Uit het evangelie volgens Lucas
Niet lang daarna ging Jezus naar een stad die Naïn
heet, en zijn leerlingen en een grote menigte gingen met hem mee. Toen hij de poort van de stad naderde, werd er
net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een weduwe. Een groot
aantal mensen vergezelde haar. Toen de
Heer haar zag, werd hij door medelijden bewogen en zei tegen haar: ‘Weeklaag
niet meer.’ Hij kwam dichterbij, raakte
de lijkbaar aan – de dragers bleven stilstaan – en zei: ‘Jongeman, ik zeg je:
sta op!’ De dode richtte zich op en
begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. Allen werden vervuld van ontzag en loofden God
met de woorden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan,’ en: ‘God heeft zich
om zijn volk bekommerd!’ Het nieuws over
hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek.
Woord van God
Beste vrienden
Het evangelie vertelt over Jezus die op de straten en de pleinen van
de aarde rondloopt, gevolgd door zijn leerlingen en door een grote
menigte. Dit is een beeld dat vaak terugkomt
in elk evangelie. Die reizen die Jezus
deed, deed hij niet om er zelf plezier aan te beleven of om er zelf beter van
te worden. Vanaf het begin van de reizen
van Jezus, van zijn ‘openbare leven’, legt het evangelie uit dat Jezus de
mensen ontmoette omdat hij medelijden met hen had. Omdat ze waren als schapen zonder herder.
Zoals het in het evangelie volgens Matteus staat: Toen hij de mensenmenigte zag, voelde hij medelijden met hen, omdat ze
er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder.
In het evangelie van Lucas dat we deze zondag horen, ontmoeten we
Jezus die het stadje Naïm nadert. Toen
hij de poort naderde, kwam hij een andere stoet tegen. Het is een lijkstoet. De mensen lopen achter de kist van iemand die
gestorven is, ze gaan mee tot aan het kerkhof waar de dode begraven zal
worden. De mensen gaan mee met de arme
moeder, een weduwe die haar enige zoon moet gaan begraven.
Jezus zet zijn weg niet gewoon verder.
Hij had de lijkstoet eerbiedig kunnen laten voorbijgaan, hij had eer
kunnen betonen aan de weduwe en haar zijn spijt kunnen betuigen en daarna de
stoet eerbiedig kunnen laten voortgaan.
Jezus kijkt naar deze stoet, ziet de arme weduwe die weent omdat ze
haar enige zoon verloren is en hij krijgt medelijden. Het woord medelijden lijkt niet meer zoveel
waard in onze huidige wereld. Het lijkt
niet zo krachtig. Het is een gevoel
geworden, iets kleins, iets dat je bijna kan misprijzen. Het is iets dat ons niet langer doet stoppen,
het is niet mee-lijden. Mee pijn hebben,
de pijn van een ander mee dragen.
Nochtans is het medelijden het hart van heel de Bijbel. Heel de Schrift door vertelt over het
medelijden dat God heeft voor zijn volk.
In de Schrift is het woord medelijden wél een sterk woord: het betekent ‘een
liefde die je doet wegkijken van jezelf om de andere graag te zien’. Het verhaal dat we lazen uit het oude testament, uit het eerste boek Koningen, is eigenlijk een voorloper van het medelijden van God die zijn zoon Jezus geboren doet worden tussen de mensen om hen te bevrijden. Zo stuurt God doorheen de geschiedenis ook profeten naar de mensen, omdat hij medelijden heeft met zijn volk, omdat hij ziet dat de mensen ongelukkig zijn als ze ver van God zijn.
Medelijden is een sterk gevoelen. Het medelijden zorgt ervoor dat Jezus die lijkstoet tegenhoudt. Hij spreekt direct tegen die jongeman en zegt: Jongeman, ik zeg je: sta op!
Die jongeman staat op zodra hij de stem van Jezus hoort en hij begint
te praten. Het woord van Jezus doet
mensen opstaan, het schept opnieuw leven.
Het doet mensen opstaan van een leven dat dood leek. Waarom?
Omdat de woorden van Jezus vol zijn van medelijden, van oprechtheid, van
liefde. Je kan er niet aan
weerstaan. Deze jongeman hoort Jezus en
staat op, hoewel hij dood was. Zoals de
honderdman die tegen Jezus zegt: Spreek slechts
één woord en mijn dienaar zal gezond zijn.
Het Woord van Jezus is sterk, want het is vol van liefde en
medelijden. De evangelist vertelt niet
wat deze jongeman zegt tegen Jezus, tegen zijn moeder of tegen de menigte. En dat is eigenlijk ook helemaal niet zo
belangrijk. Wel moeten de leerlingen van Jezus leren om met hetzelfde medelijden naar de mensen te kijken. Naar wie dood lijkt, omdat niemand nog naar hem omkijkt. Wij moeten opnieuw van Jezus het medelijden leren. Wij mogen niet langer alleen maar denken aan onszelf, alleen met onze eigen zaken bezig zijn.
Jezus zegt het zelf in het evangelie volgens Johannes: Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij
vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat. Laat ons dus meer op Jezus vertrouwen en
minder op onszelf. Laat ons luisteren
naar het Woord van het evangelie en het in ons hart bewaren.
Bidden wij dan dat wij het medelijden van Jezus leren. Dat wij niet alleen aan onszelf denken maar
vooral aan wie alleen is, aan wie zwak of ziek is, aan wie in armoede leeft of
ter dood veroordeeld is. Bidden wij dat wij zoals Jezus tot de mensen zouden spreken, met liefde, met medelijden, opdat hun leven echt zou veranderen en ze opnieuw leven zouden vinden.