Mc 4, 26-34
Jezus spreekt tegen
zijn leerlingen in gelijkenissen, omdat hij weet dat ze het anders niet zouden
begrijpen. Jezus wil écht dat zijn
leerlingen begrijpen wat zijn boodschap is, wat hij bedoelt met een
koninkrijk. De boodschap van Jezus is zo
anders dan de wereld en Jezus kent zijn leerlingen. Hij weet dat ze vaak nog met het hart van de
wereld naar zijn woorden luisteren en er dus vaak niet veel van begrijpen…
Maar als hij alleen is
met zijn leerlingen, legt Jezus hun alles uit.
Jezus wil écht dat de leerlingen zijn woorden begrijpen. Hij wil écht dat ze hun hart veranderen en
beginnen te leven met de logica van het evangelie. Niet langer met de logica van de wereld.
Vandaag spreekt Jezus
ons over het Koninkrijk van God. In het
evangelie volgens Marcus spreekt Jezus vanaf het begin over het Koninkrijk van
God. Wanneer Jezus is Galilea begint te
spreken, wanneer hij zijn openbaar leven begint, wordt hij eerst door Johannes de
Doper in de Jordaan gedoopt. De hemel
ging open en de Heilige Geest daalde in de vorm van een duif op Jezus
neer. Nadien wordt hij door satan, de
duivel, op de proef gesteld voor 40 dagen in de woestijn. Na die 40 dagen begint Jezus in Galilea te
spreken en het eerste wat hij zegt is: De
tijd is rijp en het koninkrijk van God is ophanden. Bekeer u! Heb geloof in de
goede boodschap.
En ook belangrijk is
wat Jezus dan doet. Hij roept de 12
leerlingen om Hem te helpen. Jezus is
niet in de wereld gekomen om in zijn eentje alles te veranderen. Hij heeft vrienden rondom zich verzameld, leerlingen
die hij met zich op reis neemt, die hij geduldig uitleg geeft, waarvan Jezus
weet dat ze maar kleine, zwakke mensen zijn die vaak bang zijn en Hem ook in de
steek laten…
Jezus vertelt in de
straten en pleinen van Galilea dat het Koninkrijk van God bestaat. En meer nog, hij zegt dat het op handen is,
dat wil zeggen dat het dichtbij is. Dat
het bereikbaar is. Er is dus geen tijd
te verliezen!
Het Koninkrijk van God
is geen evenement dat gaat komen, geen festival of feest waar we op wachten en
dat er op een dag is. Het Koninkrijk van
God is al midden onder ons, het is bereikbaar wanneer we ons bekeren, ons hart
ervoor openen.
Die redding waar Jezus
over spreekt, die is nu al in ons midden, die is nu al bereikbaar. Die redding is er wanneer we het kwade overwinnen
met het goede, wanneer de muren van de grote burcht van het kwade afbrokkelen
omdat wij ze met pijlen van liefde doorboren.
Dat is het goede
nieuws van het evangelie van Jezus; het
kwade zal niet overwinnen, Jezus zelf heeft het overwonnen door zijn liefde
voor de mensen tot het uiterste te tonen op het kruis. Jezus heeft niet toegegeven aan het evangelie
van deze wereld dat zegt: Red jezelf.
Hij is trouw gebleven aan zijn boodschap, hij heeft de mensen zo graag
gezien dat hij zichzelf niet heeft willen sparen maar zijn leven heeft gegeven.
Jezus weet dat de
mensen maar kunnen gered worden, als ze zijn boodschap écht begrijpen. En daarom spreekt hij in parabels, zoekt hij
verschillende manieren om het duidelijk te maken.
Eerst legt hij uit dat het Koninkrijk van God is als een zaaier die zaadjes in de aarde gooit en wacht tot ze uitkomen. Hij weet niet wanneer of hoe die zaadjes juist gaan groeien, maar hij waakt en wacht met geduld. Jezus legt uit hoe het zaadje ontkiemt, hij maakt duidelijk dat de kracht in het zaadje zelf zit, dat het niet van de zaaier afhangt of het zaadje groeit, maar van de kracht van de aarde en van het zaad.
Eerst legt hij uit dat het Koninkrijk van God is als een zaaier die zaadjes in de aarde gooit en wacht tot ze uitkomen. Hij weet niet wanneer of hoe die zaadjes juist gaan groeien, maar hij waakt en wacht met geduld. Jezus legt uit hoe het zaadje ontkiemt, hij maakt duidelijk dat de kracht in het zaadje zelf zit, dat het niet van de zaaier afhangt of het zaadje groeit, maar van de kracht van de aarde en van het zaad.
De evangelist Marcus
schrijft dit evangelie voor de eerste gemeenschap van christenen, die toen erg
vervolgd werden en het moeilijk hadden… Wij leven hier niet in gebieden waar we
vervolgd worden of in gevaar zijn, hoewel er op andere plaatsen in de wereld
nog steeds christenen in gevaar zijn, enkel omdat ze christen zijn…
Maar toch overkomt het
ons vaak dat we denken: Na zoveel jaren van prediking van het evangelie, waarom
is de wereld nog zo vol slechtheid? Waar
is dat Rijk van God dan met al zijn kracht?
De gelovigen moeten begrijpen
dat God zelf aan de oorsprong van ons leven licht en dat we vertrouwen moeten
hebben in Hem. Het koninkrijk van God is
nabij, omdat God zelf nabij is.
Maar Jezus wil ons niet zeggen dat we rustig moeten slapen terwijl hij aan het werk is…
Maar Jezus wil ons niet zeggen dat we rustig moeten slapen terwijl hij aan het werk is…
In de tweede parabel
legt Jezus uit dat het Koninkrijk van God als een mosterdzaadje is, het
kleinste zaadje dat bestaat. En Jezus
legt de nadruk op het kleine, zwakke zaadje.
Alsof Jezus ons nog eens duidelijk wil maken,
dat we ons niet moeten laten vangen door uiterlijke schijn: dat we niet moeten
vertrouwen op wat groot en sterk lijkt in deze wereld. De kracht zit in het kleinste zaadje, daaruit
groeit een grote, sterke boom.
En Jezus zegt dit ook
over ons zelf: Wie groot wil worden, moet dienen. De eerste onder u, moet slaaf van u zijn.
De woorden van God
staan lijnrecht tegenover de ideeën van deze wereld; wij moeten leren vertrouwen in de kracht van
het zwakke, het kleine.
Het koninkrijk van God
bevindt zich daar waar de liefde overwint, waar wie honger heeft eten krijgt,
waar wie ziek is bezocht wordt, waar wie alleen is bezoek krijgt….
Wanneer wij deze werken
van barmhartigheid beleven, zijn we al in het koninkrijk van God, want daar
zullen we écht geluk vinden. Voor onszelf
en voor de armen en kleinen die op onze weg komen.
Bidden wij dan dat wij
meer geloven in die kracht van het kleine en zwakke, bidden wij dat wij ons
hart zouden openen voor de woorden van Jezus en ze in de wereld zouden
brengen.
Bidden wij voor alle mensen die op de vlucht zijn, voor wie in oorlog leeft, voor wie eenzaam is.
Bidden wij voor alle mensen die op de vlucht zijn, voor wie in oorlog leeft, voor wie eenzaam is.