Joh 6, 1-15
Beste vrienden,
Gedurende de volgende 5 zondagen lezen we niet
uit het evangelie volgens Marcus, we maken plaats voor het zesde hoofdstuk van het
evangelie volgens Johannes dat we volledig zullen lezen.
We worden uitgenodigd
om meer na te denken over het thema van het brood. Daar hebben we vorige week ook al over
gesproken, met de lezing uit het evangelie volgens Marcus.
De broodvermenigvuldiging
komt vaak voor in de evangelies. Het gaat
over het mysterie van Jezus die voedsel is voor ons leven.
Het feit dat dit
verhaal vaak voortkomt, toont het belang ervan.
De evangelist begint het verhaal met de bekende scène van de grote
menigte mensen die bijeen zijn gekomen om naar Jezus te luisteren. Jezus is op de berg, omringd door zijn
leerlingen. En meer en meer mensen komen
erbij om naar hem te luisteren.
Dat is typisch voor
Jezus, op een berg zitten en met zijn leerlingen spreken. En hij stuurt de mensen niet weg, ze mogen
allemaal komen luisteren. Die berg is
een plaats, buiten de stad, buiten het gewone leven van altijd. Deze misviering op zondag is zoals die berg,
buiten het gewone leven. Een plaats waar
de leerlingen van Jezus naartoe komen om naar Hem te komen luisteren, om
woorden van leven te horen die betekenis kunnen geven aan hun leven.
De berg is ook de
plaats dichtbij God. Jezus, de zoon van
God, is mens geworden en heeft onder de mensen geleefd. Maar hij zoekt toch geregeld de berg op, om
dichter bij zijn Vader te zijn.
Het is door God in
zijn hart te dragen, dat Jezus in staat is om medelijden te voelen voor die
menigte die is als schapen zonder herder.
Hij stuurt ze niet met lege handen weg, hij zorgt voor hen, hij wil dat
ze het goed hebben, dat ze eten hebben zodat ze kunnen leven.
De mensen zijn gekomen
om naar Jezus te luisteren. En ze zijn
zo benomen door de woorden van Jezus, dat ze vergeten om eten mee te brengen of
om eten te gaan zoeken. Het is Jezus zelf
die er aan denkt dat ze nog moeten eten.
Het is Jezus zelf, het zijn niet de leerlingen die eraan denken!
Jezus roept Filippus. Die was van Betsaida, dus kende de streek
goed. Jezus vraagt Filippus: Waar zullen we brood halen om al die mensen
te eten te geven? Filippus rekent
het snel uit en komt op de som van 200
denariën die nog niet genoeg zou zijn om iedereen te eten te geven…
De vraag van Jezus
leek niet realistisch. Te eten geven aan
zoveel mensen, dat kan toch niet, dat is toch onmogelijk… Andreas, de broer van Simon Petrus, wil
helpen. Er is hier een jongen die vijf gerstebroden en twee gedroogde visjes
bij zich heeft; maar wat hebben we daaraan voor zo’n aantal?’
Voor Andreas en de andere leerlingen is de zaak duidelijk, ze kunnen niet te eten geven aan zo’n grote mensenmassa, ze hebben er veel te weinig voor in handen. Niemand moet zich dus schuldig voelen, het is gewoon niet mogelijk.
Maar lezen we niet in
het evangelie volgens Lucas dat niets onmogelijk is voor God? Samen met de leerlingen berusten wij
tegenover grote problemen, grote moeilijkheden.
Wat kunnen wij immers doen tegenover de grote problemen als hongersnood,
oorlog, geweld? Wij hebben toch niet
veel in handen, wij zijn toch te klein om die problemen op te lossen. We berusten, we aanvaarden dat het onmogelijk
is.
Maar dan vergeten we de kracht van God, voor wie niets onmogelijk is. Maria reageert helemaal anders op de bruiloft van Kanaan. Ook toen leek het onmogelijk, de wijn was op, en ze roepen Jezus om tot hulp te komen. Maria zegt: Doe wat hij jullie zeggen zal. Ze heeft vertrouwen dat niets onmogelijk is voor Jezus.
Maar dan vergeten we de kracht van God, voor wie niets onmogelijk is. Maria reageert helemaal anders op de bruiloft van Kanaan. Ook toen leek het onmogelijk, de wijn was op, en ze roepen Jezus om tot hulp te komen. Maria zegt: Doe wat hij jullie zeggen zal. Ze heeft vertrouwen dat niets onmogelijk is voor Jezus.
Jezus neemt de broden
en zegt een dankgebed. Met andere
woorden Hij richt zich tot God, voor wie niets onmogelijk is. Jezus leert ons om onze moeilijkheden en
problemen tot bij God te brengen, om te bidden voor de grote problemen in de
wereld, voor de honger, voor het lijden, voor ziekte en geweld.
Jezus leert ons ook om
te vertrouwen om God, om niet enkel op onze eigen kracht te vertrouwen. Om te beseffen dat niets onmogelijk is voor
de Heer.