Mc 10, 46-52
Vandaag lezen we in
het evangelie volgens Marcus de ontmoeting tussen Jezus en een blinde
bedelaar. Jezus kwam met zijn leerlingen
aan in Jericho. Het is de laatste etappe
van Jezus’ reis op weg naar Jeruzalem.
Jezus is al een tijdje
op weg en we zien dat overal waar Hij komt veel mensen zich verzamelen om hem
te zien. Jezus was een bekendheid
geworden, de verhalen over zijn genezingen en over de broodvermenigvuldigingen
deden de ronde en heel veel mensen waren erg benieuwd om Jezus te zien.
Iedereen wilde
dichterbij komen om Hem te zien, om Hem aan te raken, om Hem om genezing of
redding te vragen. De mensen gingen naar
Jezus omdat ze op zoek waren naar geluk, naar vrede. En Jezus laat hen tot bij hen komen, Hij
geeft hen vertrouwen, Hij is er voor hen.
Hij stuurt hen niet weg als hij moe is, Hij laat niet toe dat de leerlingen
de mensen wegsturen als het laat wordt en ze nog niet gegeten hebben. Dan laat hij verzamelen wat er is, 5 broden
en 2 vissen en hij laat die uitdelen aan de mensen en iedereen heeft ervan
kunnen eten.
Ook als de kinderen tot bij Jezus willen komen, stuurt Hij hen
niet weg.
Vandaag is het de
beurt aan Bartimeus, die zit te bedelen aan de poort van Jericho. Zoals alle blinden in de tijd van Jezus was
hij een sukkelaar. Hij kon niet werken
dus moest hij wel bedelen. En
waarschijnlijk zat hij aan de poort van de stad omdat langs die weg veel mensen
binnen en buiten kwamen en hij dus meer kan had om iets te krijgen.
Bartimeus heeft
begrepen wat het betekent om te bedelen, om iets te vragen dat je écht graag
wil. Eigenlijk is bedelen hetzelfde als
bidden. Of beter gezegd: eigenlijk zou
ons gebed meer moeten lijken op het bedelen van een arme… Vragen zonder
ophouden, met geduld en met doorzetting blijven vragen aan de Vader en erop
vertrouwen dat Hij ons gebed zal verhoren.
Bartimeus kon niets
zien, alles rondom hem was donker. Hij kon
de mensen niet herkennen die hem voorbijliepen, hij wist zelfs niet wie
voorbijkwam en wie niet. Maar die dag
was een bijzondere dag. Hij hoorde het
geluid van de menigte die dichterbij kwam en in de duisternis van zijn leven
ontdekt hij een aanwezigheid. Wanneer
hij doorheeft dat het over Jezus gaat, die jonge profeet uit Nazareth, begint
Bartimeus te roepen: Zoon van David, Jezus, heb medelijden met
mij.’
Dit is een arme manier
van tot Jezus te spreken. Niet zoals de
rijke jongeling die naar Jezus ging en vroeg wat hij moest doen om het eeuwig
leven te verwerven, die zei dat hij alle geboden al onderhield en die eigenlijk
van zichzelf vond dat hij goed bezig was.
Nee, Bartimeus spreekt Jezus op een andere manier aan: Zoon van David, heb medelijden. Bartimeus roept Jezus met een kreet die de vreugde van de menigte verstoort. En de mensen worden boos en snauwen dat hij zijn mond maar beter moet houden.
Maar Bartimeus roept nog harder, want hij krijgt hoop dat de ontmoeting met Jezus zijn leven wel eens volledig zou kunnen veranderen. Jezus is niet doof voor de kreet van de armen. Hij hoort Bartimeus roepen, hij blijft staan en zegt aan de mensen: Roep hem. Jezus leert de mensen om opnieuw naar de arme Bartimeus te kijken, maar deze keer met hun hart, met een blik van medelijden.
Nee, Bartimeus spreekt Jezus op een andere manier aan: Zoon van David, heb medelijden. Bartimeus roept Jezus met een kreet die de vreugde van de menigte verstoort. En de mensen worden boos en snauwen dat hij zijn mond maar beter moet houden.
Maar Bartimeus roept nog harder, want hij krijgt hoop dat de ontmoeting met Jezus zijn leven wel eens volledig zou kunnen veranderen. Jezus is niet doof voor de kreet van de armen. Hij hoort Bartimeus roepen, hij blijft staan en zegt aan de mensen: Roep hem. Jezus leert de mensen om opnieuw naar de arme Bartimeus te kijken, maar deze keer met hun hart, met een blik van medelijden.
De mensen roepen
Bartimeus, maar nu snauwen ze niet meer.
Ze spreken hem een bemoedigend woord toe: Houd
moed, sta op, Hij roept u.’ En wat
doet Bartimeus? Hij wierp zijn jas weg,
hij sprong recht en hij haast zich naar Jezus.
Deze blinde man ziet Jezus eigenlijk beter dan de mensen die kunnen
zien, want hij heeft begrepen dat Jezus hem kan redden.
En wanneer Jezus
vraagt wat Hij voor Bartimeus kan doen, antwoordt deze laatste: Rabboeni, wat
meester betekent, dat ik kan zien.
Meester. Ja, Bartimeus heeft
begrepen dat Jezus écht de meester van ons leven is, omdat hij ons leert hoe te
leven, omdat hij ons leert hoe lief te hebben, omdat hij ons leert om de arme
en zwakke bedelaar in het midden te zetten en hem te helpen
Bartimeus vertrouwt op
Jezus en zijn vertrouwen redt hem. Dat gebeurt
met iedereen die luistert naar de woorden van Jezus. Want dit luisteren naar de woorden van Jezus,
leidt ons niet naar een leegte, dit luisteren leidt ons naar de persoonlijke
ontmoeting met de Heer.
Dat gebeurt er met
Bartimeus. Zijn geloof heeft hem gered,
omdat hij het licht van Jezus zag, ook als was hij blind.
Bidden wij dan dat wij
zoals Bartimeus zouden vertrouwen dat Jezus ons kan redden, bidden wij dat wij zoals
Jezus halt zouden houden bij wie aan de kant van de weg zit te bedelen, bidden
wij voor de vluchtelingen die alles hebben achtergelaten om hun redding te
zoeken in Europa. Bidden wij ook voor
het einde van alle geweld en oorlog.