Mc 1, 29-39
Beste vrienden,
Dit verhaal uit het
evangelie volgens Marcus vertelt de eerste reis van Jezus naar Kafarnaum.
Jezus begint te reizen en gaat van stad naar stad. En in elke stad gaat hij naar de synagoge en
geneest hij zieken en drijft hij demonen uit.
Veel mensen zijn ziek
of in de ban van demonen. Demonen zijn
krachten van het kwade, het slechte.
Iemand die heel boos is en anderen pijn wil doen, iemand die heel
jaloers is op wat iemand anders heeft, iemand die hard is tegenover het lijden
van anderen, allemaal demonen die mensen in de ban kunnen houden.
Vaak is het leven niet
gemakkelijk. En sommige mensen lijden
een heel moeilijk leven omdat ze leven in landen waar er oorlog is, omdat ze op
de vlucht zijn of omdat ze honger hebben, omdat ze angst hebben voor hun leven.
Deze mensen kennen de
klacht van Job die we gehoord hebben in de eerste lezing: Is het aardse leven van de mens geen slavendienst, brengt hij zijn
dagen niet door als een dagloner?
De reis van Jezus door
Kafarnaum, brengt nieuwe energie in het leven van de mensen. Jezus jaagt de demonen weg, hij bevrijdt de
mensen van een triestig en moeilijk leven.
Hij is als het gist in het deeg, dat ervoor zorgt dat het deeg
rijst.
De evangelist Marcus
vertelt dat ze uit de synagoge kwamen en rechtstreeks naar het huis van Simon
en Andreas gingen. Wou Jezus misschien
een beetje rusten? Maar hij is nog niet
binnen in het huis, of hij ontdekt dat Simons schoonmoeder met koorts in bed
lag. Jezus ging naar haar toe en pakte
haar hand vast. Hij spreekt niet, zegt
zelfs geen gebed, maar hij gaat wel onmiddellijk naar haar toe en hij pakt haar
hand en helpt haar overeind. De koorts
ging weg en ze begon voor Jezus te zorgen.
Dit eenvoudig verhaal
toont de kracht van de liefde van Jezus.
In een eenvoudig gebaar ligt de genezing voor die vrouw. Jezus is geen toverdokter die met
ingewikkelde medicijnen of speciale therapieën mensen geneest. Hij stelt een eenvoudig, persoonlijk gebaar
van liefde.
Het antwoord van deze
vrouw is niet gewoon een teken van dankbaarheid. Haar antwoord is op zich ten dienste te
stellen van Jezus en van de anderen. En
het gaat niet enkel om de genezing van die vrouw. Want diezelfde avond brengen de mensen van
die stad alle zieken tot bij Jezus. De
hele stad komt tot aan de deur van het huis waar Jezus is. Het was avond, de zon was weg en de wereld
gaf geen teken van licht of hoop meer.
De mensen komen tot aan de deur van het huis waar Jezus is en hij opent
de deur om hen te genezen.
Hoeveel armen kloppen aan de deur van ons huis? Van onze stad en ons land? Hoeveel vluchtelingen die vaak een heel gevaarlijke reis ondernemen en in overvolle bootjes of zwemmend proberen naar Europa te komen? Hoevelen verstoppen zich in camions of lopen honderden kilometers op zoek naar een betere toekomst?
Doen wij de deur open om te troosten en te helpen?
Hoeveel armen kloppen aan de deur van ons huis? Van onze stad en ons land? Hoeveel vluchtelingen die vaak een heel gevaarlijke reis ondernemen en in overvolle bootjes of zwemmend proberen naar Europa te komen? Hoevelen verstoppen zich in camions of lopen honderden kilometers op zoek naar een betere toekomst?
Doen wij de deur open om te troosten en te helpen?
Als de mensen terug
vertrekken, gaat Jezus naar een stille, eenzame plek om te bidden. Ook dat is een heel belangrijk stuk van het
verhaal. Want in de stilte van dit
gebed, vindt Jezus de kracht om deze genezingen te doen. Ook voor Jezus is het gebed het eerste
werk. Zoals ook voor ons, christenen,
het gebed altijd het eerste werk moet zijn.
Laat ons ons Jezus voorstellen die bidt, nadat hij een hele dag mensen ontmoet heeft, zieken genezing heeft gegeven, demonen heeft verdreven. Jezus bidt, Hij praat met Zijn Vader. Daar haalt hij de kracht om te doen wat hij doet. Het gebed is dus geen manier om te vluchten van de problemen van de wereld. Het is geen ‘welverdiende rust’.
Laat ons ons Jezus voorstellen die bidt, nadat hij een hele dag mensen ontmoet heeft, zieken genezing heeft gegeven, demonen heeft verdreven. Jezus bidt, Hij praat met Zijn Vader. Daar haalt hij de kracht om te doen wat hij doet. Het gebed is dus geen manier om te vluchten van de problemen van de wereld. Het is geen ‘welverdiende rust’.
Als de leerlingen
Jezus gevonden hebben, zeggen ze: ‘Iedereen is naar U op zoek’. Maar Jezus zegt: : ‘Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen hier in de omtrek,
zodat ik ook daar het goede nieuws kan brengen. Daarvoor ben ik immers op weg
gegaan.’
Jezus wil niet op één
plek blijven, Jezus is niet gekomen voor één bepaalde groep mensen, Hij wil tot
alle mensen spreken.
Gisteren was het de 47ste
verjaardag van Sant Egidio. 47 jaren van
dienstbaarheid voor de armen, van onophoudelijk gebed. Want dat heeft de gemeenschap geleerd van
Jezus, je dienstbaar maken voor de anderen en de kracht hiervoor vinden in het
gebed en in de eucharistie.
Bidden wij dan voor de gemeenschap van Sant Egidio wereldwijd, vooral voor die gemeenschappen die leven in moeilijke omstandigheden, in landen van oorlog of getroffen door ebola, in landen waar veel geweld is of waar de christenen vervolgd worden.
Bidden wij ook voor alle armen en zieken, voor al wie leeft in geweld of op de vlucht is.