Jes 55, 6-9
Mt 20, 1-16a
Beste vrienden,
Gedurende een hele reeks zondagen na Pinksteren hebben we
Jezus gevolgd op zijn reis naar Jeruzalem.
Het evangelie van deze zondag speelt zich af vlak voor Jezus Jeruzalem
zal binnengaan, gezeten op een ezelsveulen en toegejuigd door de mensen die met
palmen langs de weg staan te zwaaien.
Kort daarop zal Jezus aan zijn leerlingen vertellen dat
zijn einde nabij is. Het was ondertussen
al duidelijk dat de woorden van Jezus ingingen tegen alle bestaande wetten en
religieuze regels. De groep van mensen
die tegen Jezus waren groeide en er werden al plannen gemaakt om hem uit de weg
te ruimen.
Jezus wist dit. Hij
wist maar al te goed wat hem te wachten stond als hij de heilige stad zou
binnengaan. Maar hij ging verder op zijn
weg, hij veranderde zijn boodschap niet.
Hij zwakte ze niet af of paste ze niet aan aan wat de mensen wél zouden
kunnen verdragen. Zo gaan de woorden van
de profeet Jesaja in vervulling: Want
mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen niet mijn wegen.
De afstand tussen hemel en aarde (dat is het verschil in
nadenken en redeneren van God en van de mensen) is erg groot. Jezus is anders dan de wereld en toch staat
hij er middenin.
Ook de parabel van de werkers van het laatste uur die
Mattheus vertelt bij het begin van het 20ste hoofdstuk toont het
verschil in logica duidelijk aan. Dit kwam
vreemd over bij de toehoorders van Jezus, dit gebaar van de eigenaar van de
wijngaard die evenveel loon geeft aan degenen die helemaal op het einde zijn
beginnen werken als aan degenen die de hele dag gezwoegd hebben voor dit loon.
Dit lijkt ons toch ook niet helemaal eerlijk! Dit verhaal
gaat eigenlijk vooral over de eigenaar, die de hele dag terug op pad gaat om
nieuwe werkers te zoeken. Tot 5 keer toe
gaat hij terug op zoek naar mensen die hij werk kan geven, die hij hoop kan
geven, die hij een toekomst kan geven.
Het antwoord van de laatste werkers is droevig: Niemand
heeft ons gehuurd. We denken aan zovele
jonge werkers ook vandaag, die zeker ook in het Zuiden van de wereld waar veel
armoede is, heel de dag staan te wachten opdat iemand hen zou komen roepen om
te werken maar die geen werk vinden. De werkloosheid
van jongeren is zeker in arme landen heel erg hoog.
We kunnen ons het gevoel van mislukking van deze jongeren misschien wel voorstellen: niemand heeft hen gekozen, ze voelen zich niets waard, ze dolen maar wat rond en hebben niets nuttig te doen. En vooral op het einde van de dag, wanneer het loon wordt uitbetaald, blijven zij met lege handen achter…
We kunnen ons het gevoel van mislukking van deze jongeren misschien wel voorstellen: niemand heeft hen gekozen, ze voelen zich niets waard, ze dolen maar wat rond en hebben niets nuttig te doen. En vooral op het einde van de dag, wanneer het loon wordt uitbetaald, blijven zij met lege handen achter…
Wanneer het loon in onze parabel wordt uitbetaald,
krijgen de eerste werkers hun denarie, zoals afgesproken. Dat was het normale
loon voor een werkdag in de tijd van Jezus.
Maar ze kijken verbaasd toe als de eigenaar ook aan alle andere werkers
hetzelfde loon uitbetaalt.
Ze hadden eigenlijk verwacht dat ze meer zouden krijgen,
omdat ze toch veel langer gewerkt hadden voor dat geld. Het lijkt ons ook eerlijker,
rechtvaardiger. Wanneer we kijken met de
ogen van deze wereld en nadenken met de logica van deze wereld, is het voor ons
niet eerlijk dat die laatste werkers evenveel krijgen.
Maar Jezus vraagt ons om met zijn logica te beginnen
denken en met zijn ogen te beginnen kijken. Jezus toont ons hier de logica van de liefde,
van het medelijden, de logica van zijn vader die oneindig barmhartig is.
God doet niemand onrecht aan, hij handelt niet
zinloos. Hij deelt niet lukraak aan
iedereen maar wat uit, ongeacht hoe hard ze gewerkt hebben. Nee, God geeft aan ieder wat hij nodig heeft
om te leven.
Deze parabel spoort ons aan om meer op Jezus te beginnen
lijken, om minder met de harde ogen van deze wereld te kijken naar de anderen,
om meer medelijden en barmhartigheid te tonen.