Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

Het ware brood


Ex. 16, 2-4.12-15
Joh 6, 24-35

Beste vrienden,

We lezen vandaag uit het zesde hoofdstuk van het evangelie volgens Johannes.  We bevinden ons in de synagoge van Kafarnaüm waar Jezus spreekt na de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging.

De mensen wilden van Jezus een koning maken, maar Hij was weggegaan, eerst de berg op, waar ze Hem nog gevolgd waren en nadien naar een andere stad, Kafarnaüm.

De mensen vonden Jezus niet meer, zo staat er in het begin van de lezing van vandaag:

Jezus was nergens te zien.  En de mensen beginnen Hem te zoeken, tot in Kafarnaüm.  En als ze Hem vinden, vragen ze Hem: Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?

Jezus wist dat de mensen Hem zochten voor hun eigen belang, omdat ze er zelf beter van wilden worden, maar hij is er niet door op zijn tenen getrapt.  Jezus is gekomen om de mensen te redden, alleen niet op de manier waarop de mensen het zelf gedacht hadden.

Jezus spreekt de mensen niet naar de mond, hij zegt hen niet wat ze willen horen.  Hij spreekt strenge woorden tegen hen: u zoekt Mij niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u volop hebt kunnen eten.  U moet niet zoveel werk maken van vergankelijk voedsel, maar liever van het voedsel dat blijft, het voedsel van het eeuwig leven, dat de Mensenzoon u zal geven; want op Hem heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.’
 
De mensen waren inderdaad op zoek gegaan naar Jezus omdat ze Hem net een wonder hadden zien voltrekken.  Met een paar broden en vissen, gaf hij eten aan iedereen.  Er was zelfs nog over.  En de mensen hebben opnieuw honger en ze zoeken Jezus op, opdat hij hen opnieuw te eten zou geven. 

Maar Jezus wil niet dat de mensen enkel bezorgd zijn om zichzelf, of ze wel genoeg eten zullen hebben, of het hen wel goed zou gaan.  Dat bedoelt hij met het vergankelijk voedsel.  Het voedsel van het eeuwig leven, de vriendschap, de liefde, daarvoor wil Jezus dat de mensen streven. 

De mensen waren geïnteresseerd in Jezus om zijn macht, niet om zijn hart.  Wat hen ontbrak, was de liefde voor die Meester, die hun leven écht kan veranderen.

Jezus wil dat de mensen verder kijken dan hun eigen buik.  Jezus lijkt wel aan de mensen te zeggen: Jullie hebben een lange weg afgelegd, het meer overgestoken, naar een andere stad getrokken, allemaal om jullie eigen buik te vullen.  Zet jullie op dezelfde manier, met dezelfde ijver in, om het Rijk van God op te bouwen, om vriendschap in de wereld te brengen, om de armen te verdedigen.

Jezus vraagt de mensen uiteindelijk maar één ding: om in Hem te geloven, in Zijn boodschap van leven.  Jezelf op een persoonlijke manier laten raken door de woorden van Jezus, tot in je hart, en ze laten leven zodat je leven kan veranderen.  Daarover gaat het.


En dat is niet iets dat spontaan of automatisch komt.  Het geloof, dat is hard werken.  Dat is luisteren, dat is je hart openen, elke dag opnieuw, voor de woorden van Jezus.  Ernaar luisteren en ze in je hart bewaren zodat ze langzaam aan je hart kunnen kneden en omvormen. 

Het geloof is een geschenk, maar tegelijkertijd ook een werk dat in onze handen wordt gegeven, opdat we er met veel trouw en geduld aan zouden werken.

 
De mensen lijken er iets van begrepen te hebben, want we vragen Jezus: Wat moeten we doen als we de werken willen verrichten die God van ons vraagt?  Wat moeten we doen? 

Ze hebben begrepen dat het niet enkel krijgen is om hun eigen buik te vullen.  Wat kunnen wij zelf doen Heer?


En het antwoord van Jezus is duidelijk: geloof in Hem die door de Vader gezonden is.  Geloof in Jezus.  Jezus zegt het zelf: Ik ben het brood van eeuwig leven en wie van Mij eet, zal geen honger meer hebben.

 
Zo begrijpen we beter het manna dat aan de Israëlieten is gegeven en de vermenigvuldiging van de broden; het is Jezus zelf, die aan de mensen wordt gegeven.  En als je dat brood van eeuwig leven eet, heb je geen honger meer, word je verzadigd, met andere woorden: word je gelukkig, moet je niet meer verder zoeken naar waar het geluk vandaan kan komen.  Geluk voor jezelf en geluk voor degenen die je tegenkomt.

 
Laat ons ons dus voeden met het woord van Jezus, met Zijn lichaam, opdat we betere mensen zouden worden, meer in staat om anderen graag te zien.

Bidden wij voor al wie in nood is, voor al wie op de vlucht leeft, voor al wie eenzaam is.