Toen de
dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid
als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er
verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en
zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest
en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest
werd ingegeven.
In
Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op
aarde. Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in
verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal
hoorde spreken. Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn
toch allemaal Galileeërs die daar spreken? Hoe kan het dan dat wij hen allemaal
in onze eigen moedertaal horen? Parten, Meden en Elamieten, inwoners van
Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en
Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die
zich hier gevestigd hebben, Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië –
wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’
Woord van
God
Joh. 15, 26-27; 16, 12-15
Wanneer de pleitbezorger komt die ik van de Vader naar
jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over
mij getuigen. Ook jullie moeten mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het
begin bij mij geweest. Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen
het nog niet verdragen. De Geest van de
waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid.
Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en
jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat hij van mij
heeft, zal hij mij eren. Alles wat van de Vader is, is van mij – daarom heb ik
gezegd dat hij alles wat hij jullie bekend zal maken, van mij heeft.
Woord van God
Beste vrienden
Toen de
dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Vijftig dagen waren
voorbijgegaan sinds Pasen en de leerlingen bevonden zich samen met Maria en nog
andere vrouwen in een bovenzaal, zoals ze gewoonlijk deden. Na Pasen hadden ze inderdaad de gewoonte
behouden om samen te komen om te bidden, om te luisteren naar de Schrift en om
samen te leven als broers en zussen.
Deze gewoonte is tot op de dag van vandaag verdergezet. Gelovigen komen samen om te bidden en om de
Schrift te lezen. Geloven doe je niet in
je eentje in een kamertje thuis. Je doet
het samen met anderen. Zo wordt een
gemeenschap gevormd. ‘Want waar twee of drie mensen in Mijn naam
bij elkaar zijn, daar ben Ik zelf bij hen.’ zegt Jezus.
Die dag van Pinksteren was beslissend voor de leerlingen van
Jezus. De Handelingen van de apostelen
vertellen dat er in de namiddag een
geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel
vulde. Het was een soort aardbeving die je in heel de stad Jeruzalem kon
voelen. Daarom dat veel mensen naar de
poort van de bovenzaal kwamen om te zien wat er aan de hand was.
Maar het was geen aardbeving die de gebouwen en alles erin
verwoestte. Het was een innerlijke
aardbeving, die het hart van de leerlingen volledig overhoop haalde.
Er
verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en
zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest
en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest
werd ingegeven.
Het was voor hen allen: voor de apostelen, voor de andere leerlingen
en voor de vrouwen was het een diepgaande ervaring die hun leven volledig
veranderde. Misschien herinnerden ze
zich dat Jezus bij zijn Hemelvaart gezegd had: Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt
ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’
Deze gemeenschap van leerlingen had nood aan Pinksteren. Dit wil zeggen: ze hadden nood aan een ervaring
die hun harten diepgaand zou raken en hen als een vuur zou raken. Een ervaring die hen zou omverwerpen als bij
een aardbeving. Opdat hun angst zou
veranderen in moed, opdat hun onverschilligheid zou veranderen in medelijden, opdat
hun geslotenheid zou veranderen in warmte, opdat egoïsme zou veranderen in
liefde.
En ook de mensen die buiten staan te wachten merken de
verandering. Al die tijd was de deur
gesloten gebleven, uit angst voor de joden.
En nu openen de leerlingen hun deur op de wereld en iedereen hoort hen
spreken in hun eigen taal over Gods grote daden.
Vanaf die dag helpt de Geest van God de leerlingen, zodat ze hun grenzen
zouden verleggen. Zodat ze zouden
geloven dat niets onmogelijk is voor wie gelooft. De steen van het graf was weggerold met
Pasen. Met Pinksteren begrijpen de
leerlingen dat elke steen weggerold kan worden, dat elke limiet overschreden
kan worden, dat niets onmogelijk is voor wie gelooft!
In het oude testament wordt er ook gesproken over een stad waarin de
mensen allemaal andere talen spraken: Babel.
De mensen begrijpen elkaar niet meer en ze beginnen meer en meer ruzie
te maken en te vechten. Babel wordt een
stad van verdriet en van geweld. De
mensen verwoesten elkaar en de stad zelf.
Met Pinksteren ontstaat er opnieuw een stad waarin mensen
verschillende talen spreken. Maar deze
keer verwoesten ze elkaar niet, omdat de Geest hen helpt om mekaar te
verstaan. Om in broederlijkheid samen te
leven. Deze stad is het nieuwe Jeruzalem, het is de nieuwe hemel en de nieuwe
aarde waar het boek Openbaring over spreekt.
Met Pinksteren krijgen de leerlingen van Jezus, krijgen wij allemaal,
de Geest van God als helper die ons bijstaat om te bouwen aan dit nieuwe
Jeruzalem. Een stad van vrede en geluk
voor iedereen.
De leerlingen, die vervuld werden van de Heilige Geest, begonnen te
spreken tot de mensen. Ze waren niet
langer bang.
Zonder de Geest leeft de mens op een lelijke manier: vol egoïsme, vol
agressie, vol lelijke daden. Paulus legt
goed uit in de brief aan de Galaten wat de Geest voortbrengt in ons hart: De vrucht van de Geest is liefde, vreugde en
vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
Bidden wij dan tot de Heer dat wij ons hart zouden openen voor Zijn
Geest. Dat wij de taal van het evangelie
en het vuur van de Geest zouden doorgeven aan velen. Zodat we de harten van de mensen zouden
verwarmen en hen dichter bij God zouden brengen.
Bidden wij voor alle landen in oorlog, voor wie op de vlucht leeft,
bidden wij ook voor de twee orthodoxe bischoppen in Syrie: Mar Gregorios Ibrahim
en Paul Yazigi die nog steeds ontvoerd zijn.