Uit de
profeet Jesaja,
Omwille van
Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem ben ik niet stil, totdat het
licht van haar gerechtigheid daagt en de fakkel van haar redding brandt. Alle
volken zullen je gerechtigheid zien, alle koningen je majesteit. Men zal je noemen bij een nieuwe naam die de
Heer zelf heeft bepaald. Je zult een
schitterende kroon zijn in de hand van de Heer, een koninklijke tulband in de
hand van je God. Men noemt je niet
langer Verlatene en je land niet langer Troosteloos oord, maar je zult heten
Mijn verlangen en je land Mijn bruid.
Want de Heer verlangt naar jou en je land wordt ter huwelijk
genomen. Zoals een jongeman een meisje
tot vrouw neemt, zo zullen jouw zonen jou ten huwelijk nemen, en zoals de
bruidegom zich verheugd over zijn bruid, zo zal je God zich over jou verheugen.
Woord van
God
Joh 2,
1-12
Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in
Galilea. De moeder van Jezus was er, en
ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van
Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer’.
‘Wat wilt u van me?’ zei Jezus. ‘Mijn
tijd is nog niet gekomen’. Daarop sprak
zijn moeder de bedienden aan: ‘Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.’ Nu stonden daar voor het Joodse
reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie
metrete. Jezus zei tegen de bedienden: ‘Vul
de vaten met water’. Ze vulden ze tot de
rand. Toen zei hij: ‘Schep er nu wat
uit, en breng dat naar de ceremoniemeester.’ Dat deden ze. En toen de ceremoniemeester het water dat
wijn geworden was, proefde – hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de
bedienden wel – riep hij de bruidegom en zei tegen hem ‘Iedereen zet zijn
gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!’ Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan
als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen
geloofden in hem. Daarna ging hij naar
Kafarnaum, met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen, en daar bleven ze
een paar dagen.
Woord van God
Beste vrienden
Vorige week hebben we gesproken over de openbaring van Jezus, eerst
aan de herders en de wijzen, nadien bij zijn doopsel aan Johannes de Doper en
alle mensen. Eigenlijk kunnen we zeggen
dat we elke zondag het mysterie vieren
van de openbaring van de Heer. God
toont zich aan ons in zijn zoon Jezus, die het kwade en de dood overwonnen
heeft, die de eenzaamheid verandert heeft in communie en de triestigheid in
vreugde.
Op zondag worden we weggetrokken van het ritme van elke dag om de
aanwezigheid van God te beleven in de eucharistieviering, door te luisteren
naar zijn woord, door te communie te gaan.
Het feest van de bruiloft van Kana is zoals de zondag, de dag van de
vernieuwing, waarop we zoals de profeet Jesaja zegt: een schitterende kroon zijn in de hand van de Heer, een koninklijke
tulband in de hand van je God. Met deze woorden van Jesaja kunnen we de
zondag beter begrijpen. Het is een
moment waarop de Heer ons bij de hand neemt zoals een bruidegom zijn bruid op
hun trouwdag.
Zo wordt ook het wonder wat in Kana gebeurd is, opnieuw waar. We hebben vandaag het eerste stuk uit het
tweede hoofdstuk gelezen. In het eerste
hoofdstuk lazen we vorige week het doopsel van Jezus. Na zijn doopsel gaat Jezus op weg en roept
hij zijn leerlingen bij zich.
En op de derde dag komen ze op de bruiloft in Kana. Dit verhaal is één van de bekendste verhalen
uit het evangelie. De moeder van Jezus,
Jezus zelf en zijn leerlingen zijn op het feest. Maria is de enige die ziet dat de wijn bijna
op is. Maria ziet dat, omdat ze niet
enkel om zichzelf bekommerd is, ze kijkt om zich heen en wil dat iedereen
rondom haar gelukkig is. Ze gaat naar
haar zoon en zegt: Ze hebben geen wijn meer.
Maria bekijkt het feest alsof het haar eigen feest is. Ze wil het geluk van de jonge gehuwden en van
alle gasten. Deze houding van Maria is
een voorbeeld voor ons allemaal en moeten we proberen te beleven in elke
ontmoeting met wie in nood is, met wie te kort heeft aan vriendschap, aan
solidariteit of medelijden.
Maria toont aan de dienaars de weg die ze moeten volgen. Ze zegt hen: Doe maar wat hij jullie zegt,
wat het ook is’. Uit het gehoorzamen aan
het woord van God komen wonderen voort tussen de mensen.
De dienaars krijgen een eenvoudige opdracht van Jezus: ‘Vul de vaten
met water’. Het is zo’n eenvoudige opdracht,
dat we ze niet ernstig zouden kunnen nemen.
Waarom zouden ze nu die vaten moeten vullen met water, terwijl het toch
de wijn is die ontbreekt?
De dienaars begrepen er waarschijnlijk zelf ook niet veel van, maar ze
gehoorzamen wel. Wij zijn vaak zoals de
dienaars, we begrijpen niet veel van de woorden van het evangelie. Maar dat is niet zo erg, wat telt is het
luisteren, vol vertrouwen. Het is Jezus
die het mirakel volbrengt, niet de dienaars.
Nadat ze de vaten met water gevuld hebben, nodigt Jezus hen uit om uit
de vaten te scheppen en het naar de ceremoniemeester, de baas van het feest, te
brengen. Ook dat zullen de dienaars wel heel vreemd hebben gevonden, maar
opnieuw gehoorzamen ze. En het feest is
gered. Meer nog, het feest werd nog
beter want de gasten kregen nu de beste wijn te drinken.
Het feest van de bruiloft van Kana kunnen we vergelijken met de
eucharistieviering van elke zondag. Die
zes stenen vaten zijn als de dagen van onze week. Zoals
de dienaars met de vaten, kunnen wij onze dagen vullen met het woord van de
Heer en hij zal onze dagen verlichten en ze zullen zachter en mooier zijn.
Bidden wij dan tot de Heer dat ook wij zouden leven zoals Maria,
oprecht bekommerd voor het geluk van de anderen. Bidden wij ook dat wij meer zouden vertrouwen
op Zijn woord, opdat het ons leven zou verrijken zoals de wijn op de
bruiloft.