Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

zondag 25 augustus 2013

Jes 66, 18-21
 
Want ik ken hun daden en hun gedachten.De tijd is gekomen om alle landen en volken bijeen te brengen. Ze zullen komen en mijn luister zien. Ik zal onder hen een teken verrichten: sommigen zal ik sparen en naar vreemde volken sturen – naar Tarsis, Pul en Lydië, volken van boogschutters, naar Tubal en Griekenland, naar de verste eilanden, waar mijn faam nog niet is doorgedrongen en mijn luister nog niet is gezien – en zij zullen mijn majesteit tegenover al deze volken verkondigen.  Uit alle volken zullen zij jullie ballingen terugbrengen – zegt de Heer –, met paarden en wagens, met overhuifde wagens, op muildieren en kamelen, naar mijn heilige berg, naar Jeruzalem, als een offer voor de Heer, net zoals de Israëlieten hun offers in rein vaatwerk naar de tempel van de Heer brengen. Zelfs zal ik sommigen van hen aanstellen als priester of Leviet – zegt de Heer.

Lc 13, 22-30

Op weg naar Jeruzalem trok hij verder langs steden en dorpen, terwijl hij onderricht gaf. Iemand vroeg hem: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’ Hij antwoordde: ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen. Als de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten, en jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: “Heer, doe open voor ons!”, dan zal hij antwoorden: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?” Jullie zullen zeggen: “We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt in onze straten onderricht gegeven.” Maar hij zal tegen jullie zeggen: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan? Weg met jullie, rechtsverkrachters!”
Dan zullen jullie jammeren en knarsetanden wanneer je Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten in het koninkrijk van God ziet, maar zelf buitengesloten wordt. Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen, en ze zullen aan tafel genodigd worden in het koninkrijk van God. En bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.’


Beste vrienden,

De liturgie van deze zondag toont ons de redding die de Heer ons brengt.  De profeet Jesaja sprak er al over: De tijd is gekomen om alle landen en volken bijeen te brengen. Ze zullen komen en mijn luister zien.  De Heer wil alle volken samenbrengen en er één familie van maken.  De profeet Jesaja sprak tot het volk van Israël, maar hij zegt wel duidelijk: alle landen en volken.  Ergens anders zegt Jesaja: alle volken stromen toe naar de berg van de Heer.  Vanaf het allerbegin bedoelt God de hele mensheid.  Adam en Eva zijn de voorstelling van alle mannen en vrouwen.  En wanneer God een verbond sluit met Noach en hem redt door hem een ark te laten bouwen om aan de zondvloed te ontsnappen, sluit hij een verbond met Noach in naam van de hele mensheid.

De Heer is sinds het begin vriend van alle mensen en Hij wil de redding van iedereen.  Geen enkel volk kan dus zeggen dat hij liever gezien is door God, dat hij meer is, dat de redding enkel voor een bepaalde groep mensen is. 

Het evangelie van Lucas vertelt ons deze week over een vraag die aan Jezus gesteld wordt: Iemand vroeg hem: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’

De joden dachten immers dat het voldoende was om deel uit te maken van het volk van Israël om gered te kunnen worden.  Ze dachten dat als je bij de juiste groep (de joden) hoorde, dat je dan sowieso gered zou worden en het eeuwig leven bij de Heer zou vinden.  Het leven na de dood, waar geen pijn en verdriet meer zijn.  Het ‘eeuwig leven’ waarvan wij ons geloof uitspreken helemaal op het einde van de geloofsbelijdenis.

Maar de vraag die die persoon stelt, toont al aan dat hij niet meer overtuigd is dat het gemakkelijk is om gered te worden als je bij het volk van Israël hoorde.  Jezus is akkoord maar hij antwoord niet direct alleen op die persoon.  Hij richt zich tot heel het volk – en dus ook tot ons – wanneer hij zegt: Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.

Jezus zegt duidelijk dat het een smalle deur is, dat het dus moeilijk is om erdoor te gaan.  Maar hij zegt niet dat het onmogelijk is.  Maar hij zegt wel dat er haast moet zijn om binnen te komen, want wanneer de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten, en jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: “Heer, doe open voor ons!”, dan zal hij antwoorden: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?” Jullie zullen zeggen: “We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt in onze straten onderricht gegeven.” Maar hij zal tegen jullie zeggen: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?

Maar wat moeten wij dan doen om het eeuwig leven te krijgen?  Dit vragen wij ons samen met de rijke jongeling af.   Jezus antwoordde aan hem: Ga, verkoop je bezit en geef het aan de armen.  Kom dan terug om mij te volgen. 

Jezus geeft ons de twee sleutels die nodig zijn om het Rijk van God te vinden: de armen graag zien en Jezus volgen. 

Het is dus niet genoeg om te zeggen dat je leerling van Jezus bent.  Het is niet genoeg om naar de kerk te komen en af en toe te bidden.  Jezus vraagt een grote verandering in ons hart.  Jezus legt in de vier evangelies telkens opnieuw en met andere woorden en verhalen uit wat wij moeten doen.  Omdat hij weet dat wij de dingen niet gemakkelijk begrijpen, dat wij moeite hebben om ons hart te veranderen.  Hij spreekt in het evangelie volgens Matteus over de bruidsmeisjes die hun lampen brandend moeten houden.  Hij vertelt de parabel van de talenten, waarin hij ons uitlegt dat ons werk vruchten moet voortbrengen van vriendschap en liefde. 

In het 25ste hoofdstuk van Matteus legt hij heel goed uit hoe wij moeten leven:  Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.  Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” En wanneer we ons dan afvragen wanneer we dat alles gedaan hebben, zegt Jezus:  alles wat jullie gedaan hebben voor een van de minsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.

Jezus volgen door naar zijn Woord te luisteren en Hem herkennen in elke arme en zwakke die wij tegenkomen.  Dat maakt ons christenen, dat maakt ons leerlingen, dat is de weg naar het eeuwig leven.

Wij moeten oppassen, want de deur van het egoïsme, van enkel aan onszelf denken is breed en we kunnen er gemakkelijk door.  Daarom moeten we leren streng te zijn voor onszelf, geen lelijke dingen in ons hart en in onze gedachten toelaten.  Altijd opnieuw ervoor kiezen om het goede te doen.    Als wij zo leven, zullen wij geluk vinden voor onszelf en voor iedereen die wij ontmoeten.   

Bidden wij dan tot de Heer dat wij trouw naar Zijn Woord zouden luisteren.  Dat wij ons hart erdoor zouden laten raken zodat wij minder aan onszelf zouden denken maar meer plaats in ons hart zouden hebben voor de armen en zwakken in deze wereld.

Bidden wij voor al wie ziek is, voor mensen met een handicap, voor mensen die alleen zijn.  Voor wie leeft in oorlog of op de vlucht is.  Voor de mensen in Egypte en Syrië.  Voor kinderen die opgroeien in het geweld van de jeugdbendes in Latijns Amerika.