Ex 17, 8-13
Lc 18, 1-8
Beste vrienden,
We komen
stilaan bij het einde van het liturgisch jaar.
Want wanneer begint het nieuwe jaar volgens de kerk? Ja, inderdaad met de advent. Van
zondag tot zondag zijn we komen luisteren naar de woorden uit de bijbel en
stukje bij beetje komen we dichter bij het mysterie van Jezus.
Onze weken,
onze dagen zijn beginnen te rijzen door de zuurdesem van het woord van God. Ook
deze zondag ontvangen wij dit geschenk. We hebben de korte parabel van de
weduwe die aandringt gelezen: een typische situatie, niet alleen volgens de
juridische gebruiken van het Oude Testament. Ook vandaag valt het wel eens voor
dat een of andere bullebak gebruikt maakt van juridische trucjes om aan arme
weerloze mensen het weinige dat ze hebben nog te ontnemen.
De rechter
uit de parabel moest deze arme vrouw onpartijdig en tijdig verdedigen. Maar de
magistraat doet exact het tegenovergestelde: hij heeft geen ontzag voor God
noch voor de mens: "In zekere stad was een rechter die God niet vreesde en
zich aan geen mens iets gelegen liet liggen". Dit is een voorbeeld van de
arrogantie van de macht, zoals die vaak in de geschiedenis terugkeert.
Hier begint
het verhaal van de parabel: wat zal de arme weduwe doen in deze onrechtvaardige
situatie? Bovendien waren in de joodse wereld vrouwen als zij het symbool bij
uitstek van zwakte, onder andere omdat ze makkelijk slachtoffer werden van
allerhande misbruik. God neemt het voor hen op.
Deze vrouw
wil zich niet neerleggen bij het onrecht, zoals de meesten in haar geval wel
deden. Ze mocht dan wel een slachtoffer zijn, dat betekende niet dat ze bij de
pakken ging neerzitten. Ze drong bij de rechter aan dat hij haar aan haar recht
zou helpen tegenover haar tegenpartij. Dat deed ze niet één, maar meerdere
keren: ze bleef volharden om het recht te doen gelden, tot de rechter besliste
om haar geval te bekijken.
Hij zei bij
zichzelf: ‘Ik ben wel niet godvrezend en laat me aan geen mens iets gelegen
liggen, maar omdat ze zo lastig is, zal ik deze weduwe aan haar recht
helpen’". Zo eindigt de parabel.
Maar Jezus
knoopt hier een belangrijk besluit aan vast. Aanvankelijk brengt die de
leerlingen van de wijs, omdat ze dachten dat de rechter in de parabel God was.
Maar Jezus
neemt elke twijfel weg uit hun hart: "Hoor wat die onrechtvaardige rechter
zegt. Zou God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot
Hem om hulp roepen en naar wie Hij welwillend luistert? Ik verzeker jullie dat
Hij hun spoedig recht zal doen". Jezus legt uit dat God wél luistert naar de
mensen.
Als wij met
aandrang tot God bidden, laat Hij niet lang op zich wachten, doet Hij snel
gerechtigheid geschieden – soms wordt “snel” vertaald door “onverwachts”, “toen
ik me er helemaal niet aan verwachtte”. De gelovigen beschikken immers over de
ongelooflijke kracht van het gebed, een energie die in staat is om de wereld te
veranderen. Misschien zijn wij allemaal als die arme, zwakke weduwe, die niet
veel te zeggen heeft; en toch wordt haar zwakte in haar indringende gebed een
grote kracht, die erin slaagt de rechter te vermurwen.
Helaas
vervallen wij al te vaak in wantrouwen en ongeloof, en laten wij ons meeslepen
door de dingen van deze wereld, door onze angsten, onze zekerheden, en vergeten
wij het gebed.
De eerste
lezing uit het boek Exodus is een ongelooflijk voorbeeld van de “zwakke kracht”
van het gebed. De Schrift toont ons hoe Mozes zijn handen in de lucht heft,
terwijl Israël in volle strijd verwikkeld is met Amalek op de vlakte van
Refidim. Mozes verpersoonlijkt het volk dat zich in gebed tot de Heer richt.
Zolang hij bidt, wint Israël, maar als hij zijn armen laat zakken, haalt de
vijand de bovenhand. Aäron en Chur komen tussenbeide, elk aan een kant, om de armen
van Mozes te ondersteunen, tot de eindoverwinning binnen is.
Door
voortdurend te bidden kunnen de gelovigen het fundament vinden om hun leven op
te bouwen en om de stad van de mensen te bouwen. Door voortdurend te bidden,
kunnen wij de wereld veranderen en beter maken.