Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

De dood heeft niet het laatste woord

Wijsheid 1, 13-15; 2,23-24
Mc 5, 21-43

Beste vrienden,

God heeft de dood niet gemaakt en Hij vindt geen vreugde in de ondergang van hen die leven.  De woorden uit de eerste lezing komen uit het boek Wijsheid en ze zijn een inleiding voor het lange evangelie dat we vandaag gelezen hebben.  God heeft de dood niet gemaakt. 

God heeft de mens immers geschapen voor een onvergankelijk leven  en Hij heeft hem tot een beeld van zijn eigen eeuwigheid gemaakt,  maar door de afgunst van de duivel is de dood in de wereld gekomen. 

God heeft de dood niet gemaakt, niet gewild en hij zal dus ook alles doen om de dood niet te laten winnen.  Dat zien we in het verhaal van het dochtertje van Jaïrus.

Zoals vaker in het evangelie was er een grote menigte rond Jezus verzameld.  Een menigte die op zoek was naar redding en genezing.  En in die menigte is er een man, één van de chefs van de synagoge van Kafarnaum, zijn naam was Jaïrus.
Hij komt tot bij Jezus en zegt: ‘Mijn dochtertje is doodziek. Kom mee en leg haar de handen op, zodat ze gered wordt en in leven blijft.’  Jaïrus kende Jezus ongetwijfeld, want Jezus kwam geregeld in de synagoge van Kafarnaum, waar Jaïrus bestuurder was.  Jaïrus was waarschijnlijk een machtig man, maar tegenover de ziekte en mogelijke dood van zijn dochtertje is hij machteloos.  Hij keert zich tot Jezus, omdat hij gelooft dat zijn dochtertje misschien wel kan genezen als Jezus haar de handen zou opleggen.

In zijn wanhoop om zijn zieke dochter te redden, komt Jaïrus niet naar Jezus als een machtig bestuurder, maar als een radeloos, hopeloos man, die zijn vertrouwen stelt op Jezus.  Hij wierp zich aan de voeten van Jezus neer en smeekt hem om hulp.

En Jezus aarzelt niet.  Hij gaat meteen met Jaïrus mee.  En de menigte volgde.

Maar onderweg gebeurt er opnieuw iets.  Een vrouw die al heel lang ziek was, die ook radeloos en zonder hoop was, ziet dat Jezus voorbijkomt.  Deze vrouw was al bij veel dokters geweest en niemand had haar kunnen genezen, ze was zonder hoop.  Maar daar verschijnt die jonge profeet Jezus, waarvan ze verhalen gehoord heeft over genezingen.  De vrouw krijgt terug een beetje hoop.  Ze durft Jezus niet aan te spreken maar komt tot dicht bij hem en raakt van achteren zijn kleed aan.

Zo’n groot vertrouwen heeft deze vrouw in Jezus, dat ze denkt dat alleen al Hem aan te raken voldoende is om genezing te vinden. Ze wil er Hem niet voor storen, ze wil niet opvallen.

Maar Jezus voelt dat er een kracht uit Hem was weggegaan en hij draait zich om en wil weten wie hem heeft aangeraakt.  Zoveel mensen hadden zich het lot van deze vrouw niet aangetrokken, maar Jezus draait zich om en wil begrijpen wat er aan de hand is, wat deze vrouw meegemaakt heeft.

Jezus vraagt aan zijn leerlingen wie hem heeft aangeraakt.  De vriendschap met Jezus is nooit een anonieme vriendschap, Jezus kent ons.  De vrouw wordt bang en begint te beven, maar dan stapt ze toch dichterbij, werpt zich aan de voeten van Jezus en begint heel haar verhaal te vertellen.

Jezus zegt tegen haar: ‘Mijn dochter, uw vertrouwen is uw redding; ga in vrede, en blijf van uw kwaal verlost.’   Jezus noemt haar dochter, ze is niet langer een anonieme persoon, ze is opgenomen in de familie van leerlingen en daardoor kind van God.

Het geloof van deze vrouw heeft haar gered.  Ze is genezen, ze heeft zich tot Jezus gekeerd en dat maakt het voor Hem mogelijk om een wonderlijke genezing te verrichten. 

Dat gebeurt ook bij de genezing van het dochtertje van Jaïrus.  Wanneer het nieuws van haar dood zich verspreidt, verliezen de mensen alle hoop.  Waarom Jezus nog lastigvallen?  Ze zijn te laat, ze hebben onderweg teveel tijd verloren, het is te laat…

Maar voor Jezus is het nooit te laat.  Hij zegt aan Jaïrus ‘Wees niet bang, heb maar vertrouwen.’  Ze komen bij het huis aan, iedereen staat te wenen.  Maar Jezus vraagt hen om kalm te zijn, hij zegt dat het dochtertje niet dood is maar slaapt.

Jezus gaat naar het meisje en zegt: Meisje, Ik zeg je, sta op.  En het meisje deed was Jezus zei.  De dood heeft niet het laatste woord, niet bij het meisje, niet bij Jezus, niet bij iemand van ons.  Het medelijden van de Heer is groter dan de dood. 

Het is dit medelijden dat ook wij moeten leren.  Medelijden voor wie lijdt, voor wie slachtoffer is van aanslagen en geweld, voor wie op de vlucht is, voor wie honger heeft.

Bidden wij tot God om zijn barmhartigheid.  Bidden wij ook voor al onze moslimsvrienden die deze maand God eren met hun vasten.