Mc 9, 2-10
De vasten is een goede
tijd om ons op weg te zetten. Om zoals
het volk van Israël dat uit Egypte wegtrok, weg te trekken. Maar moeten wij dan van wegtrekken? Het volk van Israël trok weg van de slavernij
van de Farao. Maar zijn wij dan
slaven? Wij denken zo graag dat we vrije
mensen zijn. Wij beslissen toch zelf
alles in ons leven, wij doen toch wat we willen!
Maar is dat wel zo? Hebben wij ook niet onze eigen moderne slavernijen? TV kijken, gamen, eten, kortom leven voor onszelf. Dat zijn de dingen die wij als slaven kunnen volgen.
En de vasten is een tijd om jezelf daarvan te bevrijden. Om meer tijd te maken voor de woorden van God. Want die leren ons wat écht belangrijk is in ons leven om gelukkig te kunnen worden.
In de eerste lezing
hoorden we het oude Bijbelse verhaal van Abraham uit het boek Genesis. Abraham maakt die vreselijk reis met zijn
zoon naar de berg om hem te offeren aan God.
Het was voor Abraham zeker een moeilijk weg, want hij wist dat de Heer
hem gezegd: Roep je zoon, je enige, van
wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt.
Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.
God vraagt aan Abraham
om zijn zoon Isaac te offeren. Niet
omdat hij Isaac dood wil. Maar wel omdat
hij wil dat Abraham begrijpt dat Isaac niet van hem is, maar door de Heer aan
hem geschonken. Andere mensen zijn ons
bezit niet, ouders niet en kinderen niet.
We zijn aan elkaar gegeven door de Heer en zo moeten we de anderen ook
zien, als een geschenk.
Abraham is gehoorzaam
aan God en toont zo de veeleisende liefde die de Heer van ons vraagt. Geen flauwe liefde, die wel een beetje zijn
best zal doen om te stralen. Nee, een schitterend
vuur dat alles verteert, een stralend licht dat alles verlicht.
Abraham is de vader
van alle gelovigen: joden, christenen en moslims. Daarom worden deze 3 godsdiensten ook wel: de
kinderen van Abraham genoemd. Het geloof
van Abraham is een voorbeeld voor ons allemaal en begeleidt door deze vasten.
In het evangelie lezen
we over Jezus, die met 3 leerlingen de hoge berg: Tabor opgaat. Petrus, Jacobus en Johannes. Die tocht op de berg is ook als de
veertigdagentijd. Jezus neemt de leerlingen bij de hand en
neemt hen mee de berg op. En op die berg
verandert hij van gedaante, daar ervaren de leerlingen de schoonheid van de
volledige eenheid tussen Vader en Zoon, de liefde tot het uiterste.
Jezus transfigureert,
hij verandert van gedaante: zowel innerlijk als uiterlijk. Jezus gaat de berg op om Zijn Vader te
ontmoeten. Zoals Abraham de berg opging
en ook Mozes.
En zo is deze Vasten
voor ons allemaal zoals op die berg gaan om God te ontmoeten.
En Jezus gaat niet alleen, hij neemt zijn beste vrienden mee. Petrus wil in dat moment blijven. Hij zegt: Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Eli.
Petrus wist niet goed
wat hij moest zeggen. Hij was onder de
indruk en in de war. Maar hij begreep
wel dat hij iets bijzonders had meegemaakt, iets dat zijn leven helemaal
veranderde.
Daarom wil hij tenten
bouwen, om het moment te bewaren; om het vast te houden. En dan valt een schaduw over hen en horen ze
een stem uit de hemel die zegt: Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar
hem!’
Deze woorden hebben we
nog al eens gehoord! Het zijn de woorden
die uit de hemel kwamen op het moment van het doopsel van Jezus in de Jordaan. Het is de Heer die opnieuw zegt dat Jezus
zijn zoon is en dat we naar Hem moeten luisteren om gelukkig te worden.
Vanaf dat moment zien
de leerlingen alleen nog Jezus staan. Maar
ze dalen de berg af als andere mensen.
Ze begrijpen vanaf dat moment al iets meer van het grote mysterie van
Jezus, de zoon van God.
Dat is de tent die
Petrus wou bouwen, Jezus zelf. Hij is
degene waarvan Johannes schreef: Het woord is mens geworden en heeft tussen ons
gewoond.
Ja, Jezus is bij ons. Hij laat ons niet alleen. En als wij dicht bij hem zijn, als wij luisteren naar Zijn Woord en er écht naar leven, veranderen ook wij meer en meer van gedaante en beginnen wij ook een beetje als dat licht te stralen voor de mensen rondom ons.
Bidden wij dan voor
alle mensen die leven in geweld en oorlog.
Opdat zij vrienden van Jezus zouden ontmoeten die hen steunen en helpen.
Bidden wij voor vrede
en vriendschap tussen alle kinderen van Abraham: joden, christenen en
moslims.
En bidden wij ook voor
onszelf, dat we dicht bij Jezus zouden zijn in deze vasten.