Mc 6, 30-44
Beste vrienden,
Het evangelie van
vorige zondag toonde ons Jezus die de twaalf leerlingen uitzond om in de dorpen
van Galilea het koninkrijk van God te gaan verkondigen, zieken te genezen en
armen en zwakken te helpen.
De evangelist Marcus
legt duidelijk uit dat aan de leerlingen de ‘kracht’ wordt gegeven om zieken te
genezen.
Vandaag lezen we het
vervolg. De twaalf leerlingen komen
terug bij Jezus en ze vertellen Hem wat ze allemaal hebben meegemaakt. De leerlingen
waren waarschijnlijk erg enthousiast over hun avonturen. Ze hadden op Jezus vertrouwd, ze hadden hun
schrik overwonnen en waren naar de mensen toegestapt. En ze hadden in de naam van Jezus mensen
kunnen redden, kunnen genezen.
Luisteren naar Jezus
brengt inderdaad vruchten voort. We
kunnen ons voorstellen dat Jezus fier op hen was en hen met een blik van liefde
en vriendschap aankeek terwijl ze zo enthousiast vertelden.
De leerlingen waren gelukkig en waarschijnlijk ook wel een beetje moe, van hun reizen, van de emoties, moe van het werk dat ze gedaan hadden. Ondertussen werden ze ook al bekend onder de mensen, veel mensen hadden hen herkend en waren hen gevolgd.
Jezus merkt dat de leerlingen moe zijn en zegt: Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en wat uit te rusten. Ja, als de leerlingen hard werken voor het Rijk Gods, worden ze moe en is het nodig om naar een eenzame plek te gaan en te rusten. Dat wil zeggen: dicht bij Jezus zijn. Bidden. Bezinnen. Rusten. Zo is eigenlijk elke zondag de eucharistieviering een moment van rust, van bezinning, van even stoppen met wat je aan het doen bent en dicht bij Jezus zijn en luisteren.
De leerlingen waren gelukkig en waarschijnlijk ook wel een beetje moe, van hun reizen, van de emoties, moe van het werk dat ze gedaan hadden. Ondertussen werden ze ook al bekend onder de mensen, veel mensen hadden hen herkend en waren hen gevolgd.
Jezus merkt dat de leerlingen moe zijn en zegt: Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en wat uit te rusten. Ja, als de leerlingen hard werken voor het Rijk Gods, worden ze moe en is het nodig om naar een eenzame plek te gaan en te rusten. Dat wil zeggen: dicht bij Jezus zijn. Bidden. Bezinnen. Rusten. Zo is eigenlijk elke zondag de eucharistieviering een moment van rust, van bezinning, van even stoppen met wat je aan het doen bent en dicht bij Jezus zijn en luisteren.
Zo is de
eucharistieviering op zondag als een scharnier tussen de week die voorbij is en
de week die gaat komen. Geen moment om
weg te vluchten van de werkelijkheid, maar wel een moment om even los te komen
van onze gedachten en gevoelens van altijd en om ons te laten voeden met de
woorden van Jezus en met Jezus zelf in brood en wijn.
De leerlingen hadden
nood aan rust. Maar de mensen volgen
hen. Een grote menigte was samengekomen,
vanuit alle steden en dorpen. En Jezus
kijkt naar hen met een blik van medelijden.
Medelijden omdat ze waren als schapen zonder herder.
De mensen waren naar
Jezus gekomen omdat ze op zoek waren naar ware woorden die hun leven zin zou
geven.
En Jezus heeft zoveel
medelijden met hen dat hij ze niet zomaar wil wegsturen, ook al staat dat in de
weg van zijn plan om uit te rusten met de leerlingen. Maar die leerlingen, die juist zo hard
gewerkt hebben, zijn wél moe en ze willen eigenlijk liever dat die mensen
weggaan… ‘Dit is een eenzame plaats, en
het is al laat. Stuur de mensen weg, dan kunnen ze zelf op de hoeven en in de
dorpen in de omgeving iets te eten gaan kopen.’
Eigenlijk zeggen ze:
Jezus, we hebben al zo hard gewerkt, nu hebben we toch wat rust verdiend. En nu staan al die mensen hier! Stuur hen toch weg, laat hen voor zichzelf
zorgen, geef ons de rust die wij verdienen.
De leerlingen kijken
niet met een blik van medelijden naar de mensen. Ze hebben medelijden met zichzelf. Jezus leert ons om onze blik niet op onszelf
te richten, maar om écht te kijken naar de andere en hen écht liever te zien
dan onszelf. Jullie moeten hen te eten geven.
Jezus vertrouwt op de
leerlingen, hij weet dat ze meer in hun mars hebben, dat ze meer aankunnen dan
ze zelf denken.
En opnieuw is er het ongeloof van de leerlingen: Moeten we voor tweehonderd denariën brood gaan kopen en hun te eten geven?’
En opnieuw is er het ongeloof van de leerlingen: Moeten we voor tweehonderd denariën brood gaan kopen en hun te eten geven?’
Hoe is zo’n grote taak
mogelijk? Voor zoveel mensen eten geven,
dat kost toch veel te veel geld, dat kunnen we toch niet, dat is onmogelijk!
De leerlingen geloven
in het onmogelijke. Sommige dingen zijn
nu eenmaal te moeilijk, te zwaar en wij zijn maar kleine mensen. Moeten wij dan misschien het onmogelijke
doen? Zo denken wij ook vaak als we
kijken naar de grote problemen in de wereld.
Kunnen wij daar misschien iets aan veranderen?
Voor Jezus is niets
onmogelijk. Hij vraagt hen om bijeen te
brengen wat ze hebben. Ga eens kijken
wat jullie hebben. En ze komen terug met
5 broden. Dat lijkt heel weinig, maar de
leerlingen komen wel niet met lege handen terug. Ze vertrouwen op Jezus. Ze brengen voor Hem wat ze hebben. Vijf broden en twee vissen.
Het lijkt niets. Maar Jezus minacht het kleine wat de leerlingen samenbrengen niet. Hij liet de mensen in groepen van 100 en van 50 zitten en nam die vijf broden en twee vissen, keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze onder hen uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen.
Het lijkt niets. Maar Jezus minacht het kleine wat de leerlingen samenbrengen niet. Hij liet de mensen in groepen van 100 en van 50 zitten en nam die vijf broden en twee vissen, keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze onder hen uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen.
Met het weinige dat de
leerlingen bij elkaar hadden gebracht, geeft Jezus eten aan heel het volk. Als wij dus ook onze krachten, onze energie,
onze liefde voor de armen, tot bij Jezus brengen, zal Hij ze vermenigvuldigen
en delen onder de mensen. En er zal
genoeg zijn voor iedereen, er schiet zelfs over!
Bidden wij dan dat wij
zoals de leerlingen zouden vertrouwen op Jezus.
Bidden wij voor mee geloof in het onmogelijke. Bidden wij voor al wie in oorlog leeft of op
de vlucht is.