Hnd 1, 1-11
Mc 16, 15-20
Vandaag
lazen we in het evangelie over Jezus die in de hemel wordt opgenomen. Jezus is na zijn dood nog een tijdje
verschenen aan zijn leerlingen, maar nu wordt hij in de hemel opgenomen en
kunnen zijn leerlingen Hem niet meer zien of aanraken.
Weten jullie nog wie het was die pas wou geloven toen hij Jezus zelf gezien had en zijn hand in de wonden had kunnen leggen. Ja, het was Thomas. Hij kwam pas tot geloof toen hij Jezus gezien had. En Jezus zegt: Gelukkig diegenen die mij niet hebben gezien en toch tot geloof zijn gekomen.
Weten jullie nog wie het was die pas wou geloven toen hij Jezus zelf gezien had en zijn hand in de wonden had kunnen leggen. Ja, het was Thomas. Hij kwam pas tot geloof toen hij Jezus gezien had. En Jezus zegt: Gelukkig diegenen die mij niet hebben gezien en toch tot geloof zijn gekomen.
Jezus is ten
hemel opgevaren, in een heiligdom dat niet uit mensenhanden gemaakt is, zoals
onze kerken. Maar telkens als we de samenkomen om de eucharistie te vieren,
zijn we als het ware betrokken bij dit mysterie van de hemelvaart. Worden we
niet elke zondag onthaald door de aanwezigheid van God? Beleven we niet samen
met Jezus het mysterie van de hemelvaart?
Jezus’
hemelvaart betekent niet dat Hij zich verwijdert van zijn leerlingen. Het
betekent eerder dat Hij bij de Vader aangekomen is en dat hij nu naast Hem zit,
in heerlijkheid. Ten hemel varen wil dus zeggen: in een definitieve relatie met
God binnentreden.
We moeten
het niet opvatten als een plaats in de ruimte, maar het eerder zo begrijpen dat
Jezus overal aanwezig is. Zoals de hemel ons bedekt en ons omringt, zo bedekt
en omringt Jezus die ten hemel vaart ons. Ik zou zelfs nog meer zeggen: Jezus,
in zijn hemelvaart, bedekt en omringt de hele aarde zoals de hemel de hele
aarde omringt. Dus het is helemaal geen kwestie van zich te verwijderen.
Het betekent
eerder een ruime en alomvattende aanwezigheid. Als het zo niet was, zouden we
de vreugde van de leerlingen niet kunnen begrijpen. Hoe zouden ze zich hebben
kunnen verheugen terwijl de Heer hen verliet? En toch schrijft Lucas: "Zij
vielen voor Hem op de knieën en keerden daarna in grote vreugde terug naar
Jeruzalem”.
Niet alleen
waren de apostelen niet treurig omdat Jezus van hen gescheiden was, ze waren
zelfs vol vreugde omwille van de nieuwe volheid van Jezus’ aanwezigheid. Wat
was er dan gebeurd? De leerlingen hebben die dag een diepe godsdienstige
ervaring opgedaan. Ze hebben ervaren dat de Heer nu definitief bij hen is in
zijn woord en met zijn Geest.
Het is zeker
en vast een mysterieuzere aanwezigheid, maar ze is misschien echer dan
voorheen. Zonder twijfel hebben de leerlingen zich Jezus’ woorden herinnerd:
“Waar er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden”. Op
Hemelvaartsdag hebben ze die woorden heel goed begrepen: waar ook ter aarde, in
gelijk welke periode, op eender welk tijdstip, weten ze nu: waar twee of meer
leerlingen bijeenkomen, is Hij in hun midden. Vanaf dat ogenblik is de
aanwezigheid van Jezus nog groter in ruimte en in tijd. Hij vergezelt zijn
leerlingen altijd en overal. Vandaar hun grote vreugde. Niemand ter wereld kan
Jezus verwijderen uit hun leven. De vreugde van de leerlingen is nu ook onze
vreugde.
De hemel
lijkt ver, bijna een onbereikbare droom, die ons kan bekoren met zijn
schoonheid, maar die niets te maken heeft met onze concrete keuzen. Het leven
op aarde lijkt een ding te zijn en dat van de hemel een ander.
De verrezen
Heer Jezus verschijnt niet aan zijn leerlingen met een nieuw en volmaakt
lichaam, maar met zijn eigen lichaam dat getekend is door de geschiedenis en
door het geweld. De verrezen Jezus, man van de aarde en van de hemel, is geen
geest. Het feit dat de verrezen Jezus zo concreet is, vormt juist de link
tussen de aarde en de hemel.
De
hemelvaart toont ons welke toekomst God heeft voorbestemd voor zijn kinderen.
Het is de hemel die Jezus binnengetreden is om daar – zoals Hij gezegd heeft –
voor ons een plaats voor te bereiden, opdat we daar mogen zijn waar ook Hij is.
En Hij neemt ons al vandaag met zich mee.
De
leerlingen van Jezus zien niet al hun problemen opgelost: het zijn zwakke,
ongelovige, angstige mensen. Maar we kunnen wel altijd getuigen van die liefde,
tot aan de uiteinden van de aarde. En we staan er niet alleen voor. Volgende week vieren we samen Pinksteren. Dan wordt ons de Heilige Geest gegeven, de
helper die Jezus ons beloofd had.
Laat ons
vandaag bidden opdat wij ons hart zouden openen voor de Geest. Opdat wij de woorden van Jezus goed zouden
beluisteren en ernaar zouden leven.
Bidden wij ook voor al wie in nood is, voor wie op de vlucht is. Danken wij de Heer voor de 101 Syriërs die
deze week dank zij de humanitaire corridors op een veilige manier naar Europa
zijn gereisd zodat ze niet de gevaarlijke overtocht langs de zee moesten maken. Bidden wij voor al wie op de vlucht is voor
oorlog en geweld.