Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

Laetare

1 Sam 16, 1.4.6-7.1-13
Joh 9, 1-41

Deze zondag wordt laetare genoemd, de zondag van de blijdschap.  De kerk nodigt ons uit om de strengheid van de veertigdagentijd te doorbreken en blij te zijn omdat we ons verheugen op de Verrijzenis van Jezus.

De paarse kleur van de vasten, maakt plaats voor feestkleuren. Deze dag is een voorsmaakje van Pasen. En toch geeft de wereld vandaag ons niet veel redenen om blij te zijn.  Er zijn nog zoveel oorlogen, nog zoveel mensen op de vlucht, nog zoveel mensen die sterven van de honger.  Er zijn terroristische aanslagen, geweld, vijandschap…
Er zijn nog zoveel armen en zwakken die aan hun lot worden overgelaten.  En toch dringt de liturgie vandaag aan: Wees verheugd!

De reden voor deze vreugde komt niet uit deze wereld, ze komt van Jezus.  Hij die de dood overwonnen heeft en ons allemaal hoop geeft en toont dat niets onmogelijk is.
Vandaag lazen we het verhaal van de blindgeborene.  Deze man was al zo lang blind en hij zat altijd aan de kant van de weg te bedelen.  De rest van zijn leven zou er waarschijnlijk exact hetzelfde hebben uitgezien. Hij had er zich al bij neergelegd dat hij elke dag aan de kant van de weg zou zitten en zijn hand zou uitsteken om er door anderen iets te laten inleggen. 

Hijzelf en de anderen dachten niet dat er ooit iets zou kunnen veranderen.  Hij had waarschijnlijk al zoveel mensen weten voorbijlopen, die niets aan zijn leven hadden verandert of die hun weg hadden verdergezet zonder zelfs maar op hem te letten.
Maar op een dag hield er iemand halt, het is Jezus.  Toen Jezus deze blindgeborene zag, hield hij meteen halt.  De evangelist vertelt hoe de leerlingen direct vragen aan Jezus waarom deze man blindgeboren is?  En ze vragen zelfs nog meer: is het zijn eigen schuld of de schuld van zijn ouders?

Voor de leerlingen was deze blinde man een ‘geval’ om over te discussiëren.  Volgens de joden kwam ongeluk altijd voort uit een zonde die iemand begaan had.  Ze geloofden dat God de mensen strafte naargelang wat ze hadden foutgedaan.
Het probleem is hoe de leerlingen kijken naar die man.   Hij interesseert hen eigenlijk niet als mens, ze kijken zonder medelijden.  Wat hen interesseert, is de theorie, de principes.

De leerlingen kijken niet zoals Jezus kijkt, Hij kijkt op een heel andere manier.  En Jezus antwoordt hen kordaat: ‘niet aan zijn eigen zonde, en evenmin aan die van zijn ouders. 
God wil de mensen niet expres zwak maken.  Jezus wil aan deze blinde man, aan de leerlingen en aan ons allemaal tonen wat Gods houding is tov het kwade, tegenover de gebreken van mensen.

Terwijl velen deze man gewoon voorbijlopen, houdt Jezus halt en is hij ontroerd als hij deze man ziet.  Hij gaat naar hem toe en raakt hem teder aan.  Hij neemt wat stof, maakt het nat met zijn speeksel en smeert het op de ogen van de man. 
Dat is een gebaar waarover is nagedacht.  Jezus raakt de man aan en met deze aanraking begint de genezing.  God geneest in de concrete nabijheid, in de aanraking, in de kracht van de liefde en het medelijden.

Nadien zegt hij dat de blinde zich moet gaan wassen en hij komt terug en kan zien.  Het mirakel is gebeurd door dit gebaar van tederheid en door de gehoorzaamheid van de man die zich gaat wassen zoals Jezus het hem gezegd heeft.  De man luistert naar de woorden van Jezus en is genezen.

Jezus wil ook onze ogen openen, ook al denken wij vaak dat we kunnen zien.  Maar we zijn blind voor de armen, voor het lijden in de wereld.  Jezus leert ons medelijden, leert ons aan te raken en leert ons de kracht van zijn woord te gehoorzamen.

Maar dit verhaal leert ons nog meer. Het leert ons op een standvastige manier te getuigen.  Want de mensen geloven niet meteen dat de man is genezen van zijn blindheid.  Er ontstaat een heel proces met veel vragen, aan de man, aan zijn ouders….
De mensen zouden blij moeten zijn voor deze man, maar ze worden zelfs boos op hem.  De farizeeërs hadden  het moeilijk met zo’n veranderingen, ze jagen de man zelfs weg.

Maar Jezus laat de man niet in de steek, hij gaat zelfs naar hem op zoek om hem te benadrukken hoe groot zijn liefde is, een liefde die niemand in de steek laat.
Als Jezus de man terugvindt, vraagt Hij hem: Gelooft Gij in de mensenzoon?  Het is een vraag naar vriendschap.  En de blinde antwoordt: Heer wie is dat?  Dan zal ik in Hem geloven.  Het is de vraag van deze veertigdagentijd.  Wie is de mensenzoon?  Het is degene die met u spreekt.  En dan zeggen wij vandaag samen met die blinde man: Heer, ik geloof.