Uit de handelingen van de apostelen,
In mijn
eerste boek, Theofilus, heb ik de daden en het onderricht van Jezus beschreven,
vanaf het begin tot aan de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, nadat hij
de apostelen die hij door de heilige Geest had uitgekozen, had gezegd wat hun
opdracht was. Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat
hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak
hij met hen over het koninkrijk van God.
Toen hij
eens bij hen was, droeg hij hun op: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar
wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van mij hebben gehoord, in
vervulling zal gaan. Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie
gedoopt met de heilige Geest.’ Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: ‘Heer,
gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ Hij
antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht
heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen
zullen plaatsvinden. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen
jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en
Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’
Toen hij
dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk,
zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds
naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen.
Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die
uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen
als jullie hem naar de hemel
hebben zien gaan.’
Woord van
God
Mc. 16,
15-20
Uit het evangelie volgens Marcus,
Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Trek heel de wereld
rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend. Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered,
maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld. Degenen die tot geloof zijn
gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam zullen ze
demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, met hun handen zullen ze slangen oppakken en
als ze een dodelijk gif drinken zal dat hun niet deren, en ze zullen zieken
weer gezond maken door hun de handen op te leggen.’
Nadat hij dit tegen hen had gezegd, werd de Heer Jezus
in de hemel opgenomen en nam hij plaats aan de rechterhand van God. En zij
gingen op weg om overal het nieuws bekend te maken. De Heer hielp hen daarbij en
zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen.
Woord van God
Beste vrienden
Vandaag lezen we de lezingen
van Hemelvaart. Het mysterie van Jezus
die wordt opgenomen in de hemel. Het is
een mysterie dat we eigenlijk elke week opnieuw beleven wanneer we naar de kerk
komen. Jezus is bij de God, de Vader. Dat betekent dat hij zoals God in de hemel
is, boven ons uit, over ons allemaal.
Jezus is niet langer alleen de zoon van God die op aarde is gekomen om
zijn leven voor ons te geven. Hij is met
zijn Hemelvaart ook opgenomen in de hemel, waar hij dezelfde glorie van God
heeft.
Maar Jezus laat ons niet alleen achter. Met Pinksteren zendt hij ons zijn Geest, de
helper van God die ons in alle talen doet spreken van Gods grote daden.
Jezus laat ons niet alleen. Hij
geeft ons een familie van broers en zussen in Christus. Een nieuwe familie die ontstaat onder het
kruis, bij het lijden. Een nieuwe
familie die we hier de afgelopen week op donderdag zagen, toen er vrienden van
ons gedoopt werden en anderen voor het eerst mochten deelnemen aan de communie
met Jezus en met heel zijn kerk.
Jezus zegt het zelf: Wie gelooft en gedoopt is, zal worden gered. Maar waarvan moeten wij dan gered
worden? Van de droevigheid van een leven
dat enkel draait om onszelf. Van de
triestigheid van wie denkt dat hij helemaal alleen is en niemand heeft om hem
bij te staan. Wij weten als christenen,
dat wij nooit alleen gelaten worden. Dat
Jezus ons broers en zussen op onze weg geeft, die ons steunen en die wij op
onze beurt steunen.
En Jezus zendt ons ook uit. Om
overal te vertellen over deze mooie vriendschap. Om andere mensen, andere kinderen uit te
nodigen om mee te komen vieren.
In de eerste lezing hoorden we hoe de leerlingen aan Jezus vragen of
hij binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël ging herstellen. Eigenlijk vragen de leerlingen of Jezus wel
zeker de Messias is. Ze twijfelen nog
altijd aan hem. Ze willen bewijzen zien
dat hij de overwinnaar is. Dat hij de
redder is.
Jezus kent zijn leerlingen en hij kent hun ongeloof, zoals hij ook ons
kent. Daarom antwoordt hij niet op hun
vraag. Maar hij geeft hun de zekerheid
dat ze een helper zullen krijgen, dat ze er niet alleen voorstaan. De Heilige Geest wordt aan de leerlingen
gegeven met Pinksteren.
De leerlingen zijn niet droevig dat Jezus ten hemel wordt
opgenomen. Omdat ze daar voor de eerste
keer begrijpen dat hij niet ver van hen weggaat, maar dat hij integendeel vanaf
nu altijd dicht bij hen is. In zijn Woord
en in zijn Geest. Een aanwezigheid die
mysterieuzer lijkt, maar niet minder echt is dan wanneer hij in hun midden was.
De leerlingen herinneren zich dat Jezus gezegd heeft: Wanneer twee of
drie verzameld zijn in Mijn naam, ben ik in hun midden. Ook wij mogen erop vertrouwen dat Jezus onder
ons is, wanneer wij in geloof verzameld zijn in Zijn naam.
Die vreugde van de leerlingen is ook onze vreugde. De hemel lijkt iets ongebegrijpelijks, weinig
concreet, precies een droom. Iets wat
niet veel te maken heeft met ons leven van elke dag. Het lijkt alsof het leven op aarde één ding
is, en de hemel iets heel anders. Maar
dat is niet zo. Er is een verband.
Wanneer Jezus na zijn dood verschijnt aan zijn leerlingen, heeft hij
niet een heel nieuw lichaam.
Integendeel, de wonden van zijn kruisiging zijn nog zichtbaar. Thomas legt zelfs zijn hand in de wonde van
de zijde van Jezus.
De verrezen Jezus, man van de aarde en van de hemel, is geen
spook. De hemelvaart toont ons welke
toekomst God voor zijn leerlingen heeft voorbereid. Het is de hemel, waar Jezus een plaats voor
ieder van ons voorbereidt, zo heeft hij het zelf gezegd.
De leerlingen van Jezus hebben niet al hun problemen opgelost, het
zijn nog altijd zwakke mensen met een klein geloof, vol angst. Maar ze worden wel getuige van Zijn liefde
tot aan het uiteinden van de wereld. En
ook wij kunnen getuigen van deze liefde van God.