Gen 12, 1-4
Mt 17, 1-9
De veertigdagentijd is een goede tijd om te werken aan
onze vriendschap met God. Het is een
tijd om terug te keren naar God. De Kerk
nodigt ons uit om onze blik op te richten, weg van onszelf en naar de woorden
van de Heer.
In de vasten proberen we meer te luisteren naar het Woord
van God dat ons leert om de anderen graag te zien en minder naar onszelf te
kijken en alleen voor onszelf te leven.
Wanneer wij het evangelie vergeten, beginnen we wel
alleen aan onszelf te denken en vergeten we plaats te maken voor wie arm en
zwak is.
De Heer komt ons in deze viering tegemoet en neemt ons mee
naar een hogere plek, zoals hij die drie leerlingen mee op de berg nam. Ja, de eucharistieviering op zondag is die
hogere plek in ons leven, die berg waar we de Heer ontmoeten, in brood en in
wijn, in zijn woorden van leven.
De Heer komt ons tegemoet, neemt ons bij de hand en leidt
ons weg uit het leven van altijd. Dat
deed hij ook bij Abraham. Hij toonde hem
dat hij een nieuwe weg moest inslaan: Trek
weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u aan zal wijzen.
Abraham gehoorzaamt en vertrekt naar het land dat de Heer
hem gewezen heeft. Ik zal een groot volk van u maken, belooft
de Heer hem. Abraham gehoorzaamt God en
gaat van een klein leventje voor zichzelf naar een groot leven voor heel de
wereld. Abraham wordt de vader van alle
gelovigen, van de joden, de christenen en de moslims. Zij zien hem allemaal als vader. Abraham maakt ons één. Hij werd geroepen om mee te werken aan Gods
plan van liefde voor zijn volk.
En Jezus is in de wereld gekomen om dit plan helemaal te
voltooien. Om te tonen hoe we die liefde van de Heer helemaal kunnen beleven,
hoe de wereld gered kan worden met die liefde die zonder grenzen is.
Jezus neemt die 3 leerlingen met zich mee op een hoge
berg. De evangelist begint met te zeggen
dat het ‘6 dagen later was dat Jezus zijn leerlingen meeneemt’. Die 6 dagen staan voor de gewone week en de 7e
dag is de dag van de liturgie. Het zijn
ook de 6 dagen van de schepping en op de 7e dag is het tijd om te rusten
en bij de Heer te zijn.
Gedurende die 6 dagen was Jezus op weg met zijn
leerlingen, hij ging van dorp naar stad en vertelde de mensen over de liefde
van God, hij genas mensen en gaf hen terug hoop.
Op de 7e dag neemt hij zijn leerlingen met zich mee om te tonen wie hij echt is. In deze tijd van vasten toont de liturgie ons met deze gedaanteverandering al hoe Pasen zal zijn, hoe Jezus zal verrijzen en de dood overwint.
Op de 7e dag neemt hij zijn leerlingen met zich mee om te tonen wie hij echt is. In deze tijd van vasten toont de liturgie ons met deze gedaanteverandering al hoe Pasen zal zijn, hoe Jezus zal verrijzen en de dood overwint.
Jezus toont ons zijn ware gelaat, een licht dat straalt
voor alle mensen. Zo vaak tijdens het
gewone jaar vergeten wij dit gelaat, vergeten wij dit stralend licht.
Jezus verandert van gedaante op die berg, maar ook wij
veranderen van gedaante als we naar Zijn Woord luisteren. Onze blik wordt zachter, meer vervuld van
liefde en medelijden. Ons hart wordt
geboetseerd naar het model van de Heer, meer in staat om de anderen graag te
zien, minder boos omdat we vragen voor onszelf.
En hoe meer we ons laten raken door de woorden van Jezus,
hoe meer we in deze wereld Zijn liefde kunnen brengen. Petrus wil dat moment voor altijd bewaren
door tenten te bouwen. Maar de liefde
van Jezus laat zich niet opsluiten in een tent, ze moet doorgegeven worden.
Uit de hemel klonk een stem: Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld;
luistert naar Hem.
Dat is wat de Heer van ons vraagt, dat wij luisteren naar
Zijn Woord. Echt luisteren, niet alleen
met onze oren maar ook met ons hart. Als
wij dit doen, zullen we de wereld écht kunnen veranderen, door te beginnen met
ons eigen hart te veranderen.
De leerlingen zijn bang, maar Jezus zegt hen om niet bang
te zijn. Als de leerlingen rondkijken,
zien ze dat alleen Jezus nog overblijft.
En ze begrijpen dat dat voldoende is.
Dat Jezus volgen genoeg is om de wereld te kunnen veranderen, dat ze
niet bang moeten zijn omdat Hij hen niet alleen laat.