Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

eerste zondag van de vasten

Deut 26, 4-10
Lc 4, 1-3.11-13

Beste vrienden,
Afgelopen woensdag heeft de priester ons de handen opgelegd, ons bestrooid met as, met de woorden: “Gedenk dat je as bent en tot as zal je terugkeren”. Met deze woorden en met dit gebaar hebben wij de veertigdagentijd, die ons naar Pasen voert, ingezet.

Je bewust zijn van je zwakte, van je broosheid en je ellende is de eerste stap om dichter bij de Heer te komen. “Gedenk dat je as bent,” heeft de priester ons gezegd. Wij vinden deze woorden streng. Ze zijn echter noodzakelijk in een wereld die op een valse manier probeert om elke vorm van zwakte te verdoezelen, om te allen prijze kracht en zelfstandigheid te verheerlijken.

Ieders leven is echter broos; er is niet veel voor nodig om ziek te worden, in je hart of in je geest. Maar Jezus wil ons niet droevig of depressief maken!

Ook in de veertigdagentijd wordt ons dus vreugde aangekondigd: het Pasen van de verrijzenis is niet veraf. Het stof van het lichaam van Jezus wordt tot leven gewekt. En wij zijn onderweg naar Pasen. Op die dag zal onze zwakte, ook al is deze extreem – de dood – verslagen worden.

De veertigdagentijd is een gunstig moment om onze zwakte en onze zonde te erkennen, toe te geven dus, maar ook om te kijken naar de barmhartigheid en de bescherming van de Heer. Ja, wij zijn broze mensen, wij zijn slechts stof. Maar de Heer neemt ons op, Hij boetseert ons, Hij schept ons opnieuw, zoals Hij Adam geschapen heeft.

De eerste stap is toegeven dat je hulp nodig hebt en je tot God richten in gebed. We hebben uit Deuteronomium gehoord wat er met Israël gebeurde: “Toen de Egyptenaren ons slecht behandelden, ons onderdrukten en ons harde slavenarbeid oplegden hebben wij tot de Heer, de God van onze vaderen, geroepen. En de Heer heeft ons verhoord en zich onze vernedering, ons zwoegen en onze verdrukking aangetrokken. Hij heeft ons uit Egypte geleid met sterke hand, met uitgestrekte arm. […] Hij heeft ons naar deze plaats gebracht en ons dit land geschonken, een land dat overvloeit van melk en honing” (Dt 26, 6-9).

De Israëliet in de oudheid prevelde deze woorden tijdens het lentefeest, terwijl hij zijn offers – de eerstelingen – aan de priester aanbood. Zo erkende hij de machtige en bevrijdende barmhartigheid van God. Vandaag, onderweg naar Pasen, nemen ook wij deze woorden in de mond.

Het evangelie van de bekoringen opent traditioneel de veertigdagentijd, ook al vonden de bekoringen waarnaar de evangelisten verwijzen plaats aan het einde van de veertig dagen vasten, toen Jezus aan het eind van zijn krachten was.

Lucas schrijft dat de duivel Hem “toen” – toen Hij honger had – bekoorde. Inderdaad, elke bekoring nestelt zich in de plooien van onze zwakte, onze broosheid, om ons te fascineren of toch op zijn minst redelijk te lijken.

Want op het eerste zicht lijkt er toch niets mis mee om iemand die al veertig dagen niet gegeten heeft voedsel aan te bieden? Dat is de evidentie van de eerste bekoring: “Zeg dan tegen deze steen dat hij een brood moet worden”. Al even normaal is het verlangen om de koninkrijken der aarde te bezitten: “Heel die macht en al hun pracht zal ik U geven”; Jezus hoefde alleen maar te knielen. Inderdaad, voor hoeveel zaken knielen wij, zonder al te veel scrupules! Zoals die andere wijd verspreide bekoring, om God te verwijten dat hij ons niet beschermt zoals wij dat willen: “Spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij bevelen U te beschermen”. Dat is de bekoring om God voor onze kar te spannen en niet omgekeerd, of om de Heer de schuld te geven van het kwade dat ons overkomt.

Het zijn drie sprekende voorbeelden van bekoringen. Ze vatten in zekere zin alle bekoringen samen waarmee de mens in zijn leven geconfronteerd wordt. Dit was niet het enige moment waarop Jezus bekoord werd. De evangelist schrijft dat Jezus door de Geest naar de woestijn gedreven werd waar hij gedurende veertig dagen door de duivel bekoord werd.

Lucas merkt op dat de verleider zich terugtrekt “voor een bepaalde tijd”, om terug te keren dus: al zeker in de Hof van Olijven en op het kruis. Jezus lijkt op ons in alles, zelfs in de bekoringen, maar Hij heeft ze overwonnen.


Hoe? Door elke keer te verwijzen naar het woord van God. De drie antwoorden op de respectievelijke bekoringen strekken dus tot voorbeeld: het woord van God is onze kracht. Ondanks onze zwakte kunnen wij het kwade overwinnen. Deze veertigdagentijd is in die zin een gunstige tijd om de kracht van het woord van God in ons zwakke leven opnieuw te ontdekken. Werkelijk: “De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt” (Mt 4, 4).