Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

27 oktober


Jr 31, 7-9
Mc 10, 46-52

Het gebed dat met geloof wordt gebeden opent altijd het hart voor een andere manier van leven. Dat leer je echter alleen maar als je arm bent of beseft dat je arm bent. Dat heeft Bartimeüs begrepen, die zat te bedelen aan de poort van Jericho.

Zoals alle blinden was hij zwak. In die tijd konden blinden niets anders doen dan bedelen. Zo waren ze niet alleen blind, maar ook totaal afhankelijk van andere mensen.
In de evangelies zijn de blinden dan ook het voorbeeld van armoede en zwakheid. Zoals Lazarus en zovele andere armen dicht of ver van ons lag ook Bartimeüs aan de deur van het leven in afwachting van wat steun en hulp. 

Maar juist deze blinde wordt een voorbeeld voor ieder van ons, een voorbeeld van een gelovige die smeekt en bidt.

Rondom hem is alles duister: hij ziet niet wie voorbijkomt, herkent niet wie naast hem staat, hij kan geen gezichten zien, dus weet ook niet of de mensen naar hem komen om te helpen of om hem pijn te doen.

Maar die dag overkomt hem iets anders. Hij hoort lawaai van een menigte die dichterbij komt en in het donker van zijn leven en zijn waarnemingen voelt hij een aanwezigheid aan. Hij “hoorde dat het Jezus was”, meldt het evangelie. Als hij dat verneemt, begint hij te schreeuwen: “Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij”.
Het is een heel eenvoudige smeekbede. Schreeuwen is de enige manier die hij heeft in zijn duisternis om de afstand die hij niet kan inschatten te overbruggen. Maar de menigte wil niet weten van zijn geschreeuw en wil hem doen zwijgen.
Het was een ongepaste schreeuw, een schreeuw die de gelukkige ontmoeting van de menigte uit de stad met Jezus dreigde te verstoren. De mensen willen de ontmoeting met Jezus niet verstoren door deze schreeuw, door deze blinde die het leuke tafereel verstoort.  En daardoor hebben ze geen medelijden meer. 

Niet alleen schreeuwen zij nog harder tegen hem, maar ze willen hem ook doen zwijgen. De blinde heeft niets te maken met het leven van die stad. Hij mag wel bedelen, maar op voorwaarde dat hij het gebruikelijke ritme van de stad niet stoort.
Maar de aanwezigheid van Jezus maakt dat hij alle angst overwint. Bartimeüs beseft dat dankzij deze ontmoeting zijn leven helemaal kan veranderen, en hij roept nog luider: “Zoon van David, heb medelijden met mij!”

Het is het gebed van de kleinen en de armen die zich dag en nacht keren naar de Heer, zonder ophouden, omdat hun nood blijft duren. Zodra Bartimeüs hoort dat Jezus hem wil zien, gooit hij zijn mantel af en rent naar Hem toe.

Hij gooit de mantel weg die hem jarenlang heeft bedekt. Het was misschien zijn enige bescherming tegen de ijzige koude van de winters en tegen het verharde hart van de menigte. Maar Bartimeus begrijpt dat hij zijn armoede niet langer moet bedekken. Hij heeft die bescherming niet meer nodig, omdat hij hoort dat de Heer hem roept.
Hij springt op en haast zich naar Jezus. Hij rent, hoewel hij niet ziet. In feite ‘ziet’ hij veel dieper dan die menigte. Hij hoort de stem van Jezus en loop erop af. Het is alleen maar een stem, maar ze verschilt van het lawaai en de grove taal van de menigte die hem het zwijgen wil opleggen.

Bartimeüs volgt die stem en ontmoet de Heer. Zo is het met iedereen die het woord van God hoort en in de praktijk brengt.   Want luisteren leidt tot een persoonlijke ontmoeting met de Heer. Het is Jezus die begint te spreken. Jezus houdt halt, spreekt met de blinde, toont belangstelling voor hem en voor zijn situatie en vraagt hem: “Wat wil je dat Ik voor je doe?” 

Met dezelfde eenvoud waarmee hij tevoren had gebeden, zegt Bartimeüs Hem: “Rabboeni, dat ik weer kan zien”. Bartimeüs heeft het licht herkend zonder het te zien. Daarom krijgt hij meteen het zicht terug. “Ga, uw vertrouwen is uw redding,” zegt Jezus hem.

Bartimeus toont ons de eenvoud van onze vriendschap met Jezus.  Wij moeten leren zoals hij om de stem van Jezus te horen tussen de zovele harde roepers in deze wereld.  Een stem die zich niet opdringt, die niet staat te roepen.  Een stem die woorden van leven spreekt. 

Bartimeus vertrouwt erop dat Jezus hem kan doen zien.  Dit toont hoe groot zijn geloof en vertrouwen in Jezus is.  Laten wij leren van deze arme blinde man, laten wij zoals hij vertrouwen op de liefde van God die geen grenzen kent.