Uit het boek Koningen,
De Heer
zei tegen Elia: ‘Keer terug en ga naar de woestijn van Damascus. Daar
aangekomen moet je Hazaël tot koning van Aram zalven. Jehu, de zoon van Nimsi,
moet je zalven tot koning van Israël, en Elisa, de zoon van Safat, uit
Abel-Mechola, moet je tot je eigen opvolger zalven.
Elia ging
weg van de Horeb. Toen hij Elisa, de zoon van Safat, aantrof was deze aan het
ploegen. Ze waren aan het werk met twaalf span ossen; Elisa liep achter het
twaalfde span. Elia liep op hem af en gooide zijn mantel over hem heen. Meteen
liet Elisa zijn ossen in de steek en rende achter Elia aan. ‘Laat mij afscheid
nemen van mijn vader en moeder,’ zei hij, ‘dan zal ik met u meegaan.’ ‘Doe wat
je wilt,’ zei Elia. ‘Ik dwing je nergens toe.’ Elisa ging terug, slachtte zijn
ossen, braadde het vlees op het hout van hun juk en bood het zijn knechten aan.
Daarna ging hij met Elia mee als zijn dienaar.
Woord van
God
Lc. 9, 51-62
Uit het evangelie volgens Lucas,
Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden
weggenomen, ging hij vastberaden op weg naar Jeruzalem. Hij stuurde boden voor
zich uit. In een Samaritaans dorp, waar ze kwamen om zijn komst voor te
bereiden, wilden de dorpelingen hem niet ontvangen, omdat Jeruzalem het doel
van zijn reis was. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes merkten dat Jezus
niet welkom was, vroegen ze: ‘Heer, wilt u dat wij vuur uit de hemel afroepen
dat hen zal verteren?’ Maar hij draaide zich naar hen om en wees hen streng
terecht. Ze gingen verder naar een ander dorp.
Terwijl ze hun weg vervolgden, zei iemand tegen hem:
‘Ik zal u volgen waarheen u ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben
holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te
ruste leggen.’ Tegen een ander zei hij: ‘Volg mij!’ Maar deze zei: ‘Heer, sta
me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tegen hem:
‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God
te verkondigen.’ Weer een ander zei: ‘Ik zal u volgen, Heer, maar sta me toe
dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’ Jezus zei tegen hem: ‘Wie de
hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het
koninkrijk van God.’
Woord van God
Beste vrienden
Het stuk uit het evangelie dat we vandaag lezen, toont dat er in het
leven van Jezus een ommekeer aan het komen is.
Het evangeliestuk begint met de woorden: Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen. Jezus weet wat hem te wachten staat en toch
gaat hij moedig op weg naar Jeruzalem.
Er staat geschreven: vastberaden ging hij op weg. Dat wil zeggen dat hij zeker is van zijn
weg. Jezus wist wat er in Jeruzalem op
hem stond te wachten. Hij weet dat hij
tegenover de hogepriesters en schriftgeleerden zal komen te staan en hij weet
dat dat zijn dood zal betekenen. We weten dat de leerlingen Jezus proberen
tegen te houden, dat ze het een slecht idee vinden om naar Jeruzalem te gaan
zodra ze begrijpen dat Jezus daar zal moeten lijden. Maar ergens anders in het evangelie zegt
Jezus: Ik moet vandaag en morgen en de
volgende dag op weg blijven, want het is niet goed dat een profeet omkomt
buiten Jeruzalem.
Vanaf dit moment begint de lange pelgrimstocht van Jezus naar
Jeruzalem. Het is de pelgrimstocht van het
leven van elke mens. Alle leerlingen
zijn immers pelgrims op weg naar Jeruzalem, de stad van de vrede. Het doel van elke christen is toch het
hemelse Jeruzalem, het koninkrijk van God op aarde.
Op deze reis, op de pelgrimstocht van ons leven, worden wij trouw vergezeld
door het evangelie. We kunnen het
evangelie dat ons elke week wordt verkondigd een beetje zien als die mantel van
de profeet Elia in de eerste lezing.
Elke zondag is het evangelie als die mantel die op onze schouders wordt
gegooid zodat wij achter Jezus zouden kunnen aanlopen.
En Jezus zegt het zelf: mijn juk is zacht, mijn last is licht. Die mantel is ons gegeven voor onze
vrijheid. Opdat wij een leven zouden
leiden dat vrij is van eigenliefde, van egoïsme en haat tegenover de
anderen. In de brief aan de Galaten
schrijft Paulus: Broeders en zusters, u
bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen
verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is
vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.
De twee stukken van het evangelie die we vandaag lezen leggen het goed
uit. In het eerste stuk bevinden we ons
in een dorpje in Samaria, een gemeenschap die vijand was van de joden. Twee leerlingen gaan naar het dorp en vragen
of ze gastvrijheid willen bieden aan Jezus.
En ze worden niet ontvangen. Ze
gaan terug naar Jezus en hun reactie is hard en onverbiddelijk: ‘Heer, wilt u dat wij vuur uit de hemel
afroepen dat hen zal verteren?’
Maar Jezus draait zich om en hij wijst hen streng terecht. Wij zouden misschien op dezelfde manier
reageren als de leerlingen. We zouden
boos zijn omdat deze Samaritanen niet willen doen wat we vragen, omdat ze geen
gastvrijheid willen geven aan Jezus.
Maar Jezus is niet akkoord. Hij
reageert niet zoals wij doen, hij leeft niet met de logica van de mensen die
zegt: oog om oog, tand om tand.
Het evangelie volgen wil zeggen: de logica van het evangelie volgen en
de Geest van Jezus in ons leven binnenlaten.
Jezus volgen gaat niet zonder te breken met het oude, met ons leven dat
we voordien leidden. Dat wordt ons
uitgelegd aan de hand van twee voorbeelden die ons heel vreemd lijken: het
begraven van een vader en het afscheid nemen van huisgenoten. Wil Jezus dan
niet dan wij het goede doen? En je vader
begraven en afscheid nemen, dat zijn toch goede dingen? We begrijpen het evangelie vaak niet, omdat het
helemaal anders denkt dan de logica die wij vaak volgen.
Jezus wil dat het evangelie op de eerste plaats komt in ons
leven. Want hij weet dat er geen
vrijheid is zonder het evangelie. Of je
bent vrij als leerling van Jezus of je bent slaaf van zovele meesters van deze
wereld. De meester van het geld, van de
macht, van de rijkdom of de roem. Alleen
als wij Jezus volgen tot in de eenvoud van de liefde, kunnen wij écht vrij
zijn. Er is geen andere keuze. Daarom zegt Jezus nog eens heel duidelijk: :
‘Wie de hand aan de ploeg slaat en
achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’
Bidden wij dan dat we Jezus zouden volgen met heel ons hart. Bidden wij voor heel de kerk, voor paus
Franciscus. Bidden wij voor vrede in de
wereld.