Uit het
boek Jozua,
De Heer
zei tegen Jozua: ‘Vandaag heb ik de schande van Egypte van jullie afgewenteld,
en Jozua noemde die plaats Gilgal. Zo
heet die plaats tot op de dag van vandaag.
Toen de Israëlieten in hun kamp bij Gilgal waren, op de vlakte van
Jericho, bereidden ze in de avond van de veertiende dag van die eerste maand
het pesachoffer. Al één dag na het pesachoffer
aten ze ongedesemd brood en geroosterd graan van de opbrengst van het
land. Er kwam die dag geen manna meer:
de Israëlieten kregen vanaf toen nooit meer manna. Ze aten dat jaar van de opbrengst van de
akkers van Kanaän.
Woord van
God
Lc. 15,
1-3, 11-32
Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar
hem te luisteren. Maar zowel Farizeeën
als schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: ‘Die man ontvangt zondaars en
eet met hen’.
Jezus zei tot hen: ‘Iemand had twee zonen. De jongste van hen zei tegen zijn vader: ‘Vader,
geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.’ De vader verdeelde zijn vermogen onder
hen. Na enkele dagen verzilverde de
jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig
leven leidde en zijn vermogen verkwistte.
Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware
hongersnood, en begon hij gebrek te lijden.
Hij vroeg om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op het
veld zijn varkens liet hoeden. Hij had
graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar
niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot
zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed en ik
kom hier om van de honger. Ik zal naar
mijn vader gaan en tegen hem zeggen: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en
tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als
één van uw dagloners.’ Hij vertrok
meteen en ging op weg naar zijn vader.
Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon
af, viel hem om de hals en kuste hem. ‘Vader’,
zei de zoon tegen hem, ‘ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het
niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’
Maar de vader zei tegen zijn knechten: ‘Haal vlug het mooiste gewaad en
trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, want deze zoon
van mij was verloren en is teruggevonden.’ En ze begonnen feest te vieren.
De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was,
hoorde hij muziek en gedans. Hij riep
één van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. De knecht zei tegen hem: ‘Uw broer is
thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond
en wel heeft teruggekregen.’ Hij werd
woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en
trachtte hem te bedaren. Hij zei tegen
zijn vader: ‘Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik ongehoorzaam geweest,
en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te
vieren. Maar nu die zoon van u is
thuisgekomen die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem
het gemeste kalf geslacht. ‘ Zijn vader
zei tegen hem: ‘Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is,
is van jou. Maar we konden toch niet anders dan
feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven
gekomen. Hij was verloren en is
teruggevonden.
Woord van God
Beste vrienden
Het evangelie van vandaag begint met de Farizeeën en de
tollenaars die slechts spreken over Jezus en tegen elkaar morren omdat Jezus
aan tafel ging met tollenaars en zondaars.
En hoe verdedigt Jezus zich tegenover hen? Niet door over zichzelf te spreken of zich te
verdedigen. Nee, hij spreekt hen over de
verloren zoon in een parabel. Dit
verhaal is heel bekend, al zou het misschien beter de parabel van de barmhartige
vader heten. Dit is ongetwijfeld één van
de mooiste en ontroerendste bladzijden uit het evangelie.
Het begint met de jongste zoon die aan zijn vader zijn
deel van de erfenis vraagt. Hij verlaat
het huis van zijn vader en gaat een leven vol rijkdom en succes lijden. Tot het geld op is en hij in hongersnood
leeft. En hij ziet dat zijn vrienden hem
in de steek laten en hij helemaal alleen achterblijft. Hij wordt varkenshoeder en is zelfs jaloers
op het voer van de varkens, zoveel honger heeft hij.
Het leven van deze jongste zoon is gebroken en hij
herinnert zich hoe hij het bij zijn vader goed had en hoe ook de knechten van
zijn vader een goed leven leidden. Het
is zijn armoede en zijn bitter leven die hem doen terugdenken aan het leven bij
zijn vader.
De
dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed en ik kom hier om van de
honger. Ik zal naar mijn vader gaan en
tegen hem zeggen: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben
het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als één van uw
dagloners.’ Hij vertrok meteen en ging
op weg naar zijn vader.
