Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

zondag 10 november 2013

2 Mak 7, 1-2.9-14

Een andere keer werden zeven broers en hun moeder gearresteerd en op bevel van de koning met gesels en riemen gemarteld om hen te dwingen verboden varkensvlees te eten. Een van hen vroeg namens hen allen: ‘Waarom ondervraagt u ons? Wat wilt u van ons te weten komen? We zijn eerder bereid te sterven dan te breken met de tradities van onze voorouders. Zijn laatste woorden luidden: ‘Ellendeling! U beneemt ons nu wel het tegenwoordige leven, maar de koning van de wereld zal ons na onze dood tot een nieuw, eeuwig leven opwekken, omdat we omwille van zijn voorschriften gestorven zijn.’

Daarna was de derde broer aan de beurt. Hij stak desgevraagd onmiddellijk zijn tong naar buiten, bood onverschrokken ook zijn handen aan en zei fier: ‘Uit de hemel heb ik ze gekregen, omwille van Gods voorschriften doe ik er afstand van, en van hem hoop ik ze weer terug te krijgen.’  De koning en zijn gevolg stonden versteld van de geestkracht van deze jongeman, die zich van de pijn niets leek aan te trekken.

Toen ook hij dood was, lieten ze de vierde dezelfde gruwelijke martelingen ondergaan. Toen hij op het punt stond te bezwijken, zei hij: ‘De dood door mensenhanden wordt begerenswaardig door de hoop die God ons geeft: dat hij ons weer zal opwekken. Voor u echter zal er geen opstanding tot nieuw leven zijn.’

Lc 20, 27-38
Enkele Sadduceeën, die ontkennen dat er een opstanding is, kwamen naar hem toe en vroegen hem:  ‘Meester, Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven: als een gehuwd man sterft zonder dat zijn vrouw kinderen heeft gebaard, moet zijn broer met die vrouw trouwen en nakomelingen verwekken voor zijn broer. Nu waren er zeven broers. De eerste was gehuwd, maar stierf kinderloos; daarna trouwde de tweede broer met de vrouw en vervolgens de derde, en toen de andere broers, maar alle zeven waren ze kinderloos toen ze stierven. Ten slotte stierf ook de vrouw. Wiens vrouw is ze dan bij de opstanding? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’ Jezus zei tegen hen: ‘De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt, maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding. Dat de doden opgewekt worden, dat heeft ook Mozes al duidelijk gemaakt in de tekst over de doornstruik, waar hij spreekt over de Heer als de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob. Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor hem zijn allen in leven.’

Beste vrienden,

Vorige week vierden we het feest van Allerheiligen en de dag erna allerzielen.  We herinneren ons dan al degenen die gestorven zijn en gaan naar het graf van onze familie of vrienden om bloemen neer te leggen om te laten weten dat we hen nog altijd graag zien en niet vergeten.

Vandaag spreekt de liturgie nog verder over het mysterie van het leven na de dood.  Zolang de mens leeft, denkt hij daarover na en stelt hij zich de vraag: wat gebeurt er met mij als ik gestorven ben?  De Sadduceeën waren een religieuze beweging die het probleem hadden opgelost door te zeggen dat er na de dood niets meer was. 

In het Oude Testament wordt er pas in het boek van de Makkabeeën gesproken over de opstanding uit de doden, over het leven na de dood dus in Gods heerlijkheid, wanneer ze spreken over de martelaren van Israël.  

Het evangelie vertelt ons een discussie waarin enkele Sadduceeën Jezus proberen duidelijk te maken dat het leven na de dood niet kan omdat de wetten van het volk van Israël dan niet meer kunnen gelden.  Ze geven het voorbeeld van de vrouw die moet trouwen met de broer van haar overleden man (dat moest zo volgens de wet van Mozes) en dan sterft die broer ook, en de volgende broer ook, enz.  Tot alle 7 broers gestorven zijn.  En dan komt het leven na de dood… Maar dan is er een groot probleem.  Want met wie is deze vrouw nu getrouwd in het leven na de dood? 

Ze willen Jezus belachelijk maken en verwachten dat zijn antwoord het absurde van een leven na de dood zou bevestigen.  Deze vraag wordt tegenwoordig heel weinig gesteld.  We durven bijna niet meer vragen wat er na de dood komt, veel mensen zijn ook bang om over de dood te spreken, anderen zijn bang om te moeten lijden en willen daarom liever doodgaan voor ze pijn zouden krijgen. 

Wanneer wij als christenen spreken over het leven na de dood, doen we dat niet uit onze eigen ervaring.  Niemand weet precies wat er zal gebeuren, niemand heeft het al meegemaakt en heeft er nadien over kunnen getuigen.  Wij kunnen enkel op het Woord van de Heer vertrouwen.  Dat Woord dat onder ons is komen wonen, dat aan de mensen gelijk is geworden in de vorm van een klein kind waarvoor nergens plaats was.  Dat Woord dat ons toespreekt in woorden die wij kunnen begrijpen nu.  Maar later, als wij zelf sterven, zullen wij de grootsheid van God zien.

De apostel Paulus zegt in zijn brief aan de Corinthiërs: Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.

We zouden dit kunnen vergelijken met een kindje dat nog in de buik van zijn mama zit.  Wat kan zo’n kindje begrijpen van het leven dat hij nadien zal leiden?  Niets… Zo kunnen ook wij nu niet begrijpen wat ons leven na de dood zal zijn.  Daarom moeten wij luisteren naar het Woord van God, dat ons probeert uit te leggen wat wij mogen verwachten. 

In zijn antwoord aan de Sadduceeën laat Jezus dit ook al een beetje zien.  De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt, maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding.

Het leven na de dood is helemaal anders dan nu, het gaat dan niet meer om hoe je eruit ziet, of met wie je trouwt.  Het is een volle communie met God, zonder tranen, zonder zorgen, zonder pijn. 

Maar het verschil tussen de kinderen van de wereld en de kinderen van het licht, van de verrijzenis, begint niet enkel na de dood.  Ook tijdens ons leven moeten wij proberen leven als kinderen van het licht, als kinderen van de vriendschap en de liefde van God, die niemand buitensluit, die de armen en kleinen de eerste plaats geeft. 

Zo kunnen wij het paradijs al op aarde beleven.  We zien het in de glimlach van een eenzame bejaarde die bezoek krijgt, we zien het in de ogen van een dakloze die blij is met een praatje en een aalmoes, we zien het in de vreugde die de vriendschap, in ons eigen leven en in het leven van al wie wij ontmoeten, brengt.    

Daar waar het evangelie wortel schiet, waar het vaste grond vindt en begint te groeien, daar ontstaat het leven dat geen einde kent, zelfs niet de dood.

Bidden wij dan voor al wie gestorven is, bidden wij voor al wie sterft door oorlog en geweld.  Bidden wij voor vrede in de wereld.