1 K 19,
16.19-21
Lc 9, 51-62
In deze
passage van het evangelie zien we Jezus op een moment van ommekeer in zijn
leven. Bij het beginvers lezen we immers dat het moment aanbrak waarop Hij zou
worden “weggenomen” uit de wereld. Ondanks deze dreiging “koos Hij vastberaden
Jeruzalem als reisdoel”.
Dat is een
vastberaden beslissing van Hem, waar Hij niet op wil terugkomen. Jezus wist wat
er Hem te wachten stond als Hij naar Jeruzalem zou op gaan: Hij zou namelijk
sterven ten gevolge van het conflict met de religieuze leiders. Op andere
plaatsen in het evangelie zien we hoe de leerlingen in opstand komen tegen deze
beslissing van de Meester, omdat ook zij aanvoelden dat Jezus gevaar liep.
Maar dat het
evangelie ook in Jeruzalem moest verkondigd worden was fundamenteel voor Jezus.
Kort daarna zou Hij zeggen: “Vandaag,
morgen en overmorgen moet Ik nog verder trekken, want het past niet dat een
profeet omkomt buiten Jeruzalem.”
Die reis
naar Jeruzalem van Jezus is het symbool voor het leven van de leerlingen:
pelgrim zijn op weg naar Jeruzalem, de stad van vrede. Het evangelie spreekt over
het aardse Jeruzalem. Hoe belangrijk is het dat de politieke verantwoordelijken
“vastberaden” op weg gaan naar dit doel! Elke stad heeft immers recht op vrede;
daar staat de naam Jeruzalem voor. Het doel is het hemelse Jeruzalem, de
volheid van de rijk van God.
Op deze reis
van Jezus worden wij geleid door het evangelie om Hem te vergezellen. We kunnen
het evangelie, dat ons week na week verkondigd wordt, vergelijken met de mantel
die de profeet Elia over de schouders van Elisa gooit, zoals we hoorden in de
eerste lezing van de liturgie.
Elia ontmoet
Elisa, terwijl die aan het ploegen is met twaalf span ossen; in het voorbijgaan
gooit de profeet zijn mantel om de schouders van Elisa. De Schrift vertelt dat
Elisa “de ossen in de steek liet en Elia achterna liep.” Elisa wou de band met
de profeet niet verliezen. Maar kort daarna verdwijnt Elia en Elisa heeft enkel
nog zijn mantel.
Elke zondag
is het evangelie voor ons deze mantel, die om onze schouders gegooid wordt,
zodat wij Jezus kunnen volgen. En dat is geen zwaar juk dat op onze schouders
weegt. Integendeel, we krijgen het om vrij te zijn.
De twee
episodes uit het evangelie van deze zondag maken dat goed duidelijk. De eerste
vindt plaats in een Samaritaans dorp, een gemeenschap die de joden niet goed
gezind was. Als twee leerlingen aan de dorpelingen vragen of Jezus bij hen te
gast kan zijn, botsen ze op een botte weigering. De reactie van de leerlingen
is al even meedogenloos: “’Heer, zullen we zeggen dat er vuur uit de hemel moet
neerdalen om hen te vernietigen?’
Maar Jezus
keerde zich om en wees hen terecht”. Ook wij zouden gereageerd hebben zoals de
leerlingen. Jezus is het daar echter niet mee eens. Het evangelie reageert niet
zoals deze wereld; dat zal gelukkig altijd zo blijven! Wee ons als wij deze wet
zouden moeten toepassen: “Oog om oog en tand om tand”. Dan zouden we allemaal
blind en tandeloos zijn.
Het
evangelie volgen betekent Jezus en zijn geest in ons leven ontvangen, Hem
zonder voorbehoud achternagaan. Het woord: “Volg mij” komt voor in de vier
evangelies. Zo moeten ook wij onze dagen met de Heer verbinden.
Jezus volgen
– je hart aan Hem binden – vraagt dat je afstand neemt van bepaalde zaken. Dat
wordt ons uitgelegd met de paradox van de begrafenis van de vader en het
groeten van de familie, iets wat de leerling verboden wordt.
Jezus wil ons niet verhinderen om daden van
medelijden en menselijkheid te stellen. Hij wil alleen duidelijk aangeven dat
het evangelie absoluut voorrang heeft op alles in ons leven. En dat is niet de
wet van de sterkste.
Jezus weet
goed dat er buiten Hem geen vrijheid is. Ofwel ben je vrij met Hem, ofwel ben
je slaaf van de vele meesters van deze wereld. Een alternatief is er niet. Maar
Jezus wil dat wij vrij zijn. Voor deze grote gave van de vrijheid is Hij bereid
om zijn eigen leven te geven.
Daarom
besluit Hij met deze sterke uitspraak: “Wie de hand aan de ploeg slaat en dan
nog eens omkijkt, deugt niet voor het koninkrijk van God”. Jezus vraagt dat wij 100% zijn leerlingen
willen zijn, sterke getuigen. Geen slappe
figuren die twijfelen. Alleen zo kunnen
wij zijn liefde écht in de wereld brengen en zo de wereld veranderen.