jezus en die ons helpt in de vorm van de Heilige Geest die ons met
Pinksteren geschonken wordt.
Wij
zeggen deze drie-eenheid ook telkens opnieuw wanneer we een kruisteken
maken. Onze God is één maar bestaat uit
drie. Dat is belangrijk, want het legt
heel het christelijke leven uit. Dat is
ook één wanneer het samen is met de anderen, een christen ben je niet op je
eentje.
Vanaf
het begin van de schepping, vanaf het begin van de geschiedenis van liefde van
God voor zijn Schepping wilde God niet dat de mens alleen zou zijn. Adam blijft niet alleen, hij krijgt Eva aan
zijn zijde. En nadien groeit de mensheid
uit als kinderen van Abraham tot zovelen, meer dan sterren aan de hemel. En die kinderen worden heel verschillend, in
hoe ze eruit zien, in wat ze juist geloven,…
De God
van de christenen is geen God die in zijn eentje boven alles staat. De God van Jezus is een familie van drie
personen die elkaar zo liefhebben dat ze één eenheid vormen. En die drie, die de eenheid volledig hebben
gevonden, willen die eenheid delen met alle mensen. Zo lazen we in het evangelie van vandaag: Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij
zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren
zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben.
God de Vader heeft zijn zoon aan de wereld geschonken omdat
hij de mensen zo graag ziet. Die drievuldigheid
heeft ervoor gekozen om in de wereld te komen, eerst met de zoon en nadien met
de Heilige Geest die onze helper is en in ons energieën van het goede
vrijmaakt.
Maken wij wel genoeg plaats in ons hart voor die Geest? Dat is
onze uitdaging, om te leven in de liefde, om niet voor onszelf te leven, om ons
niet af te sluiten van de anderen, maar om die Goddelijke eenheid ook met onze
medemensen te beleven.