Jes 40, 1-5.9-11
Mc 1, 1-8
Begin van de
Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God. Zo begint het
evangelie van Marcus, dat we vandaag gelezen hebben en dat ons dit liturgisch jaar
zal vergezellen.
Het evangelie is de goede boodschap van Jezus en het is
een nieuw begin voor diegene die ernaar wil luisteren. We kunnen niet eens en voor altijd het
evangelie begrijpen, het is een weg die we heel ons leven lang afleggen en
telkens begrijpen we het een beetje beter.
Je zal dus niet op een dag zeggen: nu begrijp ik het
helemaal en hoef ik het niet opnieuw te lezen.
Het Woord verandert samen met degene die het leest. Terwijl we er naar luisteren, vernieuwt het
evangelie ons leven en worden we bevrijd van de slechte dingen die zich zo vaak
in ons hart en in onze gedachten nestelen.
In de advent bereidt het evangelie ons hart voor, op de komst van
iets nieuws. Het verkondigt nl dat er
iemand komt die de mensen redding zal brengen.
De advent is geen tijd om verstrooid te zijn of om maar half te
luisteren. We worden opgeroepen om
waakzaam te zijn, wakker, klaar om te luisteren en te begrijpen. Klaar om Jezus te ontvangen die binnenkort
midden onder ons zal geboren worden.
De profeet Jesaja had de mensen al opgeroepen om waakzaam
te zijn, om de weg van de Heer voor te bereiden. Hij sprak over een stem die spreekt vanuit de
woestijn en die vraagt om de weg van de Heer voor te bereiden. Het is de stem van Johannes de Doper, onze
bijzondere tochtgenoot in de advent.
Die stem die roept:
`Bereidt de Heer een weg in de woestijn, in het dorre land een rechte baan voor
onze God. Elk dal moet worden opgehoogd, en elke berg en heuvel afgegraven;
oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden en ruige gronden worden vrijgelegd.
De Heer zal zijn volk voorgaan op deze weg en het
leiden. We kunnen dit ook zo begrijpen:
een weg openen betekent het evangelie openen, het lezen en erover nadenken, ons
hart erdoor laten raken. En de volgende
stap is dan ernaar leven. Dat woord van God,
dat we lezen in het evangelie, moet vlees worden in ons leven, moet daden van
liefde worden. Anders is het als het
zaad dat tussen de rotsen valt en geen vruchten voortbrengt.
Waarom komen de mensen luisteren naar Johannes de Doper? Waarom heeft hij zo’n grote aantrekkingskracht?
Niet door zijn knappe uiterlijk of zijn prachtige klederen, hij zag er erg ruw
uit en ging gekleed in kamelenhaar; het
was een beetje een vreemde man. En toch
willen de mensen bij hem zijn en naar hem luisteren omdat ze voelen dat er een grote
kracht uit zijn woorden komt.
Johannes zijn strenge uiterlijk en sobere manier van
leven zijn een voorbeeld van een leven dat enkel voor de Heer geleefd wordt. Hij heeft haast en roept dit ook luid
uit. Johannes is niet tevreden met een
wereld die voor zichzelf leeft. Hij protesteert
krachtig met zijn woorden en met zijn manier van leven.
Johannes wil niet ‘goed staan bij de mensen’, hij hangt
niet af van hun oordeel. Hij wil niet behagen
en loopt niet ijdel rond. Hij gehoorzaamt
aan de Geest van God, hij verkondigt niet zijn eigen ideeën.
De rechte weg van de Heer zorgt ervoor dat de bergen van
ons egoïsme afgevlakt worden, dat de dalen van onze eigenliefde gevuld
worden. De rechte weg is een weg van
liefde en barmhartigheid. Zoals de
Samaritaan die niet in een bocht om de gewonde man heenloopt, maar die er recht
naartoe loopt en hem verzorgt.
De advent leert ons deze rechte weg te bewandelen, de weg
die leidt naar het koninkrijk van God, dat al op aarde bestaat mar we vaak niet
vinden omdat wij ons op de zijwegen bevinden die rond onszelf draaien.
Laten wij deze rechte weg opzoeken, door het Woord van
God te lezen en het om te zetten in daden van liefde en medelijden.