Dt 6, 2-6;
Mc 12,
28b-34
Gedachtenis van de heilige Carolus Borromeüs (+1584), bisschop van Milaan.
Het
evangelie van deze zondag neemt ons mee naar de tempel in Jeruzalem, waar Jezus
discussieert met de priesters en de farizeeën. Nu mengt zich een
schriftgeleerde in het debat, maar met een betere bedoeling dan de voorgaande
gesprekpartners. Hij stelt aan Jezus een echte en belangrijke vraag. “Wat is
het allereerste gebod?” Want daarvan hangt inderdaad heel het leven af.
Jezus’
antwoord laat niet op zich wachten. Hij haalt een passage aan uit Deuteronomium
die iedereen kende als de geloofsbelijdenis die vrome joden elke morgen en
avond opzeggen: “Luister, Israël: de Heer onze God is de enige Heer. Gij zult
de Heer uw God beminnen met heel uw hart, heel uw verstand en al uw krachten”.
En Jezus
voegt eraan toe: “Het tweede is dit: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er
is geen ander gebod voornamer dan deze twee”. De schriftgeleerde stemt met
Jezus in: “Juist, Meester, terecht zegt U: Hij is de enige en er is geen ander
dan Hij. Hem liefhebben met heel ons hart en heel ons inzicht en heel onze
kracht en onze naaste liefhebben als onszelf is veel meer dan alle brand- en
slachtoffers”.
Deze
schiftgeleerde is wijs en eerlijk. Jezus geeft hem een compliment dat ieder van
ons zou plezieren: “U staat niet ver van het koninkrijk van God”.
Jezus en de
schriftgeleerde zijn het helemaal met elkaar eens, de kracht ligt in het
dubbelgebod van de liefde van God en van de naaste. Deze twee geboden zijn
zozeer één dat ze voor Jezus hetzelfde zijn. Jezus is diegene die meer en beter
bemint dan wie ook. Jezus bemint de Vader boven al. Doorheen heel het evangelie
blijkt die bijzondere band tussen Jezus en de Vader. Dat is de reden waarom Hij
leeft.
De apostelen
worden ingewijd in dat bijzondere vertrouwen dat Hij in zijn Vader stelt,
zozeer dat Hij Hem aanroept met het tedere ‘papa’ (Abbà). Hoe dikwijls hebben
ze Hem horen zeggen dat het enige doel van zijn leven is de wil van God te
doen: “Mijn voedsel is de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft” . Jezus is het hoogste voorbeeld van hoe God te beminnen boven al.
En Jezus
heeft met dezelfde kracht ook de mensen liefgehad. Daarom is Hij “vlees
geworden”. In de Schrift lezen we dat Jezus de mensen zozeer heeft bemind dat
Hij de hemel verlaten heeft – de volheid van het leven, van het geluk, van de
vrede – om midden onder ons te zijn. En zijn bestaan is als het ware een
groeiende liefde en hartstocht voor de mensen tot de gave van zijn leven zelf.
Maar wat wil
zeggen: liefhebben “als zichzelf”? Je moet naar Jezus kijken om dit te
verstaan. Hij weet ons te zeggen wat de ware liefde voor onszelf betekent.
Jezus toont dat het geluk erin bestaat meer van de anderen te houden dan van
onszelf. Dat is geen gemakkelijk woord. Wie is daartoe in staat? Het antwoord
is dat niets onmogelijk is voor God.
Vandaag is de feestdag van de heilige Carolus Borromeus, naar wie deze kerk vernoemd is. Carolus Borromeus leefde in de 16e eeuw en was bisschop van Milaan. Hij kwam uit een heel rijke familie, maar koos ervoor om priester te worden en zijn rijkdom te delen met alle armen van de stad. Zeker ook toen er pest uitbrak, gaf hij het bevel aan alle priesters en leiders van de kerk om niet weg te vluchten maar om bij de mensen te blijven om hen te ondersteunen. Hij werd heilig verklaard en is de patroonheilige van de seminaristen, degene die studeren om priester te worden.
Vandaag is de feestdag van de heilige Carolus Borromeus, naar wie deze kerk vernoemd is. Carolus Borromeus leefde in de 16e eeuw en was bisschop van Milaan. Hij kwam uit een heel rijke familie, maar koos ervoor om priester te worden en zijn rijkdom te delen met alle armen van de stad. Zeker ook toen er pest uitbrak, gaf hij het bevel aan alle priesters en leiders van de kerk om niet weg te vluchten maar om bij de mensen te blijven om hen te ondersteunen. Hij werd heilig verklaard en is de patroonheilige van de seminaristen, degene die studeren om priester te worden.
Carolus
Borromeus beleefde die liefde voor de andere die groter was dan de liefde voor
zichzelf, een soort liefde die je niet op je eentje of op de banken van de school
leert. Integendeel, daar leer je van kleins af aan om vooral jezelf en je eigen
zaken lief te hebben, soms tegen de anderen in. Deze liefde waarover Jezus
spreekt, krijg je van bovenaf, is een geschenk van God; meer zelfs, het is God
zelf, die in het hart van de mensen komt leven.
De heilige
liturgie van de zondag is hét bevoorrechte moment om het grote geschenk van de
liefde te ontvangen. Laten we daarom op de dag des Heren met blije dankbaarheid
naar het altaar komen. Dan zullen we, net als de wijze schriftgeleerde, tegen
ons horen zeggen: “U staat niet ver van het koninkrijk van God.”