Dit zijn de woorden
van Jesaja, de zoon van Amos; het visioen dat hij zag over Juda en Jeruzalem.
Eens zal de dag komen
dat de berg met de tempel van de Heer rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels,
hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties
zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de Heer, naar de tempel van
Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten,
ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de Heer.
Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen.
Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de Heer.
Mat 24,37-44
Zoals het was in de
dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. Want zoals men in de dagen voor de vloed
alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot
aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en zoals men niet wist dat de vloed
zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de
Mensenzoon komt. Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de
een zal worden meegenomen en de ander achtergelaten. Van twee vrouwen die samen
aan de molen draaien, zal de ene worden meegenomen en de andere achtergelaten. Wees
dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. Besef wel:
als de heer des huizes had geweten in welk deel van de nacht de dief zou komen,
dan zou hij wakker gebleven zijn en niet in zijn huis hebben laten inbreken. Daarom
moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je
het niet verwacht.
Beste vrienden,
Met deze eerste zondag
van de Advent begint het nieuwe liturgische jaar. Het is een nieuwe tijd die we kunnen
vergelijken met een pelgrimstocht van ons hart, een tocht naar die berg van de
Heer waarover de profeet Jesaja spreekt.
Die berg van de Heer die vaststaat als de hoogste der bergen. We kennen deze woorden goed want we zingen ze
vaak als slotlied in het gebed of de eucharistieviering van Sant Egidio.
Maar deze tocht gaan
we niet in het donker, tastend, zoals blinden.
Het Woord van de Heer verlicht onze passen. Elke zondag
is voor ons een hulp, een moment waarop wij luisteren naar het Woord van de
Heer, een moment waarop in ons die spirituele mens groeit die de voetstappen
van Jezus volgt. We zouden kunnen zeggen
dat de helft van onze pelgrimstocht Jezus zelf is en de weg om hem te volgen is
het evangelie.
Onze eerste passen in
dit nieuwe liturgische jaar zetten we in de tijd van Advent. Een tijd waarin we uitkijken en wachten op de
komst van de Heer. Het is waar, Jezus is
altijd bij ons. Hij zegt het ook tegen
zijn leerlingen voor hij ten hemel wordt opgenomen: Ik zal bij u zijn alledagen
tot het einde.
Maar er is een bijzondere gratie in deze tijd: de gratie van beter te begrijpen dat Jezus degene is die komt om tussen ons te wonen. Het is Jezus die naar ons komt en niet zozeer het tegenovergestelde. En wij zijn vaak met onze eigen dingen bezig: we maken ons druk om wat we hebben of niet hebben, we maken ruzie met anderen, we worden boos als ons iets tekort gedaan wordt. Ook voor ons is waar wat het evangelie deze week zegt: Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt.
Het is een ernstige
waarschuwing om anders te leven. Zoals
ook de apostel Paulus het zegt aan de Romeinen: de tijd is aangebroken om te
ontwaken uit de slaap. En hij legt het
nadien nog beter uit: Laten we daarom zo
eerzaam leven als past bij de dag en ons onthouden van bras- en slemppartijen,
ontucht en losbandigheid, tweespalt en jaloezie.
Deze tekst die vreemd
klinkt in onze orgen is een oproep tot waakzaamheid. En ‘waken’
wil zeggen ‘bidden’, luisteren naar het Woord van God. De Heer zegt ons dat hij gaat komen, maar wij
moeten onze ogen open hebben om de tekenen van zijn komst te kunnen zien. Daarom is de Advent de beste tijd om wakker
te worden uit de slaap waarin wij vaak leven.
Het is dus niet genoeg om onze gewoonten van altijd achter ons te laten,
we moeten ons zoals de apostel Paulus zegt aan de Thessalonicenzen: we moeten op onze hoede zijn, omgord met het
harnas van geloof en liefde, en getooid met de helm van de hoop op redding want
de dag van de Heer komt als een dief in de nacht.
Bidden wij dan dat wij
deze tijd van Advent écht zouden beleven, dat we meer zouden bidden, meer
zouden lezen in de Bijbel, meer de armen en zwakken in het midden van ons leven
zouden zetten.