De jongste zoon staat op om uit zijn triestig bestaan
te geraken en gaat op weg naar zijn vader.
En die vader staat hem al op te wachten want de evangelist zegt: hij zag
hem al in de verte aankomen. We kunnen
ons deze vader voorstellen, op het terras van zijn huis, in de verte starend en
wachtend en hopend op de dag dat zijn zoon terug zal keren naar huis.
De vader ziet de zoon en krijgt medelijden. Hij rent op zijn zoon af en viel hem om de
hals en kuste hem. De vader weet nog
niet waarom de jongste zoon is teruggekomen en dat is voor hem ook niet
belangrijk. Wat telt is dat hij is
teruggekomen. Hij wacht zijn verhaal
niet af, hij omhelst hem meteen.
Het hart van de zoon is geraakt door die liefde van
zijn vader. En er wordt feestgevierd.
Dan komt de oudste zoon thuis van het werk. Hij die altijd hard gewerkt heeft en zijn
vader gesteund heeft. De oudste zoon
hoort waarom er feest wordt gevierd en hij wordt boos. Hij wil zelfs niet binnengaan. Opnieuw is het de vader die zijn zoon
tegemoet gaat, deze keer de oudste zoon.
Hij vraag hem om te begrijpen waarom er feest wordt gevierd. De zoon wil niet alleen niet binnengaan, hij
heeft ook harde woorden voor zijn vader.
Al
jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik ongehoorzaam geweest, en u hebt mij
zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen die uw
vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht
Hij spreekt niet over de jongste zoon als over zijn
broer, hij zegt ‘die zoon van u’. Alsof
ze niet langer familie zijn. Ook al is
hij de oudere broer, hij begrijpt die liefde van zijn vader niet. Hij is boos op zijn broer, omdat die hem
verlaten heeft. Maar hij is vooral boos
op zijn vader, omdat die zijn jongere broer vergeeft.
De vader spreekt streng en zonder twijfel tegen zijn
oudste zoon. . Maar
we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood
en is weer tot leven gekomen. Hij was
verloren en is teruggevonden.
Hij leert zijn oudste zoon om naar zijn jongere broer
te kijken als een broer. Hij haalt hem
weg uit zijn egoïstisch denken dat enkel rond zichzelf draait. De overtuiging van de vader toont zijn liefde
voor de oudste zoon evenzeer als de liefde die hij voor zijn jongste zoon
toonde.
Wij leven in een tijd die weinig vergeving toont voor
de zwakken, die weinig bereid is om mensen een nieuwe kans te geven. Deze parabel is daarom juist echt een blijde
boodschap, een evangelie.
Wij hebben het allemaal nodig om een thuis te hebben
bij de Vader, die God zelf is. We hebben
het nodig om zoals de jongste zoon terug te keren naar het huis van de Vader en
te begrijpen dat we kleine mensen zijn die fouten maken.
We hebben het nodig om zoals de oudste zoon te
begrijpen dat de Vader zijn armen opent voor wie zich tot hem keert, te
begrijpen dat wij allemaal een plaats hebben in het huis van de Vader en dat
wij als christenen iedereen als een broer of een zus moeten bekijken met de
liefde die Jezus zelf ons geleerd heeft.
Dat is het antwoord van Jezus aan de Farizeeën en de schriftgeleerden. Dat is het antwoord van Jezus aan ieder van ons.
Bidden wij dat wij ons zoals de jonste zoon zouden terugkeren tot de Vader, om vergeving zouden vragen om onze fouten en zouden begrijpen dat wij niets zijn zonder de liefde van de Vader. Bidden wij dat wij zoals de oudste zoon zouden leren om onze broers die fouten maken te vergeven zoals de Vader doet.
Bidden wij voor al wie in oorlog leeft of op de vlucht is, voor wie honger heeft, voor wie als kindsoldaat moet vechten of voor wie moet werken in plaats van naar school te gaan. Bidden wij ook voor de kardinalen die samenzijn in Rome om een nieuwe paus te kiezen. Opdat de Heilige Geest hen mag leiden in hun keuze.