Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

Zondag 27 oktober 2013

Wijsheid 35, 15-17.20.22

Vertrouw niet op een offergave die door onrecht is verkregen, want de Heer is een rechter en persoonlijk aanzien is voor hem niet van belang.

Hij is niet partijdig ten koste van de arme, hij verhoort de bede van wie onrecht werd gedaan.

Hij slaat acht op de smeekbede van een wees  en op de jammerklachten van een weduwe.

Wie de Heer zo dient dat het hem behaagt, wordt aangenomen,  zijn bede reikt tot aan de wolken.

Het gebed van een nederige dringt door de wolken heen, hij is ontroostbaar zolang het niet aankomt,  hij volhardt totdat de Allerhoogste er aandacht aan schenkt,  totdat hij ten gunste van de rechtvaardige oordeelt en dat oordeel uitvoert.

De Heer talmt niet en heeft geen geduld met de onbarmhartige.


Lc 18, 9-14

Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde hij de volgende gelijkenis.  ‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër en de ander een tollenaar.  De Farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.”  De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.”  Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’

Beste vrienden,

Het gebed van een nederige dringt door de wolken heen, hij is ontroostbaar zolang het niet aankomt,  hij volhardt totdat de Allerhoogste er aandacht aan schenkt.  Dat lazen we net in één van de verzen uit het boek de Wijsheid van Jezus Sirach.  Dit is een boek van het Oude Testament.  Het boek spreekt ons over het gebed.  Ook vorige week hebben we gesproken over bidden.  Over met aandrang aan de Heer vragen.  Niet één keer iets vragen als we er toevallig aan denken.  Maar écht zonder ophouden de Heer smeken om zijn genade, om vrede in de wereld, om het einde van alle geweld en oorlog, om de vrijlating van de ontvoerde bisschoppen in Syrië.

Ja, wij moeten leren met aandrang te bidden tot de Heer.  Maar vandaag spreekt het Woord van God ons niet over het aandringen, zoals in het verhaal van de arme weduwe bij de rechter. 

Vandaag vertelt de evangelist Lucas ons de bekende parabel van de Farizeeër en de tollenaar.  Lucas legt zelf uit waarom Jezus deze parabel vertelde: Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde hij de volgende gelijkenis.  Jezus vertelde deze parabel voor alle mensen die van zichzelf denken dat ze goed bezig zijn, wanneer ze naar de kerk komen en vroom tot God bidden, maar wanneer ze buiten op straat neerkijken op een bedelaar of zich beter wanen dan iemand anders. 

Ook wij hebben allemaal een goed oordeel over onszelf.  We vinden dat we goed bezig zijn, we vinden dat we niet zoveel fout doen.  Het zijn vooral de anderen wiens fouten we gemakkelijk zien.  Zegt Jezus niet dat we de splinter in het oog van de anderen wel zien maar de balk in ons eigen oog niet? Wij vinden dat de anderen gewelddadig zijn, dat de anderen racistisch is, dat de anderen niet denken aan de armen. 

Deze parabel is heel actueel, het gaat over ons en over onze tijd.  Ook al heeft Jezus dit verhaal 2000 jaar geleden verteld.  Ook vandaag zijn er zoveel mensen die zich beter denken dan een ander, die een hard oordeel over anderen klaarhebben.  Deze mensen ontmoeten elkaar niet in de tempel zoals de Farizeeër en de tollenaar, maar in de moderne tempels van vandaag zoals de shopping centers van de stad.  De Farizeeër staat rechtop, hij buigt niet voor God.  Hij vindt zichzelf rechtvaardig.  Hij leidt op het eerste zicht inderdaad een voorbeeldig leven.  Hij vast en hij geeft aan de armen.  Hij is geen dief en geen onrechtvaardige.  Hij gedraagt zich dus voorbeeldig, niet veel mensen kunnen hem dat nadoen.  En dus lijkt het juist dat hij God dankt.  We zouden kunnen zeggen dat deze man volgens het boekje leeft.

Maar als we dan naar de tollenaar kijken, dan zien we een heel andere man.  Hij durft niet echt binnenkomen, blijft een beetje op een afstand staan.  Hij durft zijn gezicht niet op te heffen maar houdt zich gebogen, alsof hij van zichzelf weet dat hij geen voorbeeld is voor de anderen.  Hij spreekt over zichzelf als over een zondaar, en dat is hij ook.  Die tollenaar was niet echt een voorbeeld van een goede man.  Maar hij weet dat van zichzelf en hij heeft er spijt van. 

En daar ligt juist de ommekeer in het oordeel van deze parabel.  Jezus zegt heel duidelijk dat tegenover God niet je daden het belangrijkste zijn, maar wel de houding van je hart. 

Deze parabel is een les in het gebed, maar meer nog is het een les in hoe we ons tegenover God moeten gedragen.  De zonde van de Farizeeër ligt  niet in het niet houden aan een wet of regel.  Dat deed hij perfect.  Zijn zonde ligt in de manier waarop hij zich beter denkt dan de anderen, in zijn harde oordeel over die zondaar van een tollenaar.  De Farizeeër waant zich zelf God en oordeelt over de anderen. 

De Farizeeër gaat niet naar de tempel om God te vragen om zich te ontfermen over hem, hij geeft niet toe dat hij ook fouten maakt.  Zijn hart is vol van zichzelf.
De tollenaar was waarschijnlijk een man die veel geld had, waar veel mensen bang van waren.  Hij had macht door zijn functie.  Deze tollenaar stapt de tempel echter niet binnen met volle handen.  Integendeel.  Hij komt niet in de tempel om iets aan te bieden aan God, maar wel om te vragen.  Om te vragen om vergiffenis voor zijn fouten. 

De tollenaar zal als een nieuw man de tempel terug uitgaan.  Hij zal zijn leven veranderen en waarschijnlijk de mensen beter behandelen.  Hij heeft zich bekeert.  De Farizeeër verlaat de tempel op dezelfde manier als hij is binnengegaan, in het idee dat hij perfect is, beter dan de anderen.

 Ook wij moeten zoals de tollenaar onze fouten toegeven aan de Heer, zodat wij op een nieuwe manier de kerk verlaten.  Zo zal ons leven veranderen, zo zullen wij betere mensen worden die anderen rondom ons gelukkig kunnen maken.

 Bidden wij dan tot de Heer, vragen wij vergeving om wat we fout hebben gedaan, vragen wij een nieuw hart dat openstaat voor wie arm en zwak is, voor wie fouten maakt.