Sir. 15, 15-20
Mt. 5, 17-37
Vandaag spreekt
Jezus ons over de wetten. Hij noemt
verschillende wetten van het Joodse volk en zegt telkens: Jullie hebben gehoord
dat is gezegd…maar ik zeg jullie…
Het lijkt
wel of Jezus de wetten van het Joodse volk wil annuleren. Maar dat is niet zo want hij zegt meteen ook
zelf: Ik ben niet gekomen om op te heffen maar om te vervullen.
Voor Jezus
betekent de wet vervullen het goede doen, zoals God van ons wil. Het betekent niet blindelings wetten volgen
zonder je hart te laten spreken.
Jezus is erg
streng voor de Farizeeën wanneer hij zegt: Als
uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft,
zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen. Het betekent dat
Jezus niet wil dat we wetten volgen gewoon puur omdat het wetten zijn. Het betekent ook dat als we een wet volgen en
daardoor de arme alleen laten, we die wet beter niet volgen.
Jezus wil graag dat wij naar de kerk komen op zondag om naar hem te komen luisteren, maar als we nog ruzie met iemand hebben, heeft hij liever dat we dat eerst goed gaan maken en dan pas naar Zijn Woord komen luisteren.
Jezus wil graag dat wij naar de kerk komen op zondag om naar hem te komen luisteren, maar als we nog ruzie met iemand hebben, heeft hij liever dat we dat eerst goed gaan maken en dan pas naar Zijn Woord komen luisteren.
De allereerste
wet is die van de liefde, die gaat boven alles.
De gerechtigheid waar Jezus over spreekt, is in de eerste plaats
barmhartigheid. De andere graag zien,
zoals de barmhartige Samaritaan die de halfdode man aan de kant van de weg ziet
liggen en zoveel medelijden heeft dat hij zijn plannen stopzet om eerst deze
man te helpen. Een farizeeër zou zijn
doorgelopen omdat de wet hem zegt om naar de tempel te gaan om te bidden.
Dat bedoelt
Jezus, de wet mag nooit boven de naastenliefde gaan. Omgekeerd juist, de liefde voor de andere is
de eerste en belangrijkste wet die wij als leerlingen van Jezus hebben.
Jezus
spreekt over verschillende wetten zoals de wet die zegt dat je niet mag
doden. Jezus maakt deze wet nog
strenger, hij zegt dat je niet alleen niet mag doden, maar ook dat je je broer
geen kwaad hart mag toedragen. Niet boos
zijn dus, niet roddelen, niet jaloers zijn, je broer iets gunnen, blij zijn met
wat de andere heeft in plaats van te vragen voor jezelf.
Jezus zegt
eigenlijk dat de liefde en de vriendschap onder ons, de vervulling van de wet
zelf is. Jezus zegt: Als gij uw gave komt brengen naar het altaar
en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave
voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om
uw gave aan te bieden.
Dit is heel
belangrijk want Jezus zegt niet: als jij iets tegen je broer hebt. Hij zegt duidelijk: als je broer iets tegen
jou heeft. Hiermee maakt hij duidelijk
dat de verzoening moet gebeuren, ook als de andere eigenlijk in fout is. Wij zouden kunnen zeggen: maar wat kan ik er
aan doen als die andere iets tegen mij heeft!
Jezus vraagt
ons om in de liefde en de vriendschap groter te zijn dan onze kleine gevoelens,
om onszelf te overstijgen zodat we écht het goede in de wereld kunnen brengen.
Jezus zegt
ook dat ons ja een ja moet zijn en ons nee een nee. Hij gelooft in het woord van de mensen en
weet dat als wij ‘ja’ zeggen maar eigenlijk niet overtuigd zijn, dat er dan
niets zal veranderen. Wij moeten dus
eerst in ons hart ‘ja’ zeggen tegen zijn vraag om de wereld te veranderen. Door te luisteren naar zijn woord en door ons
hart erdoor te laten raken, zijn we in staat om écht ‘ja’ te zeggen tegen Jezus
en zijn weg van liefde in de wereld te brengen.
Zo worden wij de armen en benen van Jezus, getuigen van zijn vriendschap die alles kan overwinnen.
Zo worden wij de armen en benen van Jezus, getuigen van zijn vriendschap die alles kan overwinnen.
Dit is de
nieuwe wet die Jezus in de wereld is komen brengen, de wet van de liefde en van
de vriendschap, speciaal voor de armsten en de zwaksten.
Bidden wij dan samen voor al wie in nood is, voor al wie op de vlucht is, voor al wie in deze koude geen huis of vrienden heeft.
Bidden wij dan samen voor al wie in nood is, voor al wie op de vlucht is, voor al wie in deze koude geen huis of vrienden heeft.