Mc 6, 1-6
Beste vrienden,
Het evangelie van
vandaag brengt ons samen met Jezus terug naar Nazareth, het dorp waar Jezus
opgegroeid was. Ook in Nazareth hadden
ze ondertussen gehoord over Jezus die overal wonderen en genezingen deed en er
waren dan ook veel mensen naar de synagoge gekomen om naar Jezus te
luisteren.
Alle mensen zijn
verwonderd over wat Jezus allemaal vertelde en ze vragen zich af: Waar heeft Hij dat vandaan, wat voor
wijsheid is Hem gegeven, en dan die machtige daden die door zijn handen
totstandkomen? De mensen vragen zich
af wat er met Jezus gebeurd is? Ze
kenden hem toch? Hij is tussen hen
opgegroeid! Ze hebben hem als kind
gekend, ze hebben hem een tiener zien worden en nadien een jonge man.
Als ze beter naar de
Schrift hadden geluisterd, hadden ze Jezus misschien herkend. God zegt immers tegen Mozes in het boek
Deuteronomium: Uit uw eigen
broeders zal de Heer uw God een profeet laten opstaan zoals ik, naar wie u moet
luisteren.
Maar de mensen hadden die profeet
niet herkend in de eenvoudige figuur van Jezus.
In die man die uit hun dorp kwam.
Ze hadden niet verwacht dat die profeet een man uit hun midden zou
kunnen zijn. En omdat ze het niet
verwachten, zijn hun ogen en hun hart niet écht open om de Heer te herkennen.
Jezus komt onder hen als een gewone man.
Zo zeer dat ze tegen elkaar zeggen:
Dat is toch de timmerman, de zoon
van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Juda en Simon? Zijn zusters wonen
toch hier bij ons? Die Jezus was
toch een timmerman, een man die met zijn handen werkte, geen schriftgeleerde of
professor…
De familie van Jezus was een gewone familie, niet arm of niet rijk,
tussenin. De mensen willen wel toegeven
dat Jezus een wijs man was geworden, maar ze willen niet accepteren dat hij
iets te zeggen heeft over hun leven.
Want Jezus vroeg hun om hun leven te veranderen. En niet een
klein beetje, maar wel helemaal.
Hij vroeg hun om hun gedrag helemaal te veranderen: de armen in het
midden te plaatsen, hun bezittingen te verkopen en te delen met wie niets
heeft, hun vijanden graag te zien…
Daarom nemen de mensen aanstoot aan Jezus. Het betekent dat ze gechoqueerd zijn door
hem. Die Jezus die ze kennen, die komt
hen maar even vertellen dat ze niet goed bezig zijn, dat ze hun leven moeten
veranderen. Wie denkt hij wel dat hij
is? Hij is toch ook maar iemand uit
Nazareth zoals zij allemaal! Hij is geen
haar beter dan hen!
Zo toont God zich aan de mensen: als een gewone man. God is geen God van vuurwerk en magische
daden… Hij toont zich in gewone mensen, die de liefde tot het uiterste beleven.
Wat voor de mensen zonder waarde is, kiest God uit om zijn Rijk van
liefde op te bouwen. En dit is voor de
mensen heel moeilijk om te begrijpen, zowel in de tijd van Jezus als in alle
tijden die erna zijn gekomen.
Daarom zegt Jezus: ‘Een profeet wordt overal geëerd, behalve in
zijn vaderstad, bij zijn familie en in zijn eigen huis.’ De mensen van Nazareth herkennen Jezus niet,
omdat ze denken hem al te kennen, omdat ze niet openstaan voor het nieuwe dat
Jezus hen brengt, omdat ze niet toelaten dat Jezus iets aan hun leven te zeggen
heeft.
Wij zijn vaak ook
zoals de mensen van Nazareth. We denken
Jezus al te kennen, we geloven niet echt dat Hij nog iets nieuws aan ons leven
kan geven, we vinden Hem een beetje overdreven…
In Nazareth heeft
Jezus geen grote daden kunnen verrichten, enkel een paar genezingen. Als er geen openheid is voor Jezus, als er
geen geloof is, kunnen er geen grote daden gebeuren, kan de Geest niet waaien,
is er geen plaats voor het nieuwe…
Bidden wij dan dat we
ons hart openen voor de woorden van Jezus, bidden wij dat we nooit zouden
denken dat we Jezus al kennen, maar altijd met nieuwe ogen en een open hart
naar zijn woorden zouden luisteren.
Bidden wij ook voor alle landen in oorlog, voor al wie op de vlucht leeft, voor al wie ziek is of eenzaam.
Bidden wij ook voor alle landen in oorlog, voor al wie op de vlucht leeft, voor al wie ziek is of eenzaam.