Mc 4, 35-41
Beste vrienden,
Laten we naar de overkant gaan. Deze
opdracht geeft Jezus aan zijn leerlingen vandaag in het evangelie volgens
Marcus. Jezus vraagt deze leerlingen,
dus ook ieder van ons, om uit hun gewoonten te treden, om niet zomaar te
blijven doen wat ze altijd deden.
De leerlingen waren
vissers. Ze waren dus gewend om elke dag
in een boot op het water te zijn. Ze
hadden door jaren vissen waarschijnlijk wel een aantal gewoontes opgebouwd, ze
deden hun handelingen op een vaste manier, gingen waarschijnlijk naar een vaste
plaats op het water of via een vaste route die ze goed kenden en waar ze de
gevaren van het water konden inschatten.
Dan komt Jezus en hij zegt hen om die gewoontes achter zich te laten, om naar onbekend terrein te gaan, de andere oever.
Dan komt Jezus en hij zegt hen om die gewoontes achter zich te laten, om naar onbekend terrein te gaan, de andere oever.
Maar dan steekt er een
hevige storm op. De leerlingen hadden
naar Jezus geluisterd, ze hadden de mensen achter zich gelaten, ze waren naar
die andere oever gevaren, naar onbekend terrein. En er duiken al meteen moeilijkheden op, een
storm!
Waarschijnlijk was het
ondertussen ook avond geworden, Jezus ligt te slapen…
Ook wij zijn vaak
zoals die leerlingen. We leven ons leven
volgens bepaalde gewoontes: volgens onze agenda, morgen voetbal, overmorgen
muziekschool, elke dag naar school, vakantie….
We hebben onze gewoontes, we denken gemakkelijk aan onszelf, maken
keuzes om ons eigen leven te verbeteren.
Maar Jezus vraagt om naar de andere oever te varen, om ons leven te veranderen, om ons open te stellen voor andere mensen, vooral voor de armen en zwakken.
En dan komen we natuurlijk problemen tegen, want het leven van de armen is niet altijd eenvoudig, ze komen veel ‘stormen’ tegen. Wanneer we ons hart openen voor de bootvluchtelingen, dan horen we over de stormen van oorlog en armoede die deze mensen ertoe gedreven hebben om hun land te verlaten. Wanneer we ons hart openen voor de bejaarden, dan begrijpen we de storm van eenzaamheid en onverschilligheid…
Maar Jezus vraagt om naar de andere oever te varen, om ons leven te veranderen, om ons open te stellen voor andere mensen, vooral voor de armen en zwakken.
En dan komen we natuurlijk problemen tegen, want het leven van de armen is niet altijd eenvoudig, ze komen veel ‘stormen’ tegen. Wanneer we ons hart openen voor de bootvluchtelingen, dan horen we over de stormen van oorlog en armoede die deze mensen ertoe gedreven hebben om hun land te verlaten. Wanneer we ons hart openen voor de bejaarden, dan begrijpen we de storm van eenzaamheid en onverschilligheid…
En dan is er ook de
storm in ons eigen hart: Wat kunnen wij doen?
We zijn maar zo klein en er zijn zoveel problemen in de wereld? We worden bang, zoals de leerlingen bang
waren…
Het is Jezus zelf die
de storm doet bedaren. Hij zorgt ervoor
dat de leerlingen veilig zijn in hun boot en dat de storm gaat liggen.
De leerlingen hadden
Jezus wakkergemaakt: ‘Meester, kan het U
niet schelen dat wij vergaan?’
Jezus was aan het
slapen tijdens de storm. Hij lijkt wel
of het hem helemaal niet kan schelen dat ze dreigen te vergaan! De leerlingen stellen deze ietswat brutale
vraag aan Jezus, maar het toont wel dat ze op Jezus vertrouwen, dat ze hopen
dat Hij hen wel kan redden.
Ons gebed is soms ook
een schreeuw van wanhoop waarmee we hopen de Heer te kunnen wakkermaken. De slaap van Jezus wil waarschijnlijk zeggen
dat hij vol vertrouwen was tussen zijn leerlingen, die ervaren vissers die
wisten hoe ze een boot moesten besturen op woelige waters.
Maar meer nog toont het het vertrouwen van Jezus op de Vader, die niemand in de steek laat. Jezus in ons hart binnenlaten, wil ook zeggen groeien in dit vertrouwen op de Vader.
Maar meer nog toont het het vertrouwen van Jezus op de Vader, die niemand in de steek laat. Jezus in ons hart binnenlaten, wil ook zeggen groeien in dit vertrouwen op de Vader.
In de stormen van het
leven staan wij er niet alleen voor. Als
we moeilijkheden tegenkomen, neemt God ons bij de hand en ondersteunt Hij ons
en geeft Hij ons kracht.
En dan worden de
leerlingen door schrik bevangen en is er die vreemde vraag: Wie is dat toch, dat zelfs de wind en het
water naar Hem luisteren?
Het evangelie van
Marcus zegt dat de leerlingen schrik hadden, meer dan dat ze verwonderd waren
over wat Jezus gedaan had.
Het is een andere
schrik dan de schrik van de leerlingen voor de storm op het water. Het is eerder de vrees voor de kracht van God,
een schrik die vooral ontzag betekent maar ook vertrouwen.
Wij mensen, begrijpen
vaak maar weinig van God, of denken Hem te begrijpen door Hem op mensenmaat te
maken. Maar de kracht van God is
oneindig veel groter dan dat en wij staan er als kleine mensen vaak versteld
van.
Het is de schrik van
wie zich klein voelt tegenover de grote kracht van liefde die God is. De vrees van degene die zich, klein en
zondig, opgenomen voelt in de liefde van de Heer.
En deze vrees, deze
schrik, dit ontzag, is het teken dat we ons al op de andere oever bevinden.
Bidden wij dan voor alle mensen die leven in de stormen van de wereld, voor wie leeft in oorlog, voor wie op de vlucht is, voor wie ontvoerd is.
Bidden wij voor meer vertrouwen op de kracht van liefde die Jezus ons toont.
Bidden wij dan voor alle mensen die leven in de stormen van de wereld, voor wie leeft in oorlog, voor wie op de vlucht is, voor wie ontvoerd is.
Bidden wij voor meer vertrouwen op de kracht van liefde die Jezus ons toont.