Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

4 november


Dt 6, 2-6;
Mc 12, 28b-34

Gedachtenis van de heilige Carolus Borromeüs (+1584), bisschop van Milaan.

Het evangelie van deze zondag neemt ons mee naar de tempel in Jeruzalem, waar Jezus discussieert met de priesters en de farizeeën. Nu mengt zich een schriftgeleerde in het debat, maar met een betere bedoeling dan de voorgaande gesprekpartners. Hij stelt aan Jezus een echte en belangrijke vraag. “Wat is het allereerste gebod?” Want daarvan hangt inderdaad heel het leven af.

Jezus’ antwoord laat niet op zich wachten. Hij haalt een passage aan uit Deuteronomium die iedereen kende als de geloofsbelijdenis die vrome joden elke morgen en avond opzeggen: “Luister, Israël: de Heer onze God is de enige Heer. Gij zult de Heer uw God beminnen met heel uw hart, heel uw verstand en al uw krachten”.
En Jezus voegt eraan toe: “Het tweede is dit: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee”. De schriftgeleerde stemt met Jezus in: “Juist, Meester, terecht zegt U: Hij is de enige en er is geen ander dan Hij. Hem liefhebben met heel ons hart en heel ons inzicht en heel onze kracht en onze naaste liefhebben als onszelf is veel meer dan alle brand- en slachtoffers”.

Deze schiftgeleerde is wijs en eerlijk. Jezus geeft hem een compliment dat ieder van ons zou plezieren: “U staat niet ver van het koninkrijk van God”.
Jezus en de schriftgeleerde zijn het helemaal met elkaar eens, de kracht ligt in het dubbelgebod van de liefde van God en van de naaste. Deze twee geboden zijn zozeer één dat ze voor Jezus hetzelfde zijn. Jezus is diegene die meer en beter bemint dan wie ook. Jezus bemint de Vader boven al. Doorheen heel het evangelie blijkt die bijzondere band tussen Jezus en de Vader. Dat is de reden waarom Hij leeft.

De apostelen worden ingewijd in dat bijzondere vertrouwen dat Hij in zijn Vader stelt, zozeer dat Hij Hem aanroept met het tedere ‘papa’ (Abbà). Hoe dikwijls hebben ze Hem horen zeggen dat het enige doel van zijn leven is de wil van God te doen: “Mijn voedsel is de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft” . Jezus is het hoogste voorbeeld van hoe God te beminnen boven al.

En Jezus heeft met dezelfde kracht ook de mensen liefgehad. Daarom is Hij “vlees geworden”. In de Schrift lezen we dat Jezus de mensen zozeer heeft bemind dat Hij de hemel verlaten heeft – de volheid van het leven, van het geluk, van de vrede – om midden onder ons te zijn. En zijn bestaan is als het ware een groeiende liefde en hartstocht voor de mensen tot de gave van zijn leven zelf.

Maar wat wil zeggen: liefhebben “als zichzelf”? Je moet naar Jezus kijken om dit te verstaan. Hij weet ons te zeggen wat de ware liefde voor onszelf betekent. Jezus toont dat het geluk erin bestaat meer van de anderen te houden dan van onszelf. Dat is geen gemakkelijk woord. Wie is daartoe in staat? Het antwoord is dat niets onmogelijk is voor God.

Vandaag is de feestdag van de heilige Carolus Borromeus, naar wie deze kerk vernoemd is.  Carolus Borromeus leefde in de 16e eeuw en was bisschop van Milaan.  Hij kwam uit een heel rijke familie, maar koos ervoor om priester te worden en zijn rijkdom te delen met alle armen van de stad.  Zeker ook toen er pest uitbrak, gaf hij het bevel aan alle priesters en leiders van de kerk om niet weg te vluchten maar om bij de mensen te blijven om hen te ondersteunen.  Hij werd heilig verklaard en is de patroonheilige van de seminaristen, degene die studeren om priester te worden. 

Carolus Borromeus beleefde die liefde voor de andere die groter was dan de liefde voor zichzelf, een soort liefde die je niet op je eentje of op de banken van de school leert. Integendeel, daar leer je van kleins af aan om vooral jezelf en je eigen zaken lief te hebben, soms tegen de anderen in. Deze liefde waarover Jezus spreekt, krijg je van bovenaf, is een geschenk van God; meer zelfs, het is God zelf, die in het hart van de mensen komt leven.

De heilige liturgie van de zondag is hét bevoorrechte moment om het grote geschenk van de liefde te ontvangen. Laten we daarom op de dag des Heren met blije dankbaarheid naar het altaar komen. Dan zullen we, net als de wijze schriftgeleerde, tegen ons horen zeggen: “U staat niet ver van het koninkrijk van God.”