Welkom

Welkom op de blog van het Land van de Regenboog. Op deze blog vind je wekelijks de tekst van de kinderliturgie tijdens de eucharistieviering van Sant Egidio, elke zondag om 17u in de Sint Carolus Borromeuskerk te Antwerpen.

Het Land van de Regenboog is een internationale beweging van en voor kinderen die zich willen inzetten om samen een betere en meer menselijke wereld uit te bouwen. Kinderen van 5 tot 12 jaar zijn welkom.


Meer info op de website van de gemeenschap van Sant Egidio.

zondag 25 oktober 2014

Ex 22, 20-26
Mt 22, 34-40

Beste vrienden,

Het evangelie dat we vandaag lazen geeft ons de eerste wet in ons leven.  Heb God lief met heel je hart.  En dat lijkt niet gemakkelijk, want in onze stad en in ons land wordt weinig over God gesproken.  Veel mensen leven alsof er geen God bestaat.   Onze stad lijkt op Babel, de stad in de Bijbel waar zoveel verschillende mensen samenleefden, die allemaal een andere taal spraken en elkaar niet verstonden.  Deze mensen stonden ver van God en gedroegen zich ook alsof God er niet was. 

Mensen die zo leven, alsof er geen God is, leven enkel voor zichzelf.  Als je niet gelooft dat we een gemeenschappelijk vader hebben, kan je de ander ook niet zien als broer of zus.  

Het evangelie spreekt over de Farizeeërs die naar Jezus komen om hem te vragen wat het grootste gebod is.  De joden hadden heel veel geboden, wel 613.  Over het eerste gebod waren ze het eens.  In het boek Deuteronomium stond  immers: Luister, Israël: de Heer, onze God, de Heer is de enige! Heb daarom de Heer lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. Ook de naaste liefhebben, stond in de geboden van de joden. 

Wat Jezus ‘antwoord bijzonder maakt, is dat hij het eerste gebod koppelt aan het tweede.  God graag zien, dat is het eerste gebod.  Maar Jezus zegt: het tweede is daaraan gelijk: je naaste graag zien. 
 
Je kan niet zeggen dat je God graag ziet, als je je naaste niet graag ziet.  En wie is dan mijn naaste?  Dat vragen de leerlingen aan Jezus en Jezus antwoordt met het verhaal van de barmhartige Samaritaan.  Je naaste is iedereen, maar vooral al wie arm en zwak is. 

Door de zwakken te verdedigen, verdedigen we God zelf.  Jezus zegt ook aan zijn leerlingen: heb elkander lief, zoals ik u heb liefgehad. 

De eerste lezing spreekt ons over de gastvrijheid tegenover de vreemdelingen.  Vreemdelingen mag je niet uitbuiten of onderdrukken, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.  De lezing gaat verder over weduwen en wezen, over al wie zwak is of in nood.  God staat aan de kant van de zwakken.  Als wij iets fout doen tegenover één van hen, doen we het fout aan God zelf. 

God zelf zet zich aan de kant van de zwakken, hij verdedigt hen.  En in Jezus is God zelf zwakke geworden.  Hij is gevangen genomen, ter dood veroordeeld, gemarteld en geslagen.  Hij heeft zichzelf niet verdedigt.   

Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’  Het gebod van de liefde staat centraal in heel de Bijbel.  En het is ook het gebod dat ons verbindt met andersgelovigen of niet gelovigen.  Want wij kunnen allemaal spreken over de liefde voor onze naaste.   

In het evangelie van Mattheus staat een bekende passage over het laatste oordeel, waar Jezus zegt: Ik had honger, en jij hebt me te eten gegeven.  Ik had dorst en jij hebt me te drinken gegeven.  Enz.

Zo zullen wij geoordeeld worden, aan wat we voor de minsten onder de mensen hebben gedaan, aan de liefde die we betoont hebben, of niet.

De liefde en de barmhartigheid zijn het antwoord op de stad Babel en elke stad waar mensen naast elkaar leven zonder elkaar graag te zien.

Jezus zelf toont ons hoe wij de anderen liever moeten zien.  Wanneer Jezus zelf mensen tegenkomt, kijkt hij hen altijd met medelijden aan.  Hij wil dat hun leven beter wordt, hij wil dat ze gelukkig zijn.  Hij geneest hun ziekten, hij doet hen opnieuw zien of horen, hij doet hen opnieuw lopen of opnieuw leven.

En daartoe worden ook de leerlingen uitgezonden.  Als Petrus samen met Johannes aan de tempelpoort aankomt, en daar een verlamde bedelaar tegenkomt, zegt hij: Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb geef ik je: In de naam van Jezus Christus van Nazareth zeg ik je, sta op.  En de man stond op en begon te lopen.
Jezus leert ons de anderen graag te zien en te willen dat hun leven verandert.  Bidden wij dan voor alle kleinen en zwakken, voor al wie in nood is, voor al wie op de vlucht is.

Maar bidden wij ook voor wie denkt sterkt te zijn en God niet nodig te hebben.  Opdat hun hart mag geraakt worden door de liefde van Jezus.