Lev. 19, 1-2.17-18
Mt. 5, 38-48
Jezus spreekt
ons nog altijd toe vanop zijn berg; we
weten ondertussen dat deze woorden van Jezus de bergrede worden genoemd.
En als we eerlijk zijn, moeten we
toegeven dat we de woorden van Jezus eigenlijk vaak overdreven vinden.
Gij hebt gehoord dat er gezegd is:
Oog om oog, tand om tand. Maar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het
onrecht, doch als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere
toe.
De wet zoals
die in het Oude Testament werd uitgesproken en zoals we in Leviticus gehoord
hebben lijkt ons eerlijk: een oog voor een oog en een tand voor een tand. Dat wil zeggen: wat iemand jou heeft
aangedaan, mag je hem terugdoen. Niets
meer, want dat zou oneerlijk zijn. Maar
ook niets minder, want dat zou ook niet eerlijk zijn…
Deze wet was
bedoeld opdat de joden niet meer zouden terugvragen of doen dan ze hadden
meegemaakt. Want vroeger durfden de
mensen wel eens uit wraak ergere dingen aandoen aan iemand die hen iets had
misdaan. Het was dus een wet om de wraak
eerlijk te maken.
Maar het
blijft wel wraak, het blijft wel afrekenen.
En dan komt Jezus, die de wet van de joden heel goed kende. En Jezus gooit die wet eigenlijk helemaal
ondersteboven, omdat er een nieuwe wet belangrijker is. De wet van de liefde.
Jezus vraagt
ons om altijd te antwoorden met de liefde, met het goede. Zelfs als iemand iets kwaad doet aan
ons. Jezus zegt om: geen weerstand te
bieden aan het onrecht.
Hoe moeilijk
is dat! Geen weerstand bieden… Dus niet
onszelf verdedigen, niet opkomen voor ons eigen gelijk, geen wraak willen. Altijd antwoorden met de liefde. Omdat Jezus
weet dat uiteindelijk alleen de liefde het kwade kan overwinnen.
Meer geven
dan wat iemand vraagt: En als iemand u
voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het
bovenkleed. En als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee
met hem. Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil.
En dan gaat
Jezus nog een stap verder. Niet alleen
je naaste beminnen, maar zelfs je vijanden liefhebben. Graag zien wie jou haat. Opnieuw antwoorden met de liefde.
Jezus weet
dat we het kwade enkel kunnen uitroeien als we het aanpakken in de wortel, dus
in het hart van de mensen. En Jezus
leert ons ook dat wij niet het kwaad bij de ander kunnen oplossen door die
andere te willen veranderen, maar juist wel door ons eigen hart te veranderen
en zachter te maken.
Dit lukt ons
niet op één dag, maar elke dag een beetje meer, als wij ons laten raken door de
woorden van Jezus en ernaar beginnen te leven.
Het is kneden aan ons hart, zoals een bakker zijn brooddeeg moet
kneden.
Jezus wist
het woord ‘vijand’ met deze ene zin uit het woordenboek van de christenen. Christenen hebben geen vijanden meer, want
iedereen is onze naaste.
Jezus zegt
dat we moeten bidden voor uw ons vervolgt en hij geeft zelf hiervan het
voorbeeld wanneer hij in de hof van olijven bidt: Vader, vergeef hen, want ze
weten niet wat ze doen.
Jezus vraagt
ons om onszelf te overstijgen en Zijn liefde te leren, een liefde voor
iedereen, goed of slecht, arm of rijk.
Laten wij
deze liefde van Jezus leren en ze ruim zaaien rondom ons.