Mt. 25, 14-30
Beste vrienden,
De parabel van de
talenten vertelt over een man die voor zijn vertrek 3 dienaars bij zich roept
en hen zijn geld in bewaring geeft. Hij
vertrouwt die drie dienaren 100%, want hij geeft hen een ruim bedrag. Een talent kwam overeen met ongeveer 50 kg
goud, een heel groot bedrag dus!
Dit doet ons begrijpen
hoe belangrijk de taak is die de man de dienaren toevertrouwd. Het gaat hier tenslotte niet om een paar
eurocenten. Aan de eerste dienaar geeft
hij 5 talenten in bewaring, ter waarde 250 kg goud dus. Een gigantisch bedrag dus. Aan de tweede geeft hij 2 talenten en aan de
laatste 1 talent.
Aan ieder wordt een
ander deel gegeven, naar gelang wat hij aankan.
De meester geeft niet aan iedereen hetzelfde. Dat is het eerste belangrijke dat we moeten
begrijpen. Niet iedereen is hetzelfde,
niet iedereen heeft dezelfde talenten en niet iedereen kan hetzelfde aan. De Heer weet dit, hij kent zijn dienaren en
hij respecteert hun verschillen.
Tussen het vertrek en
de terugkeer van de meester, moeten de dienaren hun talenten op de best
mogelijke manier vrucht doen dragen. Het
is duidelijk dat zij de talenten niet gekregen hebben om bij te houden, het is
niet hun bezit, ze moeten het naar best vermogen vrucht doen voortbrengen.
Bij zijn terugkeer
vraagt de meester dan ook wat ze hebben gedaan met de talenten die ze hebben
gekregen. Na het vertrek van de meester
is de eerste dienaar aan het werk gegaan en hij verdubbelt het kapitaal! De parabel zegt niet zomaar ‘Meteen
ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te
drijven’ . Meteen. De eerst dienaar aarzelt niet en treuzelt
niet. Hij begint meteen te werken. Het toont zijn trouw aan de meester en zijn gevoel
van verantwoordelijkheid voor de goederen die hem zijn toevertrouwd.
De tweede dienaar doet
hetzelfde. Maar dan is er de derde
dienaar. Die doet iets helemaal
anders. Hij besluit het geld te
verstoppen, hij graaft een put in de aarde en steekt het geld erin. Dat doet hij niet zomaar. In de tijd van Jezus was er een voorschrift
van de rabbijnen dat zei dat als je iets wat jou in pand gegeven was, begroef,
dat je dan niet meer verantwoordelijk was voor dat pand.
Wanneer de meester
terugkomt, krijgt de eerste dienaar lof voor de goede manier waarop hij het
beheer van de talenten heeft gedaan. Ook
de tweede dienaar krijgt hetzelfde lof.
Ook al heeft hij minder teruggebracht dan de eerste. Dat is niet belangrijk, hij had ook minder
gekregen. Maar hij krijgt wel hetzelfde
lof. De meester is even tevreden over
zijn werk.
Maar dan komt de derde
dienaar bij de meester. Hij geeft de
meester gewoon terug wat hem gegeven was.
En hij legt het ook uit waarom: Heer,
ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst
waar u niet hebt geplant, en uit angst besloot ik uw talent te begraven;
alstublieft, hier hebt u het terug. En
de meester is boos op hem, omdat hij niets met zijn talent gedaan heeft.
Wat begrijpen we nu
door dit verhaal? Dat talent, dat is het
leven zelf, met alle kansen en mogelijkheden die we hebben. En de ene heeft misschien meer kansen of meer
talenten en de andere minder, dat is niet belangrijk. Wat belangrijk is, is wat we doen met ons
leven, met onze talenten, met de kansen die ons geboden worden. Het is onze eigen verantwoordelijkheid om
onze talenten vrucht te doen voortbrengen.
Zo begrijpen we ook
dat we niet allemaal hetzelfde moeten zijn.
Wij hebben allemaal onze sterktes en onze zwaktes. Dingen waar we heel erg goed in zijn en
dingen die we helemaal niet goed kunnen.
Maar ieder van ons heeft zelf de verantwoordelijkheid. We kunnen niet met excuses afkomen van: ik
ben te klein, ik heb een moeilijk karakter, ik ben ziek of moe…
De vruchten die we
voortbrengen in ons leven, mogen ook niet alleen voor onszelf zijn. Jezus vraagt ons om ze in te zetten voor de
bouw van zijn rijk van vrede en gerechtigheid.
De derde dienaar had
de wet van de rabbijnen aan zijn kant, die hem van zijn verantwoordelijkheid
bevrijdde. Maar de parabel toont ons dat
deze dienaar ervoor koos om zijn leven te verstoppen in een put en de rust voor
zichzelf verkoos boven het werk voor de Heer.
Met deze parabel leert
Jezus ons dat we niet tevreden moeten zijn met het kleine dat we kunnen of
hebben, maar dat we groot moeten leven en proberen ons volledig in te zetten om
onze talenten te ontplooien.
Jezus toont ons ook
dat zijn rijk begint, wanneer iemand –klein of groot, sterk of zwak- besluit om
niet langer alleen voor zichzelf te leven, maar zijn leven begint in te zetten
voor de anderen.
Bidden wij dan dat wij
onze talenten zouden inzetten om te bouwen aan het rijk van Jezus, een rijk van
vriendschap en gerechtigheid. Bidden wij
ook voor al wie eenzaam is, voor al wie lijdt.