Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

Pinksteren

Hand 2, 1-1
Joh 20, 19-23

Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren ze allemaal op één plaats bijeen.  Het is 50 dagen na Pasen en de leerlingen zijn samengebleven.  Hun meester was vermoord, hij was verrezen, hij was niet meer dood. Hij was verschillende keren aan hen verschenen en hij was nadien ten hemel opgenomen.

Er was zoveel gebeurd in het leven van die eenvoudige vissers, ze waren zo ver weg van hun vertrouwde visserboten.  Ze deden wat Jezus hun had opgedragen, ze bleven samenkomen om brood en wijn te delen in zijn naam. 

De twaalf apostelen, 11 en Matthias die ze in de plaats van Judas hadden gekozen, nog enkele leerlingen, Maria en de andere vrouwen.  Sinds Pasen waren ze blijven samenkomen in de naam van hun Heer.

Deze traditie die gestart is bij de apostelen is tot op vandaag verdergezet, over heel de wereld, zoals ook hier in deze kerk.  Overal ter wereld komen leerlingen van Jezus op zondag samen in de kerk om te luisteren naar zijn Woord, om de Schrift te lezen en om brood en wijn te delen.  En waar 2 of meer samenkomen in zijn naam, daar is Jezus in hun midden.

Pinksteren is een beslissende dag voor de leerlingen: binnen en buiten de bovenzaal gebeurt iets bijzonders. De Handelingen van de Apostelen vertellen dat die morgen “plotseling uit de hemel een geraas kwam, alsof er een hevige wind opstak, en het vulde het huis waar zij waren”. Het is een soort aardbeving, die in heel Jeruzalem te horen is en die de aandacht van de mensen trekt.

Veel mensen komen dan ook voor de deur staan kijken om te ontdekken wat er aan de hand is. Het was immers onmiddellijk duidelijk dat het niet om een gewone aardbeving ging. Er was een grote schok geweest en toch staat alles nog overeind. Buiten zijn de “schokken” die binnen gebeurd zijn, niet zichtbaar. Want in de bovenzaal beleven de leerlingen de ervaring van een echte aardbeving, en hoewel het eigenlijk om een innerlijke aardbeving gaat, zijn zij allen en heel hun omgeving er duidelijk bij betrokken.

“Er verschenen hun vurige tongen, die zich verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten. Zij raakten allen vol van Heilige Geest en ze begonnen te spreken in vreemde talen”. Het is voor de apostelen, de leerlingen en de vrouwen een ervaring die hun leven grondig zal veranderden.
Met Hemelvaart had Jezus hun gezegd:  “Jullie moeten in de stad blijven totdat je wordt toegerust met kracht van boven”. En ook: “ Voor jullie eigen bestwil moet Ik weggaan; doe Ik dat niet, dan zal de helper niet komen”.

Deze gemeenschap heeft Pinksteren nodig, heeft nood aan deze gebeurtenis, aan het beven van de aarde dat zo grondig het hart van iedereen overhoop gehaald heeft. Want een krachtige energie omhult hen en een soort vuur begint hen in de diepte te verteren.
Moed neemt de plaats in van de schrik, de onverschilligheid maakt plaats voor het medelijden, warmte doet de geslotenheid wegsmelten en de liefde zet het egoïsme aan de kant.

Het is het eerste Pinksteren. De Kerk begint haar weg te banen in de geschiedenis van de mensen, geleid door de kracht van de Heilige Geest. De innerlijke aardbeving, die het hart en het leven van de leerlingen veranderd heeft, moet ook iets teweegbrengen buiten de bovenzaal.
De deur, die 50 dagen vergrendeld was “uit schrik voor de joden”, vliegt eindelijk open en de leerlingen, die zich niet langer door zichzelf en hun eigen leven in beslag laten nemen, beginnen te spreken tot een talrijke menigte die toegestroomd is.

En dan volgt er een lange en gedetailleerde lijst van volkeren die de schrijver van de Handelingen opsomt en  die toont aan dat heel de wereld voor die deur staat. De leerlingen spreken over Jezus en iedereen hoort hen in zijn eigen taal: “Wij horen hen in onze eigen taal spreken over de grote daden van God,” zeggen ze verbaasd. Dit zouden we het tweede mirakel van Pinksteren kunnen noemen.
Het betekent het einde van de heerschappij van Babel over het leven van de mensen. Het verhaal van de toren van Babel toont ons mensen die proberen een unieke stad op te bouwen die de hemel moet raken. Het is het werk van hun handen, het is de trots van alle bouwvakkers. Maar de hoogmoed die hen aanvankelijk verenigt, overrompelt hen. Ze verstaan elkaar niet meer en ze verspreiden zich over de hele wereld. Het verhaal van de toren is oud, maar het beschrijft het leven van alle volkeren van heel de wereld. Die volkeren zijn zo vaak verdeeld onder elkaar, leven in strijd en proberen te benadrukken wat hen verdeelt, meer dan wat hen verenigt. Ieder kijkt alleen maar naar zijn eigen belang, zonder te letten op het algemeen welzijn. 

Pinksteren maakt een einde aan het Babel van mensen die met elkaar vechten. De Heilige Geest schenkt de leerlingen het begin van een nieuwe tijd, een tijd van gemeenschap en van broederlijkheid. Het initiatief van deze tijd gaat niet van mensen uit, maar ze worden er wel bij betrokken. Deze tijd komt er niet door hun inspanningen, en toch moeten ze zich ervoor inspannen. Het is een tijd die van boven komt, van God, zoals de vlammen van liefde op het hoofd van elke leerling. Het is de vlam van liefde die elke ruwheid en afstandelijkheid verbrandt. Het is de tong van het evangelie die de grenzen overschrijdt die de mensen getrokken hebben en die hun hart raakt en hen ontroert. Het mirakel van de gemeenschap begint juist op Pinksteren, in de bovenzaal en voor de deur. En hier – tussen de bovenzaal en het marktplein van de wereld – begint de Kerk: de leerlingen zijn vol Heilige Geest en overwinnen hun angst en beginnen te prediken. Jezus had hen gezegd: “Wanneer de Geest der waarheid komt, zal Hij jullie leidsman naar de volle waarheid zijn”.


De Geest is gekomen en vanaf die dag blijft hij de leerlingen leiden op de wegen van de wereld. Eenzaamheid en oorlog, verwarring en onbegrip, verweesdheid en broederstrijd zijn niet langer onvermijdelijk in het leven van de mens, want de Geest is gekomen om “de aarde weer helemaal nieuw te maken”