1 Kor 11, 23-26
Lc 9, 11-17
Beste vrienden,
De liturgie
van deze zondag, met het laatste avondmaal in de woorden van Paulus aan de
christenen van Korinte, brengt ons terug naar die sterke en concrete woorden:
“Dit is mijn lichaam” en “Dit is mijn bloed”. Lichaam en bloed, hostie en wijn, dat zijn de sacramenten van de eucharistie.
Het is echt
het mysterie van het geloof, zoals we zeggen in de eucharistische liturgie,
onmiddellijk na de consecratie. En het is een groot mysterie, maar dat betekent
niet dat we het niet kunnen begrijpen.
Het is niet dat
alleen superslimme mensen het kunnen begrijpen, dat je eerst jaren gestudeerd
moet hebben voor je er iets van snapt.
Nee, het gaat hier het om een
ongelooflijk teken van de liefde van de Heer.
Het is het
mysterie van een voortdurende, heel bijzondere aanwezigheid. Jezus is immers
niet alleen écht aanwezig in de eucharistie – en dat alleen is al iets groots –
Hij is aanwezig als “gebroken brood” en “vergoten bloed”.
In die zin
is het feest van Corpus Domini het feest van een lichaam dat zijn wonden kan
laten zien. Het feest van een lichaam dat “bloed en water” heeft laten vloeien
uit zijn zijde, zoals de apostel Johannes aangeeft.
In de
traditie van dit feest, die in sommige plaatsen nog levendig gehouden wordt,
doorkruist de Eucharistie de straten van steden en dorpen, die versierd zijn
met bloemen voor de doorgang van de Heer. Het is juist om feest te vieren. We
hebben het immers nodig dat Hij die gekomen is, niet om gediend te worden, maar
om te dienen, en die daarvoor zijn leven voor ons gegeven heeft, door onze
straten blijft gaan.
Maar
opgelet, de Heer kan alleen komen onder de gedaante van een vreemdeling – zoals
het was voor de leerlingen van Emmaüs – iemand die niet bij ons behoort, die
niet uit onze kring komt. Hij komt van buiten uit. Zijn lichaam is aanwezig in
ons midden op een andere manier dan dat van ons: wij zijn aandachtig en bezorgd
voor ons lichaam, Hij is aanwezig met een “gebroken” lichaam.
Wij zijn
erop uit om ons te beschermen en te verzorgen met alle mogelijke behandelingen,
Hij komt onder ons en vergiet al zijn bloed. Die hostie is helemaal anders– en
daarom “vreemd” – aan onze levenswijze, met de vaak overdreven aandacht voor
ons welzijn, voor ons comfort, voor de weg van de minste moeite.
Kortom,
ieder van ons probeert te besparen als het gaat om de inzet voor de anderen.
Maar de Heer toont ons in de hostie een totaal omgekeerd idee. Daarom is de
processie van het Corpus Domini echt welkom! Moge Hij door onze straten blijven
gaan; niet om zomaar een uiterlijk feestelijk eerbetoon te krijgen, maar meer
omdat Hij ons hart moge doorkruisen en het op zijn hart doen lijken. Dat is wat
Paulus zegt: de Heer is voedsel geworden voor de mensen, opdat wij dezelfde
gevoelens van Christus zouden hebben.
Er is nog
iets anders waar we over moeten nadenken bij het horen van het evangelie van de
broodvermenigvuldiging. Elke dag gaan er processies van “Corpus Domini” door
onze straten, ook al wordt de weg niet versierd en werpt men geen bloemen – er
zijn eerder mensen die onverschilligheid of zelfs beledigingen verspreiden!
Het zijn de
processies van de armen, diegenen van bij ons, diegenen die van elders uit
komen en de velen die zo ver van ons staan zoals de vluchtelingen of de
kindsoldaten. Zij zijn allemaal het ‘lichaam van Christus’ en ze gaan
voortdurend door de straten van onze steden en van onze wereld zonder dat ook
iemand zorg voor hen draagt.
Een heel
bekende kerkvader die Johannes Chrisostomos heet, zei hierover iets heel
belangrijks. Hij zei “Als jullie het
lichaam van Christus willen eren, minacht Hem dan niet als hij naakt is. Eer de
eucharistische Christus niet met zijden gewaden, terwijl je buiten de tempel
die andere Christus, die koude en naaktheid lijdt, verwaarloost”. Ze zijn
allebei het reële lichaam van Christus. Christus is niet verdeeld, als wij het
tenminste niet zijn die Hem verdelen.
Laat ons dus
het lichaam van Jezus eren in de eucharistie maar ook in de straten van de
wereld en in de armen die op onze weg komen.