Hierop daalde Naäman af naar de Jordaan en
dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd
weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein. Toen
keerde hij met zijn hele gevolg naar Elisa terug, maakte bij de godsman zijn
opwachting en zei: ‘Ik wist wel dat er behalve in Israël in de hele wereld geen
God is. Alstublieft, neemt u een geschenk van uw dienaar aan.’ Maar Elisa
antwoordde: ‘Zo waar de Heer, in wiens dienst ik sta, leeft, ik zal niets aannemen.’
En hoe Naäman ook aandrong, Elisa bleef weigeren. Toen zei Naäman: ‘Als u
werkelijk niets van uw dienaar wilt aannemen, wees dan zo goed mij twee
muildierlasten aarde mee te geven. Ik verzeker u dat ik nooit meer offers zal
brengen aan andere goden dan de Heer.
Lc 17, 11-19
Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied
van Samaria en Galilea. Toen hij daar
een dorp wilde binnengaan, kwamen hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat
leden; ze bleven op een afstand staan. Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus,
meester, heb medelijden met ons!’ Toen
hij hen zag, zei hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen
werden ze gereinigd. Een van hen, die
zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. Hij viel neer aan Jezus’ voeten om hem te danken.
Het was een Samaritaan. Toen zei Jezus:
‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? Wilde niemand anders
terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’ Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw
geloof heeft u gered.’
Beste vrienden,
Elke week spreekt het evangelie tot het hart van
de mensen in de eucharistieviering. En deze
week horen we de kracht van dit evangelie.
Jezus bevindt zich in het gebied tussen Galilea en Samaria. Toen hij een dorp binnenging, kwamen 10 melaatsen
hem tegemoet. Melaatsen bevonden zich
vaak aan de rand van het dorp, omdat ze door de mensen buiten de dorpen en
steden werden gehouden. Melaatsheid was
een besmettelijke ziekte en de gezonde mensen waren bang van de zieken.
De melaatsen bleven op een afstand van Jezus
staan. Ze roepen hem toe: ‘ Jezus, meester, heb medelijden met
ons!’ Jezus ontwijkt hen niet, hij
loopt niet in een boog om hen heen zoals bijna alle mensen deden. Hij spreekt tot hen . Ga u aan de priesters laten zien. Hij geneest hen niet onmiddellijk ter
plaatse, zoals hij op andere momenten wel heeft gedaan. Hij raakt hen niet aan, maar hij stuurt hen
naar de priesters. Hij vraagt hen zo een
teken van geloof te stellen.
De 10 melaatsen gehoorzamen meteen en gaan op weg
om de priesters te zien. De evangelist
zegt: Terwijl ze gingen werden ze
gereinigd. Ze ontdekken onderweg dat ze niet langer melaats zijn. Dit is niet zonder betekenis. Een genezing, een mirakel is niet iets dat
als bij toverslag uit de hemel komt vallen.
Het is geen hokus pokus.
Dit eerste deel van het verhaal, de melaatsen die
Jezus tegemoet komen en die hem vragen om medelijden te hebben, dit deel is het
deel van de bekering. Elke christen,
elke leerling van Jezus, moet zich tot hem keren, hem Meester noemen en om
medelijden vragen. Medelijden omdat we
kleine, zwakke mensen zijn die fouten maken.
Ook in de eucharistie beginnen we elke week met onze schuld te belijden
en we vragen: Heer, ontferm u over ons.
Heb medelijden met ons. Reken ons
onze schulden niet aan, maar vergeef ze.
De bekering komt altijd na een roep om medelijden,
zoals de schreeuw van de 10 melaatsen. De
genezing komt voort uit het feit dat we onze ziekte erkennen, onze fouten, onze
nood aan hulp en bescherming en steun.
Jezus is niet als de mensen. Wij horen vaak de schreeuw om hulp van de mensen niet. Zoals de schreeuw van de vluchtelingen die op gevaarlijke bootjes in de Middellandse Zee hun leven wagen op zoek naar een beter leven. Wij horen vaak hun schreeuw niet omdat we te druk bezig zijn met ons eigen leven.
Jezus is niet als de mensen. Wij horen vaak de schreeuw om hulp van de mensen niet. Zoals de schreeuw van de vluchtelingen die op gevaarlijke bootjes in de Middellandse Zee hun leven wagen op zoek naar een beter leven. Wij horen vaak hun schreeuw niet omdat we te druk bezig zijn met ons eigen leven.
Jezus hoort de schreeuw van de mensen wel. En hij antwoordt. Het probleem is dat wij vaak niet luisteren
naar de woorden van Jezus. We zijn
verstrooid, we denken aan iets anders, we luisteren maar half. Deze zondag wordt ons gevraagd om écht te
luisteren naar het Woord van God en om er op te vertrouwen. Zoals de 10 melaatsen, die op het woord van
Jezus vertrouwden en zonder verdere uitleg op weg gingen naar de priester.
Ook onze genezing begint wanneer we luisteren naar
de woorden van het evangelie en ernaar beginnen leven.
En in het tweede deel van het evangelie horen we
dat er maar één melaatse terugkomt om God eer te bewijzen. . Hij viel neer aan Jezus’ voeten om hem te
danken. Zo toont de evangelist ons
dat er nog een tweede stap is die we moeten zetten. Niet enkel moeten we de Heer vragen om
medelijden en hulp, we moeten ook leren dankbaar te zijn. Dankbaar om de mooie dingen die we krijgen
in ons leven, dankbaar om de vriendschap, dankbaar om de liefde van onze ouders
en familie, dankbaar om alle kansen en talenten.
De tiende melaatse is niet alleen genezen van zijn
melaatsheid, hij is ook gered. Gered van
de droevigheid van een leven dat enkel rond zichzelf draait. Misschien dachten die 9 andere, allemaal
joden, dat het normaal was dat ze genezen werden omdat ze tot het volk van God
behoorden. De tiende, een Samaritaan,
een vreemdeling, heeft zijn genezing ervaren als een teken van genade van
God. Als een onverdiend geschenk waar
hij op antwoordt met liefde en dankbaarheid.
Dit moet ook onze houding zijn.
Danken wij de Heer dan voor het leven dat we
kregen, voor de liefde van onze familie en vrienden, voor de kansen en talenten
die Hij ons geeft. Bidden wij voor meer
vertrouwen op het Woord van God.
Bidden wij ook voor alle vluchtelingen die hun
leven verliezen op weg naar Europa, bidden wij voor wie achterblijft, voor wie
honger en dorst heeft.
Bidden wij voor de familie en vrienden van de vermoorde Gregory, opdat zij steun bij elkaar en bij de Heer mogen vinden.
Bidden wij voor de familie en vrienden van de vermoorde Gregory, opdat zij steun bij elkaar en bij de Heer mogen vinden.