Hoe lang nog, Heer, moet ik om hulp roepen en
luistert u niet, moet ik ‘Geweld!’ schreeuwen en brengt u geen redding? Waarom toont u mij dit onheil en ziet u zelf
de ellende aan? Ik zie slechts verwoesting en geweld, opkomende twist en
groeiende tweedracht.
Dit was het antwoord van de Heer. Schrijf dit
visioen op, grif het duidelijk in platen, zodat het snel te lezen is. Het visioen wacht tot zijn tijd gekomen is, het
getuigt ervan, het liegt niet. Ook al is het nog niet vervuld, wacht maar, het
komt zeker, het zal niet uitblijven. Wie
niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn trouw.
Lc 17, 5-10
Toen zeiden de apostelen tegen de Heer: ‘Geef ons
meer geloof!’ De Heer zei: ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje,
zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en
plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen.
Als iemand van jullie een knecht zou hebben die
ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land,
toch niet tegen hem zeggen: “Ga maar meteen aan tafel”? Zal hij niet veel
eerder tegen hem zeggen: “Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel om en
bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en drinken”? Hij
bedankt de knecht toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen? Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie
alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar knechten,
we hebben enkel onze plicht gedaan.”’
Beste vrienden,
Hoe lang nog, Heer, moet ik om hulp roepen en luistert u niet, moet ik
‘Geweld!’ schreeuwen en brengt u geen redding? Met deze
woorden start de profeet Habakuk zijn dialoog met God. We weten niet veel van deze profeet. Hij praat met God en vraagt hem waarom het
volk onderdrukt wordt. De profeet ziet
lijden onder zijn ogen, zie geweld, gevechten, onenigheid. En God lijkt niets te doen, lijkt
onverschillig voor dit lijden.
Deze dagen kunnen we niet anders dan te denken aan
de vreselijke ramp die gebeurd is aan het eiland Lampedusa, dichtbij de
Italiaanse kust. Een schip, geladen met
honderden Afrikaanse vluchtelingen, is gezonken nabij de kust. Heel veel mensen zijn verdronken omdat ze
niet op tijd gered konden worden van de kracht van het koude water.
Paus Franciscus noemde de dood van deze arme
mensen een schande. In juli was paus
Franciscus nog op bezoek geweest op dit eiland en zei hij aan de Europeanen dat
ze niet onverschillig mochten blijven tegenover het lijden van deze
vluchtelingen.
De profeet Habakuk lijkt God uit te dagen. Waarom ziet u de ellende aan? Waarom doet u niets tegenover dit lijden?
En God spreekt tot de profeet. En door de woorden aan de profeet, spreekt
hij tot ons allemaal. Hij zegt dat het visioen vervuld zal worden en
dat wie niet oprecht is wegkwijnt, maar
de rechtvaardige zal leven door zijn trouw.
De rechtvaardige zal zijn leven redden door zijn vertrouwen op de
Heer.
Tegenover de erge dingen die gebeuren, moet elke christen
zijn geloof terug ontdekken. Vertrouwen
wij genoeg op God zodat ons geloof standhoudt?
Of wankelt ons geloof zodra we moeilijkheden tegenkomen op onze
weg? Is ons geloof alleen maar sterk als
alles goed gaat?
Het evangelie volgens Lucas begint met het gebed dat de leerlingen aan Jezus richten:
‘Geef ons meer geloof! Dit is
ongetwijfeld het gebed dat ook wij deze dagen aan de Heer moeten richten. Geef ons meer geloof, Heer. Doe ons meer vertrouwen op U, ook als er
moeilijkheden op onze weg komen. We horen
het antwoord van Jezus: Als jullie geloof
hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek
je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie
gehoorzamen.
Jezus lijkt ons te zeggen: het is niet nodig om
een heel groot geloof te hebben. Al is
het maar zo groot als een mosterdzaadje, één van de kleinste zaadjes die
bestaan, dan nog zouden we al in staat zijn om grote daden te doen. Een moerbeiboom is een grote boom met een
dikke stam. Geen klein boompje dat je
gemakkelijk uit de grond zou kunnen trekken.
Jezus stelt ons voor dat we iets wat onmogelijk lijkt, kunnen doen als
we geloven.
En wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie
is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht
gedaan.”’ Dat moet elke christen altijd
onthouden. Wij zijn dienaars, wij zijn
geen meesters. Jezus heeft ons als
eerste geleerd om dienaar te zijn, toen hij de voeten van zijn leerlingen
waste.
Wij zijn gewend om fier te zijn om wat we kunnen
en om aandacht voor onszelf op te eisen.
Deze woorden klinken ons dan ook vreemd in de oren. Maar het is met deze woorden dat wij ons
vertrouwen in de Heer kunnen stellen en een nieuwe toekomst kunnen
uitbouwen.
Bidden wij dan vandaag voor alle mensen die
gestorven zijn in de zee voor Lampedusa.
Voor hun familie die achterblijft.
Bidden wij dat Europa de vluchtelingen gastvrij zou ontvangen zodat
niemand zijn leven meer hoeft te riskeren om naar hier te komen.
Bidden wij voor alle mensen die in armoede leven,
die op de vlucht zijn voor honger, oorlog of geweld.
Bidden wij ook voor onszelf, dat wij zouden groeien in geloof en in liefde voor onze naasten, dichtbij en veraf.
Bidden wij ook voor onszelf, dat wij zouden groeien in geloof en in liefde voor onze naasten, dichtbij en veraf.