Js 66, 18-21
Lc 13, 22-30
De liturgie
van deze zondag legt uit wat God bedoelt met het heil, met de redding: Ik ken
uw daden en uw gedachten en “Ik kom om alle volken en talen te verzamelen; zij
zullen komen en mijn glorie zien". God verbergt dus niet dat Hij van plan
is om alle volkeren van de aarde in één enkele familie samen te brengen.
Hij
openbaarde dat reeds tijdens het eerste verbond met Israël. Hoewel Jesaja enkel
tot het volk van Israël spreekt, voorspelt hij dat er een dag zal komen dat
alle volkeren van de aarde zullen samenkomen op de heilige berg, om de éne Heer
te aanbidden. Van bij het begin van de Schrift wordt duidelijk dat de redding
voor iedereen bedoeld is: Adam en Eva vertegenwoordigen de mannen en vrouwen
van alle plaatsen en tijden; met Noach, die werd gered van de zondvloed, sluit
God een verbond voor de hele mensheid. De Heer is altijd vriend van de volkeren
geweest en wil van bij het begin dat alle mannen en vrouwen gered worden.
Het heil is
een geschenk uit de hemel voor alle mensen, de Heer wil het aan iedereen geven.
Maar niemand mag het zich toe-eigenen of denken dat hij er recht op heeft of
het verdient, door geboorte of omdat hij tot een bepaalde groep behoort. Het
heil is nooit het bezit van een etnische groep, een gemeenschap, een volk, een
natie of een cultuur.
Het Lucasevangelie
van deze zondag vertelt dat iemand aan Jezus vroeg: “Heer, zijn het er maar
weinig die gered worden?". De overtuiging leefde dat het volstond tot het
uitverkoren volk te behoren om deel te hebben aan het koninkrijk dat ophanden
was. Toch veronderstelt deze vraag dat dit blijkbaar wel eens niet voldoende
zou kunnen zijn om gered te worden. Jezus lijkt met de vraag in te stemmen,
maar gaat er dieper op in. Zijn antwoord is niet alleen gericht tot degene die
de vraag gesteld heeft, maar Jezus richt zich tot iedereen: "Doe wat u
kunt om door de nauwe deur binnen te komen, want Ik verzeker u, velen zullen
proberen binnen te komen, maar er niet in slagen”. Jezus benadrukt dat de deur
smal is, maar dat ze wel open staat. De tijd dringt, want binnenkort zal ze
gesloten worden. Je moet dus naar binnen gaan, want de Heer des huizes staat op
en zal de deur sluiten. Als je buiten blijft omdat je twijfelt of liever met je
eigen zaken bezig blijft, dan heeft het achteraf geen zin om nog aan te kloppen
en te denken dat je aanspraak kan maken op je gewoonten of verdiensten. De
gastheer zal niet meer opendoen.
Jezus
gebruikt het beeld van de deur om aan te tonen dat wij dringend het evangelie
moeten ontvangen. Je wordt niet gered omdat je tot een bepaald volk of tot die of
die gemeenschap behoort. Het gaat niet om het naleven van rituelen, zoals
bijvoorbeeld de zondagsplicht. Het komt erop aan de Heer te volgen met heel je
hart en in heel je leven. Ook in christelijke gemeenschappen kunnen zich
gewoonten nestelen die de farizeeën verweten worden: hoogmoed en zelfzekerheid,
zodat je je eigen gedrag niet meer in vraag stelt, vasthouden aan uiterlijke
praktijken, hardvochtig zijn, God en de mensen op afstand houden.
Het is
vandaag normaal om onverschillig te zijn, je op jezelf terug te plooien, maar
wij moeten allemaal onze geest verdiepen door trouw te luisteren naar het
evangelie, in de dienst aan de armen en het broederlijk samenleven met alle
mensen. Want het gebeurt vaak dat individuele gelovigen en hele christelijke gemeenschappen
zich laten besmetten door de kleinzielige en egoïstische mentaliteit van deze
wereld en zich opsluiten in hun eigen wereld en problemen.
Uit eigen
ervaring weten we dat de deur van het egoïsme breed is. Ze staat altijd wijd
open en velen maken er gebruik van. Maar ons hart en ons gedrag kunnen wel
degelijk veranderen. Daarvoor moeten we door de deur van het evangelie. Die
deur lijkt smal, maar eigenlijk is dat niet zo. Ze is smal voor de vele dikke
takken, die uit ons egoïsme groeien. Om door die deur te gaan, moeten we deze
takken van trots, haat, gierigheid, boosaardigheid, onverschilligheid, afgunst
en vele andere dingen wegzagen.
Deze takken
zijn zo groot en dicht geworden dat het bijna onmogelijk is om door deze deur
te gaan. Wie het evangelie van harte ontvangt, wordt hierbij geholpen.
In deze
heilige liturgie kunnen we reeds de vreugde van het feest ervaren en ons met
alle mannen en vrouwen verheugen. Zij waren vroeger vreemden voor ons, maar nu
zijn ze onze broers en zussen geworden. Samen vormen we die ene familie van
God. Daarom kan Jezus ook aan ons zeggen: "Gelukkig de ogen die zien wat
jullie zien. Ik verzeker jullie: vele profeten en koningen hadden willen zien
wat jullie zien, maar zij hebben het niet gezien, en willen horen wat jullie
horen, maar zij hebben het niet gehoord”