Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

Zondag 23 juni 2013

Za 12, 10-11

Uit de profeet Zacharia,
 
Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken,* zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een oudste zoon.  Op die dag zal men in Jeruzalem zo luid weeklagen als er in de vlakte van Megiddo wordt geweeklaagd om Hadad-Rimmon.

Woord van God

Lc. 9, 18-24
Uit het evangelie volgens Lucas

Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij hem waren, stelde hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ Hij zei tegen hen: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden messias.’ Hij beval hun op strenge toon dat tegen niemand te zeggen. Hij zei: ‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt.’
Tegen allen zei hij: ‘Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.
Woord van God

Beste vrienden
 Wie zeggen de mensen dat ik ben?  Dat is de vraag die Jezus stelt aan zijn leerlingen.  Jezus was aan het bidden en de leerlingen waren bij hem.  De evangelist schrijft uitdrukkelijk dat Jezus aan het bidden was.  Ook hierin wil Jezus een voorbeeld voor ons zijn.  Hij bidt. 

Jezus vraagt aan zijn leerlingen: Wie zeggen de mensen dat ik ben?  En ze antwoorden: Johannes De Doper, of Elia, of één van de oude profeten.  Maar het kan Jezus eigenlijk niet zoveel schelen wat de mensen van hem denken.  Zijn tweede vraag is veel belangrijker. ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Dit is een belangrijke vraag, want Jezus legt aan zijn leerlingen uit dat de zoon van God niet op de aarde is gekomen om door iedereen geëerd te worden.  Nee, integendeel.  Hij zal door de mensen bespot worden, hij zal gemarteld worden en uitgelachen.  Hij zal op het kruis gehangen worden alsof hij een misdadiger was. 

Dit gesprek tussen Jezus en de leerlingen is echt een gesprek onder vrienden.  Het is niet de directeur die vragen stelt aan zijn personeel, het is niet de chef die zijn onderdanen toespreekt vanuit de hoogte.
Nee, Jezus spreekt met zijn leerlingen op een vriendschappelijke manier.  Hij vraagt hen wat zij denken, hij is écht geïnteresseerd in hun mening.  En hij neemt hen in vertrouwen.  De vraag van Jezus aan zijn leerlingen: Wie denken jullie dat ik bent?  Is de belangrijkste vraag van deze evangelietekst.  Het antwoord is duidelijk en komt recht uit het hart.  Petrus spreekt in naam van alle leerlingen wanneer hij zegt:  De door God gezonden messias.  Het betekent: de redder van ons leven. 

Jezus is op aarde gekomen om de wil van zijn vader te doen, hoe moeilijk ook.  En hij neemt zijn leerlingen in vertrouwen en legt hen uit dat hij zal moeten lijden.  Maar hij zegt er ook ineens bij dat hij de derde dag de dood zal overwinnen.  De leerlingen zullen zeker geschrokken zijn van wat Jezus hun toen vertelde.  Maar Jezus weet heel goed dat daar het belangrijkste deel van zijn evangelie schuilt.  Daarom legt hij nog verder uit aan zijn leerlingen: Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen.
Jezus wil dat zijn leerlingen hem écht volgen.  Niet enkel met woorden, niet enkel voor de schijn.  Hij wil dat zijn evangelie écht beleefd wordt.  Dat de armen écht de eerste plaats krijgen, dat niemand nog alleen is of vreemdeling.  Hij wil dat zijn leerlingen niet aan zichzelf denken maar zichzelf verloochenen.  Dat wil zeggen: willen dat de andere gelukkig is, alles ervoor doen dat de ander geluk vindt.  Want Jezus weet dat dat de enige manier is waarop zijn leerlingen zelf gelukkig kunnen worden.

Verder in het evangelie van Lucas zal Jezus nog strengere woorden spreken wanneer hij zegt: ‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.
En wij denken dan: dat is nu toch overdreven!  Maar het gaat erom wat je het belangrijkste vindt.  En het belangrijkste in ons leven is God.  De liefde van God.

Jezus vraagt een hele sterke band met ons, niet zo maar een af en toe eens langskomen als je er zin in hebt.  Jezus vraagt zo’n sterke band, sterker nog dan met eender wie op aarde.  Sterker dan met je ouders, sterker dan met je beste vrienden, sterker dan de liefde voor onszelf.  De liefde voor Jezus, voor God, voor het evangelie moet op de eerste plaats komen.  Sterker dan alle andere dingen in ons leven. 
Deze woorden van Jezus zijn tot alle leerlingen gericht.  Niet alleen tot een bepaalde groep van gelovigen zoals priesters, of religieuzen of zusters.  Alle christenen, iedereen die Jezus volgt.  Jezus volgen is vooral een affectieve keuze.  Een keuze voor de vriendschap.  Jezus volg je met je hart.  Je volgt hem door hem graag te zien, door met hem te praten in het gebed, door Zijn Woord te lezen, door naar de kerk te komen – het huis van God.  Je volgt hem door te doen wat hij gevraagd heeft: door de armen graag te zien, door te bidden voor wie in nood is of voor wie bang of verdrietig is. 

Jezus eindigt met een zinnetje dat wij helemaal vreemd vinden: Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.

Wie zijn leven verliest, dat betekent ‘wie zijn leven leidt op de weg van Jezus, door hem te volgen, zal gered zijn.  Hij zal gered zijn van de triestigheid van een leven dat enkel draait om zichzelf.  Hij zal gered zijn van de triestigheid van een leven zonder vrienden, zonder liefde. 
Bidden wij dan dat wij Jezus zouden volgen met heel ons hart.  Dat wij zoals Jezus het ons heeft voorgedaan de armen steeds op de eerste plaats zouden zetten.  Bidden wij dat er een eind mag komen aan alle geweld en oorlog.