Neh,
8, 2-4.5-6.8-10
Lc 1, 1-4; 4, 14-21
In de viering van vandaag
lezen we het begin van het evangelie volgens Lucas. Het is een uitnodiging voor
iedereen, een vriendelijk voorstel, voor degenen die het evangelie al vele
malen hebben gelezen, voor degenen die het nog nooit geopend hebben en voor wie
vaststelt dat hij het al zou moeten kennen.
Ernaar luisteren en het lezen
het helpt ons de ware betekenis van ons leven verstaan, ’t is te zeggen de
roeping waartoe ieder van ons is geroepen. Lezen in het evangelie kan te simpel
lijken om de wereld te veranderen, in onze wereld waar we zo gemakkelijk
woorden en beelden consumeren (dat wil zeggen opnemen zonder er over na te
denken en gemakkelijk laten passeren).
Het kan té eenvoudig lijken in een wereld die altijd op zoek is naar het
nieuwe, die zo weinig naar de diepte gaat.
Waarom lezen wij christenen
dan altijd diezelfde verhalen opnieuw?
Omdat het de discipline is van de wijze mens die weet hoe uit zijn schat
oude en nieuwe dingen naar boven moet halen. Soms lijkt het evangelie te
herhalen wat we al weten, maar met de tijd en met een inspanning van ons hart
ontdekken we de zin en begrijpen we wat het vandaag van ons vraagt.
Daarom is het belangrijk om
elke dag tijd te voorzien om het evangelie te lezen en te bidden! Het is de
uitnodiging van deze zondag als we luisteren naar die verzen van het begin van
het evangelie van Lucas, die gewoonlijk niet worden gelezen.
We lezen het evangelie om niet
alles tot onszelf te herleiden, om het hart te vinden – gevoelens, vergiffenis!
We lezen het om de kracht te krijgen die afkomstig is uit het lichaam en uit de
woorden van Jezus, zodat de storm van de wereld tot rust zou komen door het
woord dat ook vandaag wind en zee tot kalmte maant.
De eerste stap waaraan de
evangelist herinnert, is Nazareth. Hier houdt Jezus zijn eerste preek. Het is
zaterdag en zoals gebruikelijk gaat Hij naar de synagoge. Tijdens het gebed kan
iedere Israëlitische volwassene de Schrift voorlezen en commentaar geven. Die
dag nodigt de dienaar Jezus uit.
Hij geeft Jezus de Schriftrol,
die geopend is op het boek van de profeet Jesaja. We hoorden het gedeelte dat
Jezus las: “De Geest van de Heer rust op mij; daartoe heeft Hij mij gezalfd. Om
aan armen de goede boodschap te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan
gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen,
om verdrukten in vrijheid te laten gaan, en een jaar af te kondigen dat de Heer
welgevallig is”.
Na de lezing sluit Jezus de
rol. Iedereen heeft de ogen gericht op Hem; groot is de verwondering. Zoals men
uit het evangelie kan afleiden was Jezus nooit opgemerkt in Nazareth; Hij had
geen opleiding tot rabbijn gevolgd noch buitengewone dingen gedaan. Alleen de
laatste tijd was Hij beginnen preken in andere steden van Galilea.
Dit is de eerste keer dat Jezus
in Nazareth preekt. Wat zal Hij zeggen? De liturgie brengt in de eerste lezing,
bijna om ons in deze evangelische scène te dwingen, ook de oude vergadering van
het volk van Israël, verzameld rond de priester Ezra, in herinnering: “Het hele volk was in tranen uitgebarsten
toen het de woorden van de leer hoorde”. Ze weenden omdat de Heer eindelijk
was teruggekeerd om tot hen te spreken, om hen te verzamelen en hun hoop op een
beter leven te geven. Ze waren niet langer een verlaten volk, zonder hoop en
zonder woorden. In hen werd de hoop ontstoken dat de wereld door de Heer zou
worden bezocht.
Jezus rolt het boek dicht,
legt het weg en gaat zitten. Allen kijken met grote aandacht naar Hem,
onderstreept de evangelist, als om ons dat tafereel van gespannen harten,
luisterend en wachtend, te laten herbeleven. “Vandaag is het Schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan”.
Jezus geeft geen commentaar, maar vervult! “Vandaag”.
Na de synagoge van Nazareth
kunnen we allen de Heer helpen om voor velen het evangelie in vervulling te
doen gaan. "Vandaag" kom ik je bezoeken! “Vandaag” begin ik opnieuw
woorden van liefde te spreken die ik niet meer kon uitspreken of altijd binnen
heb gehouden! "Vandaag" maak ik geen ruzie meer. “Vandaag” verander
ik van houding. “Vandaag” vraag ik vergiffenis aan wie ik heb benadeeld of
verraden. “Vandaag” help ik jou, arme mens die smeekt en nood hebt aan alles en
nog wat.
“Vandaag” willen we dat de
zieken in Afrika de zorgen krijgen die een oneerlijke wereld hun blijft
weigeren. Laat ons niet altijd naar morgen uitstellen, uit luiheid en angst.
Telkens wanneer het evangelie
wordt verkondigd, zoals op deze dag, voltrekt zich het “vandaag” van God, het
“vandaag” van de bevrijding, het “vandaag” van de viering, het “vandaag” van
het evangelie. Telkens wanneer we het evangelie openen, moeten wij tot ons
horen zeggen: “Vandaag gaat dit Schriftwoord in vervulling dat jij met jouw
oren hebt gehoord”.
Het “vandaag” van God komt in
ons hart, in onze dagen, ook al geeft alles wat gebeurt aanleiding om niet meer
te geloven en ons neer te leggen bij het onvermijdelijke. Maar wij zijn van
mening dat het “vandaag” van de Heer – het feest waarover we in de eerste
lezing hoorden – voor elke man en voor elke vrouw, op alle plaatsen van de
aarde, mogelijk is, zelfs daar waar niets meer mogelijk lijkt.