Mc 10, 17-30
Beste vrienden,
Het evangelie zegt dat Jezus zich op weg begaf. We weten dat Jezus op weg is naar
Jeruzalem. Het nodigt ons uit om ook op
weg te gaan, een spirituele weg, week na week, om te groeien in geloof en ons
hart te laten raken door de woorden van Jezus.
En vandaag spreekt Jezus tegen iemand die hem vraagt hoe hij zijn deel kan krijgen van het eeuwig leven. Eigenlijk vraagt deze man hoe hij gelukkig kan worden. In een ander evangelie wordt deze man ‘de rijke jongeling’ genoemd, want hij had blijkbaar veel bezittingen.
Jezus oordeelt niet over deze jongeman. Hij praat met hem, hij antwoordt op de vraag. De eerste belangrijke stap die de man zet, is dat hij tot bij Jezus komt met zijn vraag. Dat is al een grote stap, het betekent dat de man begrijpt dat hij om geluk te vinden, het niet bij zichzelf moet zoeken maar bij Jezus.
Een tweede belangrijke stap is dat hij knielt. Knielen betekent je nederig maken, beseffen dat de andere belangrijker is dan jezelf. En dan zegt de man tegen Jezus: Goede Meester. Het lijkt wel of hij bij Jezus goed wil staan, of hij hem wil tonen dat hij Jezus belangrijk vindt.
Maar Jezus verbetert hem meteen: niemand is goed, alleen God. Jezus wil niet dat mensen hem alleen roemen en eren met woorden, terwijl er in hun hart geen liefde is. En Jezus legt de man dan uit dat hij de geboden moet onderhouden, zoals de joden die voorgeschreven kregen van Mozes.
En vandaag spreekt Jezus tegen iemand die hem vraagt hoe hij zijn deel kan krijgen van het eeuwig leven. Eigenlijk vraagt deze man hoe hij gelukkig kan worden. In een ander evangelie wordt deze man ‘de rijke jongeling’ genoemd, want hij had blijkbaar veel bezittingen.
Jezus oordeelt niet over deze jongeman. Hij praat met hem, hij antwoordt op de vraag. De eerste belangrijke stap die de man zet, is dat hij tot bij Jezus komt met zijn vraag. Dat is al een grote stap, het betekent dat de man begrijpt dat hij om geluk te vinden, het niet bij zichzelf moet zoeken maar bij Jezus.
Een tweede belangrijke stap is dat hij knielt. Knielen betekent je nederig maken, beseffen dat de andere belangrijker is dan jezelf. En dan zegt de man tegen Jezus: Goede Meester. Het lijkt wel of hij bij Jezus goed wil staan, of hij hem wil tonen dat hij Jezus belangrijk vindt.
Maar Jezus verbetert hem meteen: niemand is goed, alleen God. Jezus wil niet dat mensen hem alleen roemen en eren met woorden, terwijl er in hun hart geen liefde is. En Jezus legt de man dan uit dat hij de geboden moet onderhouden, zoals de joden die voorgeschreven kregen van Mozes.
De man denkt waarschijnlijk dat hij dus goed bezig is, want al die
geboden onderhoudt hij al sinds hij klein was.
Maar voor Jezus zijn de geboden op zich niet het belangrijkste. Hij gaat een stap verder en zegt tegen de man: Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’
Maar voor Jezus zijn de geboden op zich niet het belangrijkste. Hij gaat een stap verder en zegt tegen de man: Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’
Ga verkopen wat u heeft. Dat wil
zeggen: doe de dingen weg die je enkel voor jezelf doen leven. Zorg ervoor dat je hart vrij is van al die
dingen, zodat er ruimte komt voor de vriendschap voor de anderen, voor de armen
en de zwakken. En dan zegt Jezus nog
iets belangrijks: Kom dan terug om mij te volgen. Met andere woorden, kom terug, dicht bij Jezus
en blijf je hart telkens opnieuw weer laten kneden door de woorden van Jezus.
Jezus weet goed dat wij maar zwakken mensen zijn, die alles niet in één keer begrijpen. Hij weet dat wij tijd nodig hebben om te veranderen, een bekering gebeurt niet in één keer zoals bij toverslag.
Jezus weet goed dat wij maar zwakken mensen zijn, die alles niet in één keer begrijpen. Hij weet dat wij tijd nodig hebben om te veranderen, een bekering gebeurt niet in één keer zoals bij toverslag.
En wat doet de man? Hij
verstrakte bij dat woord en ging verdrietig weg, want het was iemand met veel
bezit. De man gaat verdrietig weg, omdat
hij veel bezittingen had. Maar de man is
niet de enige die verdrietig is. Jezus
zelf is ook verdrietig als iemand zich van hem wegkeert. Want Jezus weet dat deze man niet écht
gelukkig zal zijn als hij alleen maar voor zichzelf blijft leven.
Maar wij vragen ons samen met deze rijke jongeman af: vraagt Jezus niet
teveel van ons? Verkopen wat je bezit? Alles achterlaten en hem volgen? Is dat niet wat te streng, te veel,
overdreven? Kan Jezus ons niet een
beetje dingen laten houden?
Maar Jezus antwoordt zijn leerlingen en ons allemaal: ‘Vrienden, wat is het toch moeilijk om het
koninkrijk van God binnen te gaan. Een
kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het
koninkrijk van God.’
Jezus noemt zijn leerlingen vrienden, geen dienaars meer, geen
leerlingen, maar vrienden. Eigenlijk
vraagt Jezus ons allemaal om God op de eerste plaats te zetten in ons
leven. Om de liefde de eerste plaats te
geven in ons leven, niet onszelf.
We zullen maar gelukkig kunnen worden als we de andere hoger achten dan
onszelf, als we dienaar worden van de andere.
Dat is het radicale van de boodschap van Jezus: je vindt geluk als je de
andere gelukkig maakt, niet als je geluk zoekt voor jezelf.
Bidden wij dan voor al wie ongelukkig is, voor al wie in nood is, voor
al wie op de vlucht leeft of een gevaarlijke reis onderneemt naar Europa in
overvolle bootjes of in gevaarlijke camions.
Bidden wij voor wie in oorlog leeft, voor wie te hard moet werken, voor
de kindsoldaten.
Bidden wij ook voor onszelf, dat wij meer vreugde zouden vinden in het
geven aan anderen, dat wij niet triestig weg zouden gaan maar Jezus week na
week blijven volgen en ons hart door Hem laten raken.