Deut 4, 1-2.6-8
Mc 7,
1-8.14-15.21-23
Beste vrienden,
We zijn aan het einde van de vakantie gekomen. Deze week start de school opnieuw en neemt
het leven van elke dag terug zijn start.
Vandaag hoorden we in het evangelie dat de farizeeën en schriftgeleerden
bij Jezus kwamen. Jezus bevindt zich in Galilea, ver weg van
Jeruzalem waar de wetten en voorschriften van de joden opgesteld werden. Jeruzalem was het centrum van het religieuze
leven van Israël.
Jezus start zijn zending dus niet in Jeruzalem, maar in de periferie, in Galilea. Alsof hij ons van in het begin wil zeggen, kijk naar de periferie, naar het nieuwe dat komt, niet naar de bestaande wetten en wat je al kent.
Jezus start zijn zending dus niet in Jeruzalem, maar in de periferie, in Galilea. Alsof hij ons van in het begin wil zeggen, kijk naar de periferie, naar het nieuwe dat komt, niet naar de bestaande wetten en wat je al kent.
Er komen dus een aantal farizeeën en schriftgeleerden vanuit Jeruzalem
naar Jezus toe en ze willen hem ervan beschuldigen de wetten niet correct na te
leven. De meeste schriftgeleerden
volgden immers niet alleen de wet (de Torah) maar ook nog extra wetten die door
de jaren heen waren toegevoegd door de mensen.
Met deze extra wetten en regels wilden de joden het respect voor de Heer
nog duidelijker maken. Door eerst je
handen te wassen voor je eten aanraakt vb.
of bekers en kruiken te spoelen….
Jezus kende deze regels, was er mee opgegroeid. Ook in de kerk hebben wij heel wat regels
over hoe je bv brood en wijn moet vastnemen, wat mag en wat niet mag. En dat is ook belangrijk, het toont een
respect naar Jezus, naar de Heer, naar het Heilige dat plaatsvindt tijdens de
eucharistie…
Jezus is daar niet tegen. Maar
wanneer de farizeeen en schriftgeleerden naar Jezus komen om hem te verwijten
dat zijn leerlingen de regels niet helemaal volgen, komen ze eigenlijk zeggen
dat de leerlingen God niet respecteren.
Jezus antwoordt met de woorden van Jesaja: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij. Hun
verering stelt niets voor; wat ze als ware leer brengen, zijn voorschriften van
mensen. U laat het gebod van God los en
houdt vast aan de traditie van mensen.’
Jezus is niet tegen de regels en voorschriften, hij kent de wetten die
Mozes aan het volk van Israël heeft gegeven.
Zoals we lazen in de eerst lezing: Luister
nu, Israël, naar de voorschriften en bepalingen die ik u leer, en handel
daarnaar.
Jezus vraagt geen ongehoorzaamheid aan de wetten, wat hij veroordeelt is
het hart van de mensen dat ver is van God, het hart dat ver is van de liefde,
door anderen te veroordelen.
Voor Jezus kan het niet dat mensen enkel met uiterlijke tekenen proberen
dicht bij God te zijn. Wat telt voor
Jezus, zijn de gevoelens van het hart.
En die regels en voorschriften kunnen zeker helpen om dichter bij God te
komen, maar het mag niet alleen dat zijn.
Die onreinheid van de mensen zit niet in het niet naleven van de regels,
maar in het hart dat onrein is omdat het vol slechte gevoelens of gedachten is.
Het is uit het hart van de mensen dat de slechte zaken komen die Jezus
opnoemt: diefstal, moord, overspel, hebzucht, gemeenheid, bedrog,
bandeloosheid, jaloezie, laster, hoogmoed, lichtzinnigheid.
Jezus zegt hiermee dus ook dat het kwade, het slechte, niet zomaar uit
het niets in de wereld komt, maar dat het uit het hart van de mensen komt. Het is dus heel belangrijk dat wij ons hart
openen voor Jezus, voor zijn liefde, zodat we het slechte in ons hart kunnen
verdrijven.
Wij mensen, zijn vaak zelf verantwoordelijk voor de slechtheid die in de
wereld heerst. Voor de oorlogen, voor de
haat, voor het racisme, voor de ruzies…
Vaak denken we er niet genoeg over na dat die slechtheid uit ons eigen
hart komt, maar steken we de schuld op de wetten en de andere mensen.
De échte plaats om te vechten tegen het kwade in de wereld, is ons eigen
hart. Als wij de wereld willen
veranderen, zullen we dan ook moeten beginnen met ons eigen hart te bekeren.
Dat vraagt Jezus van ons. Om in
ons hart goede zaadjes te planten: zaadjes van liefde, van vriendschap, van
solidariteit, van barmhartigheid, van vergeving.
Het is het evangelie die ons deze zaadjes geeft, het is aan ons om ons
hart ervoor te openen zodat de zaadjes vruchtbare aarde vinden, kunnen wortel
schieten en uitgroeien tot stevige planten.