Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

23 oktober 2016

Sir 35, 12-14.16-18
Lc 18, 9-14

Vandaag lezen we uit het evangelie volgens Lucas opnieuw een parabel.  De evangelist Lucas begint deze bekende parabel van de farizeeër en de tollenaar die naar de tempel gaan met een inleiding die aangeeft waarom hij dit verhaal vertelt: "De volgende gelijkenis vertelde Hij met het oog op mensen die overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen".

Dit is een situatie die wij allemaal kunnen meemaken. Ieder van ons heeft gemakkelijk een hoge dunk van zichzelf, maar vaak denken we tegelijkertijd heel gemakkelijk  kritisch naar de anderen. Het is belangrijk hierop gewezen te worden, want het is te gemakkelijk om de anderen met de vinger te wijzen, zonder te kijken naar onszelf.
De parabel van deze zondag is bijzonder actueel: er zijn immers veel mensen die zich beter voelen dan de anderen. We zouden kunnen zeggen dat de Tempel van deze wereld overladen is met mensen die “overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen”.

De farizeeër, die rechtop staat voor het altaar en God dankt voor het goede leven dat hij leidt, is niet alleen. Er staat een grote menigte rond hem. De farizeeër is fier op wat hij allemaal voorbeeldig doet: dat hij naar de tempel gaat, is goed. Het is ook mooi dat hij zich niet wegstopt, en niet achteraan bij de deur blijft staan, zoals toen en ook nu vaak gebeurt in vele kerken.

Bovendien heeft de farizeeër gelijk: hij is geen dief en geen bedrieger. Hij vast twee maal per week en geeft een tiende weg van zijn inkomsten. Dat is niet weinig, niet iedereen doet dat. Het is dus niet meer dan normaal dat hij God dankt. Hij lijkt alles mooi voor elkaar te hebben.

Wat de tollenaar betreft, kunnen we hetzelfde zeggen, maar in tegengestelde zin. Dat hij achteraan in de tempel blijft staan, is niet echt een mooi voorbeeld. En als hij de moed niet heeft om zijn ogen ten hemel te richten, heeft hij daar vast goede redenen voor. Als hij zich op de borst slaat, doet hij dat terecht. Hij noemt zichzelf zondaar, en dat is hij ook. Hij is niet iemand die we als “goed” zouden omschrijven. Maar dat beseft hij en hij heeft berouw.

Dat is de reden waarom het oordeel in de parabel wordt omgegooid. Jezus zegt duidelijk dat voor God niet de werken tellen die iemand verricht, maar wel de houding van zijn hart.

Deze parabel is een les over het gebed, maar het gaat nog meer over de houding die wij tegenover God moeten aannemen. De zonde van de farizeeër ligt niet op het vlak van de religieuze praktijk – die leeft hij zonder fouten na – maar gaat over de hoogmoed, de zelfvoldaanheid, de kleinzieligheid en de boosaardigheid, die hem doen neerkijken op de zondige tollenaar.

Je ziet dat hij een zondaar is aan de manier waarop hij de tollenaar beoordeelt: zonder medelijden. De farizeeër gaat niet naar de tempel om hulp of vergeving te vragen; hij vindt dat hij zijn eigen offers aan God kan aanbieden. Zijn hart is vol van zichzelf.
Alhoewel de tollenaar een redelijke levensstandaard bereikt heeft – men heeft waarschijnlijk zelfs ontzag voor hem – voelt hij zich behoeftig. Hij gaat niet met volle, maar met lege handen naar de tempel, niet om te geven, maar om te vragen.

Zijn houding tegenover God is die van een bedelaar die zijn hand uitsteekt – we mogen nooit vergeten dat de bedelaars voor onze kerken ons eraan herinneren dat wij ook bedelaars zijn tegenover God, zoals Sint Augustinus schrijft.

Voor de evangelist is de tollenaar het voorbeeld van de echte gelovige: die vertrouwt niet op zichzelf en zijn eigen werken, hoe goed ze ook zijn. Hij vertrouwt enkel op God.

Dat is wat het evangelie ons leert: "Ieder die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden".


Dat is een grote waarheid en een grote wijsheid waarover het evangelie ons vandaag vraagt na te denken.