Jesaja 35, 1-6a.10
Matteüs 11, 2-11
Vandaag is het de derde zondag van de advent, een derde
kaarsje gaat aan. Opnieuw horen we over Johannes de Doper, maar dit keer is het
Jezus zelf die over hem spreekt.
We horen dat Johannes de Doper in de gevangenis zit. Johannes de Doper had namelijk kritiek gegeven op koning Herodes, omdat die met de vrouw van zijn broer getrouwd was. Die vrouw, Herodias, was heel erg boos op Johannes hiervoor en had haar man overtuigd om hem in de gevangenis te zetten.
We horen dat Johannes de Doper in de gevangenis zit. Johannes de Doper had namelijk kritiek gegeven op koning Herodes, omdat die met de vrouw van zijn broer getrouwd was. Die vrouw, Herodias, was heel erg boos op Johannes hiervoor en had haar man overtuigd om hem in de gevangenis te zetten.
In de gevangenis vraagt Johannes zich waarschijnlijk af
of hij het wel bij het juiste eind heeft en of Jezus werkelijk de Messias, de
redder van heel het volk, is. Wij vragen ons dit ook vaak af. Klopt het wel?
Is Jezus wel degene waarover de profeet Jesaja sprak? Degene
die de ogen van de blinden en de oren van de doven opent. Die de kreupele doet
dansen als een hert en de tong van de stomme doet juichen. En ervoor zorgt dat
water opwelt in de woestijn, rivieren in
het dorre land…
Johannes laat deze vraag via de leerlingen aan Jezus
stellen. ‘Bent U het die komen zou, of
hebben we een ander te verwachten?’ Jezus
is niet boos om de vraag van Johannes, die toch een beetje twijfel toont. Hij antwoordt hem zoals hij ieder van ons
antwoordt en zoals Jezus vaak op vragen antwoordt: hij antwoordt met de
Schrift, met de profeet Jesaja.
Toen Jezus door de duivel op de proef gesteld werd, antwoordde hij ook telkens met de Bijbelse teksten. Er staat geschreven: Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen, enz…
Toen Jezus door de duivel op de proef gesteld werd, antwoordde hij ook telkens met de Bijbelse teksten. Er staat geschreven: Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen, enz…
Zo leert Jezus ons om antwoorden te zoeken in de
Schrift. Wij die zo gemakkelijk alle
antwoorden gaan zoeken bij onszelf, of mss op het internet bij google…
Een christen is een leerling van het Woord. Dat Woord dat in Jezus mens is geworden. Dat vieren wij met Kerstmis. De geboorte van een klein kind, vluchteling,
door niemand gewenst, die de redder van onze wereld en van ons leven is.
Gelukkig is diegene die geen aanstoot aan mij neemt, zegt
Jezus. Gelukkig dus diegene die Hem herkend in elke arme die hij ontmoet, in
het vluchtelingenkind dat ook vandaag een veilig leven zoekt, in die eenzame
bejaarde in het rusthuis.
En Jezus zegt nog iets belangrijks: ga vertellen wat je
ziet en hoort. Dat is de taak die Jezus
aan elke leerling geeft: ga vertellen aan iedereen. Vertel dat het rijk van God al op aarde
bestaat, dat er al doven terug kunnen horen omdat ze een vriend aan hun zijde
vinden die hen leert luisteren, dat er blinden terug kunnen zien wanneer ze hun
ogen écht openen op de wereld en niet langer blind zijn voor de problemen van
anderen. Dat er mensen zijn die troost
geven aan wie weent en aan de zijde staan van wie ziek is. Telkens wanneer wij iets doen voor de minsten
en de kleinste, doen wij het voor Jezus zelf en bouwen wij een steentje bij aan
dit rijk van vrede en gerechtigheid.
De advent is een tijd die ons leert om te leven met hoop,
om nooit te denken dat iets onmogelijk is of dat de problemen te groot zijn om
een oplossing te kunnen vinden. Er is
altijd hoop, want er komt iets nieuws. Een
nieuw leven dat alles kan veranderen, als wij ons hart ervoor openen.
Deze tijd van een advent is een tijd van verwachting en van uitkijken. Laten wij met een open hart leven, laten wij de komst van Jezus voorbereiden in onze stad en in ons hart.
Deze tijd van een advent is een tijd van verwachting en van uitkijken. Laten wij met een open hart leven, laten wij de komst van Jezus voorbereiden in onze stad en in ons hart.